Advertentie
sociaal / Nieuws

Aandeel mensen in diepe armoede blijft toenemen

Steeds meer werkenden vallen ruim onder de armoedegrens. Dat vraagt om gerichter beleid, aldus Anna Custers, Lector Armoede Interventies.

18 maart 2025
ANP Voedselbank
ANP/Hollandse Hoogte/Peter Hilz

Uit de meest recente ramingen van het CPB blijkt dat het aandeel mensen in diepe armoede verder zal toenemen de komende jaren. Volgens Anna Custers, Lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam, laat deze ontwikkeling van de ‘armoede-intensiteit’ duidelijk zien dat het armoedebeleid van de overheid werkende armen slecht bereikt.

Financieel adviseur | Regio Drenthe | Publieke sector | BMC |

BMC
Financieel adviseur | Regio Drenthe | Publieke sector | BMC |

Functioneel Beheerder (medior/senior)

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Functioneel Beheerder (medior/senior)

Nieuwe methode

In oktober vorig jaar werd door het Nibud, CBS en CPB de nieuwe methode om armoede te meten gepresenteerd. Tegelijkertijd werden er cijfers gepubliceerd waaruit bleek dat de ernst van de armoede waarin mensen verkeren, of ‘armoede-intensiteit’, tussen 2018 en 2023 gemiddeld is toegenomen. Steeds meer mensen die vlak onder de armoedegrens leefden kwamen daar uiteindelijk uit. De groep die ver onder de armoedegrens leeft is echter gelijk gebleven.

Ramingen

Uit nieuwe ramingen door het CPB blijkt nu dat dit nog verder zal toenemen in 2025 en 2026. Tegelijkertijd voorspelt het CPB dat het aantal mensen onder de armoedegrens verder blijft dalen, naar 2,9 procent van de bevolking in 2026. Anna Custers, lector Armoede Interventies aan de Hogeschool van Amsterdam, verbaast zich niet over deze cijfers. ‘Het is een ontwikkeling die al wat langer bekend is. Die wordt nu onderstreept doordat we inzicht in armoede-intensiteit meenemen als we het hebben over armoede.’

Onderscheid is belangrijk

‘Het maken van een verdeling die laat zien hoe ver iemand onder de armoedegrens leeft is namelijk heel belangrijk. Je wil niet alleen weten wat er vlak onder of vlak boven die armoedegrens gebeurt, maar juist ook wat er gebeurt met de mensen die veel dieper in de armoede zitten. We zien nu duidelijk: de groep die 30 procent onder de armoedegrens zit blijft daar steken.’

Gevolg van beleid

Custers wijst op de nuance dat het aantal mensen in diepe armoede in absolute aantallen niet toeneemt, en dat volgens de ramingen naar verwachting ook niet zal doen. Maar die groep blijft wel even groot, terwijl het aantal mensen in relatief lichte armoede krimpt. ‘Het is een duidelijk gevolg van het beleid dat de overheid heeft gevoerd, met primair generieke armoederegelingen: de verhoging van het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen, de verhoging van de huurtoeslag en de verhoging van het kindgebonden budget.’

De groep mensen die in diepe armoede verkeert bestaat inmiddels grotendeels uit wat we noemen ‘werkende armen’.

Bijstandsgerechtigden beter bereikt

‘Wat we zien is dat deze regelingen best goed terecht zijn gekomen bij de groep armen die een bijstandsuitkering ontvangt. Zij zijn al goed in beeld bij de instanties, en zij vinden dan ook vaker de ondersteuning waar ze recht op hebben. Daardoor bestaat de groep mensen die in diepe armoede verkeert inmiddels grotendeels uit wat we noemen ‘werkende armen’. Mensen met een inkomen uit werk, die toch niet genoeg verdienen om rond te komen.’

Weinig zicht van te voren

Volgens de lector Armoede Interventies is het dan ook geen bewuste keuze geweest van de overheid om zich te richten op de groep met de minste te overbruggen afstand tot het sociaal minimum. ‘Het is een onbedoeld effect geweest, of sterker nog, ik denk dat de overheid vooraf weinig zicht heeft gehad op de gevolgen van het verruimen van regelingen.’

Inflatiecrisis

‘Tijdens de inflatiecrisis, die in 2022 begon, zag je het heel duidelijk. De overheid zag dat uit de ramingen van het CPB bleek dat er een grote toename in het aantal armen zat aan te komen, wilde daar iets aan doen, en ging bij zichzelf na welke knoppen ze had om aan te draaien. Daardoor kwam er een energieplafond, een energietoeslag en de minimumloonverhoging (waarmee de bijstandsuitkering ook steeg red.).'

'Vraagt om specifiek beleid voor werkende armen'

'Dat die regelingen goed terecht zijn gekomen bij de bijstandsgerechtigden, maar niet bij de werkende armen, was toen eigenlijk geen aandachtspunt. De bijstand was jarenlang niet meer gecorrigeerd voor koopkrachtverlies, daar ging destijds de aandacht naar uit. Dat is gelukt. Nu zie je alleen dat armoedeproblematiek niet enkel iets is van de bijstandsgerechtigden. Het vraagt ook om specifiek beleid voor werkende armen.’

Niet-gebruik

Door het rijk, maar ook op gemeenteniveau, wordt veel gedaan om niet-gebruik van regelingen tegen te gaan. Het blijft volgens Custers echter een complex probleem. ‘Eigenlijk hebben we in Nederland al aan alles gedacht. Voor vrijwel alle problematiek die je kunt bedenken is er een regeling. Toch is er structureel niet-gebruik. Dat zegt ook iets over het systeem dat we hebben.’

Het systeem

Veel van de werkende armen die, zo blijkt uit de cijfers, maar beperkt geholpen zijn door het armoedebeleid van de laatste jaren, hebben bijvoorbeeld recht op aanvullende bijstand om hun inkomen aan te vullen. ‘Maar er is tot wel 35 procent niet-gebruik. Veel werkende armen hebben te maken met wisselende inkomsten. Dat betekent dat ze bij betere maanden plots hun uitkering weer moeten inleveren. Vaak gaat het ook om een relatief klein bedrag, en er zijn allerlei voorwaarden waar je aan moet voldoen.’

Onduidelijkheden

Tegelijkertijd wijst Custers er ook op dat er, ondanks dat nu ten minste duidelijk is welke groep er vooral tussen wal en schip valt, ook nog relatief veel onduidelijk is over armoede-intensiteit. ‘We weten bijvoorbeeld nog niet precies in hoeverre de diepte van armoede wordt bepaald door niet-gebruik. Er zijn ook andere factoren, zoals het stagneren van lonen aan de onderkant van het loongebouw en de relatieve achteruitgang die daaruit ontstaat. En hoge woon- en energielasten spelen ook een rol in de laatste armoedecijfers. Dit zouden we dus nog verder moeten uitdiepen.’

Nieuwe ramingen helpen

Volgens Custers zijn er voor zover zij weet momenteel geen regelingen of wetsvoorstellen in de maak die specifiek gericht zijn op het verbeteren van de positie van werkende armen. Er is wel aandacht voor, maar er wordt voornamelijk gefocust op het terugdringen van niet-gebruik, zowel op lokaal als landelijk niveau. ’Het is in ieder geval een positieve ontwikkeling dat armoede-intensiteit voortaan als belangrijke factor wordt meegenomen in de ramingen van het CPB. Dit helpt om scherper armoedebeleid te formuleren en om telkens af te kunnen wegen welke groepen met welk beleidsinstrument het beste bereikt kunnen worden.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie