Nog niet overal voldoende gymzalen

Ongeveer 15 procent van de gemeenten heeft niet voldoende sportlocaties om alle leerlingen minimaal twee lesuren bewegingsonderwijs per week verzorgen. Dat blijkt uit onderzoek door het Mulier Instituut. Sinds 1 augustus moeten alle scholen in het primair onderwijs verplicht die twee lesuren inplannen.  

Buitenlocaties

Om het gebrek aan binnensportlocaties op te vangen willen de meeste gemeenten andere soorten accommodaties inzetten voor bewegingsonderwijs, zoals schoolpleinen en grasvelden. Scholen maken sinds vorig jaar steeds meer gebruik van die sportvelden (van 41 procent naar 60 procent van de gemeenten) en schoolpleinen (van 35 procent naar 56 procent).

Efficiënter

Ook gaan gemeenten de accommodaties efficiënter inzetten om zo aan meer groepen ruimte te bieden voor de benodigde lesuren bewegingsonderwijs. Dat betekent wel dat de voorkeuren van scholen over locaties en tijden minder in acht worden genomen. Maar zelfs dan ziet een deel van de 110 ondervraagde gemeenten knelpunten ontstaan.

Wettelijke verplichting

86 procent van de gemeenten geeft aan dat het merendeel van de scholen nu twee lesuren bewegingsonderwijs aanbiedt aan elke groep leerlingen. In 38 procent van de gemeenten voldoen alle scholen aan de verplichting. In stedelijke gemeenten voldoet een groter aandeel van de scholen al aan de verplichting. Het aantal scholen dat nog niet aan de verplichting voldoet in een gemeente varieert sterk.

Wel verbetering

Het Mulier instituut deed vorig jaar ook al onderzoek naar de beschikbaarheid van gymnastieklocaties in het licht van de nieuwe wettelijke verplichting. Toen gaf nog 32 procent van de gemeenten aan met een tekort te zitten. In een jaar tijd is dit dus gehalveerd. Het instituut adviseert het lokale bestuur om in overleg te treden met scholen, om zo te komen tot kwalitatief hoogwaardig bewegingsonderwijs dat aansluit op de leerdoelen en past binnen de bredere roostering.