WRR: acute maatregelen jeugdzorg nodig
Op zo'n kort mogelijk termijn zijn ingrepen in de jeugdzorg nodig. Daarnaast moet er een langetermijnvisie op de jeugdzorg komen, evenals op de langdurige ouderenzorg, waaronder de Wmo. Dat adviseert de WRR.
Maatregelen in de jeugdzorg dulden geen uitstel meer. Het knelt met name in de jeugdbescherming en -reclassering. De kwaliteit en toegankelijkheid van jeugdzorg zijn ondermaats. Naast ingrepen op zo’n kort mogelijke termijn moet er een langetermijnvisie op de jeugdzorg komen, evenals op de langdurige ouderenzorg, waaronder de Wmo.
Alarmbellen
Dat bepleit de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR) in het rapport ‘Kiezen voor houdbaarheid. Mensen, middelen en maatschappelijk draagvlak’. Dat wordt woensdag aan minister Hugo de Jonge van VWS overhandigd. ‘Vooral in de jeugdbescherming en -reclassering is sprake van schrijnende situaties’, licht WRR-raadslid Marianne de Visser toe. ‘Daarom gebruiken we woorden als noodklok en alarmbellen. Kijkend naar de totale zorg is de jeugdzorg een relatief kleine sector, maar het gaat wel om mensen die heel slecht voor zichzelf opkomen. In een welvarend land als Nederland moet de overheid goed voor hen zorgen.’
Onhoudbaar
Naast de zorgen over jeugdbescherming en -reclassering is ook het stelsel van de eenvoudiger jeugdhulp niet houdbaar. Het gebruik van jeugdhulp dijt uit; van een op de twintig jongeren met jeugdhulp in 2000 naar een op de acht nu. Samen met de budgetkorting van vijftien procent bij de decentralisatie van de jeugdzorg in 2015, het personeelstekort en het grote personeelsverloop en de alsmaar groeiende wachtlijsten, leidt dit ‘onherroepelijk tot achteruitgang van de kwaliteit van zorg en moeten maatregelen worden genomen’, beklemtoont De Visser. ‘Daarover moeten we met de samenleving in gesprek, waarbij onder meer de vraag moet worden gesteld of we moeten doorgaan met de verstrekking en bekostiging van alle vormen van jeugdhulp die gemeenten nu aanbieden, en daarvoor hun jeugdzorgbudget aanwenden.’ Als voorbeeld noemt De Visser opvoedkundige hulp. ‘Moet je dat wel als zorg betitelen, of zou dat beter via het onderwijs geregeld en bekostigd kunnen worden.’
Effectiviteit
De effectiviteit van jeugdzorg moet daarnaast in kaart worden gebracht, adviseert de WRR. Van heel veel behandelingen en therapieën die gemeenten nu wel vanuit hun jeugdbudget bekostigen, is dat onbekend. Neem de paardentherapie die in sommige gemeenten wel worden vergoed, maar waarbij velen grote twijfels hebben of die therapie wel werkt. ‘Als een aanbieder een geweldig nieuw idee heeft, is dat prima, maar zolang de effectiviteit ervan niet is bewezen, vinden wij dat de rekening van zo’n therapie niet door de samenleving hoeft te worden opgehoest’, aldus De Visser. ‘Net zoals er bij de toelating van geneesmiddelen een goed beoordelingssysteem is, zou je dat ook voor de jeugdzorg en de ouderenzorg moeten inrichten’, vult Gijsbert Werner aan, senior onderzoek bij de WRR. ‘Zeker belangrijk gezien de opkomst van digitale toepassingen zoals de zorgrobot voor ouderen en digitale behandelingen in de jeugdzorg. Nu hebben we geen enkel inzicht in de effectiviteit daarvan.’
Stoppen
In wetenschappelijk onderzoek naar de effectiviteit in de jeugdzorg, maar ook in de langdurige ouderenzorg, is volgens de WRR dan ook een wereld te winnen. ‘In de ziekenhuiszorg is onderzoek naar effectiviteit van de zorg veel meer ingeburgerd. Die traditie is er nog niet in de jeugdzorg en de langdurige ouderenzorg. Wij adviseren deze sectoren dat te omarmen’, stelt De Visser. Bij gebleken ineffectiviteit van een behandeling of therapie moet daarmee worden gestopt, of in ieder geval als zijnde ‘niet-passende zorg’ uit het vergoedingspakket worden gehaald.
Incidentenpolitiek
Ingrepen in de jeugdzorg zijn hard en urgent nodig, maar van een stelselwijziging wil de WRR niets weten. ‘Dat is ook nergens voor nodig. In 2015 is de jeugdzorg bewust en onderbouwd gedecentraliseerd naar gemeenten. Vanaf 1974 wordt er geknutseld aan de jeugdzorg, mede ingegeven door verschillende incidenten,’ stelt De Visser. Denk aan het Maasmeisje of het Meisje van Nulde. ‘Geef gemeenten en professionals tijd en ruimte om de in de Jeugdwet gestelde doelen te behalen’, vult Werner aan. ‘Het kabinet moet stoppen met slingerbeleid en incidentenpolitiek. Overlaadt gemeenten en de sector niet met nieuwe programma’s, initiatieven en acties.’ De noodzaak om te komen tot een langetermijnvisie voor de jeugdzorg mag overigens geen excuus zijn om niet op korte termijn ingrepen in de jeugdzorg te doen, benadruk Werner. De Sociaal-Economische Raad (SER) en het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) hebben eerder dit jaar al bruikbare oplossingsrichtingen voor de korte termijn in kaart gebracht, zo stellen Werner en De Visser.
Slingerbeleid
Voor de langdurige ouderenzorg, waaronder de Wmo, moet eveneens een langetermijnvisie worden gemaakt. De vergrijzing, het dreigende tekort van personeel en de alsmaar stijgende kosten maken de huidige inrichting ervan onhoudbaar. ‘Ook landen als Japan, Denemarken, Engeland en Duitsland worstelen hiermee’, weet De Visser. De WRR heeft de problematiek van de langdurige ouderenzorg en de oplossingsrichtingen in die landen in een deelstudie in kaart gebracht. In Japan werd aanvankelijk gekozen voor verpleeghuizen, maar dat bleek onbetaalbaar te zijn. Nu wordt een beroep gedaan op migranten als zorgpersoneel. In Duitsland is het veel gebruikelijker dan hier dat ouderen door familie worden opgevangen en verzorgd. In Denemarken willen ouderen zo lang mogelijk zelfstandig thuiswonen. Ook hier waarschuwt Werner voor ‘slingerbeleid’, waarbij jaren geleden ouderen allemaal in een verpleeghuis terecht konden en nu nog vooral wordt ingezet op zo lang mogelijk zelfstandig thuiswonen. ‘Ga te rade bij de samenleving’, adviseert Werner.
Eigen bijdrage
Een doorn in het oog van de WRR is de invoering van de inkomensonafhankelijke eigen bijdrage voor de Wmo; het Wmo-abonnementstarief. ‘Het heeft een aanzuigende werking gehad, vooral bij lichte vormen van huishoudelijke ondersteuning. Mensen die deze zorg makkelijk zelf kunnen betalen, doen nu een beroep op de gemeente’, stelt De Visser. In een situatie waarbij sprake is van schaarse financiële middelen wil je dat niet hebben. Moet het Wmo-abonnementstarief van tafel? ‘Dat is geen vreemde gedachte, bezien vanuit de houdbaarheid van de zorg’, stelt Werner. Beiden benadrukken dat kwetsbare groepen moeten worden ontzien, en dat het mede daarom zo belangrijk is vast te leggen wat de kern is van de jeugdzorg en de langdurige ouderenzorg die vanuit overheidsbudget wordt betaald.
Geen cherry picking
Voor zowel de jeugdzorg als de langdurige ouderenzorg moet een langtermijnvisie komen, herhalen De Visser en Werner. Los van die acute ingrepen die in de jeugdzorg moeten worden genomen. Zo’n langetermijnvisie is essentieel om de reikwijdte te kunnen bepalen voor zowel de jeugdzorg als de Wmo. Maar het is niet het enige dat moet gebeuren om de zorg houdbaar te krijgen. ‘Er is maatschappelijke onrust over de kwaliteit en de toegankelijkheid van zorg. De drie houdbaarheidsdimensies zoals wij die in ons rapport hebben gedefinieerd − hebben we de middelen, hebben we de mensen, en is er draagvlak – moeten in samenhang worden bezien. Cherry picking is er niet bij; het gaat om het hele pakket’, aldus De Visser. ‘We hebben perspectief geboden over alle zorgsectoren en daarmee geven we een nieuwe kijk op de zorg’, vult Werner aan. Mede daarom verwachten zij dat hun noodkreten over bijvoorbeeld de jeugdzorg, zoals eerder door onder meer de Inspectie voor Jeugd en Gezondheid (IGJ), de Inspectie voor Justitie en Veiligheid en kinderpsychiaters, nu wel tot actie zullen leiden. De Visser: ‘Dit is geen rapport dat in een la mag verdwijnen.’
Zie ook het artikel ‘Bereid maatschappij voor op zorgschaarste’
Reacties: 4
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.