10 jaar Wmo 2015: ‘er was in die beginjaren veel onduidelijk’
Een decennium decentralisatie in het sociaal domein
Tien jaar geleden deden de Wmo 2015 en de Jeugdwet hun intrede. Experts en betrokkenen blikken terug en vooruit op ‘de grootste verbouwing van de verzorgingsstaat’.
Teleurgesteld
Voormalig secretaris-generaal van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), Erik Gerritsen, die zelf een achtergrond heeft in de Amsterdamse jeugdbescherming, was erbij toen de Wmo 2015 en de Jeugdwet net waren ingevoerd. ‘Het was allemaal net rond toen ik aantrad als secretaris-generaal bij het ministerie. Maar toen langzaam maar zeker de eerste resultaten binnenkwamen, was ik ook enigszins teleurgesteld.’
Bezuiniging
Wat ging er mis? In ieder geval was het onverstandig om aan de decentralisatie een bezuiniging te koppelen. ‘Bij de overheveling van taken naar de gemeenten werden de bijbehorende budgetten direct gekort’, schreef het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in een publicatie over de resultaten van vijf jaar decentraal beleid. Dat onderzoek uit 2020 liet zien dat gemeenten minder mogelijkheden hebben om het goedkoper te doen dan vooraf werd gedacht. ‘Er was in die beginjaren veel onduidelijk’, vertelt SCP-directeur Karen van Oudenhoven.
Juist hogere kosten
‘Gemeenten wisten bijvoorbeeld niet precies hoeveel “nieuwe” mensen zij moesten bedienen.’ Aan het begin bezuinigen zorgde meteen al voor opstartproblemen. ‘Daarbij leidde investeringen in preventie en lichte voorzieningen, zoals sociale wijkteams, niet onmiddellijk tot afname van het gebruik van zware en dure voorzieningen’, signaleert Van Oudenhoven. ‘Kortom, de werkelijke kosten bleken uiteindelijk velen malen hoger dan voorzien.’
De cijfers
En die kosten namen verder toe. Uit onderzoek van accountsbureau BDO blijkt dat de totale netto lasten van het sociaal domein in de periode 2015 – 2021 met 5,9 miljard euro zijn gestegen. Een stijging van 32,5 procent. Het sociaal domein is veruit de grootste kostenpost van gemeenten. In 2023 bedroegen de uitgaven 33,1 miljard euro, becijferde het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in december.
Vergrijzing
Volgens Van Oudenhoven worden de stijgende kosten deels veroorzaakt door de vergrijzing: ‘Het zijn hoofdzakelijk ouderen die gebruikmaken van Wmo-voorzieningen. Daarnaast wonen senioren steeds langer thuis. Logischerwijs wordt er daardoor meer beroep gedaan op bijvoorbeeld hulp bij het huishouden, of het installeren van een traplift.’
Ook in de jeugdzorg stijgen de kosten
Ook de jeugdzorgkosten rijzen de pan uit. In 2023 ontving één op de zeven jongeren tot achttien jaar jeugdzorg. Met name het gebruik van jeugdhulp zonder verblijf is de afgelopen jaren enorm gestegen. Jongeren met deze vorm van jeugdhulp wonen thuis en krijgen zorg op afspraak. In 2023 kregen 447.000 jongeren deze vorm van jeugdzorg, 13.000 meer dan twee jaar eerder.
Geen innovatie
Doordat de kosten zo oplopen, wordt niet veel geïnnoveerd, stelt de SCP-directeur: ‘Er is namelijk weinig financiële ruimte om te experimenteren.’ Oud-topambtenaar Gerritsen vindt het opmerkelijk dat er de afgelopen jaren zo weinig geld naar preventie is gegaan: ‘De decentralisatie moest gemeenten juist prikkelen om te investeren in hun inwoners, zodat de Wmo- en jeugdzorg niet onnodig duur zouden worden.’
Democratische controle
Het idee van de decentralisaties was dat gemeenteraden tegenwicht zouden kunnen bieden aan het beleid van colleges van B en W. ‘Door het te organiseren in samenwerkingsverbanden kregen raadsleden echter steeds minder zicht op deze dossiers. Dat is slecht voor de democratische controle van het lokaal bestuur.’
Het begrip “participatie” wordt in diverse gemeenten verschillend gedefinieerd.
Verschillende wetten
Wat niet helpt, is dat de gedecentraliseerde wetten qua karakter behoorlijk van elkaar verschillen. Dat komt deels doordat ze door verschillende ministeries zijn ontwikkeld. ‘Gemeenten die in de lijn van elke afzonderlijke wet willen handelen, hebben soms moeite om tegelijkertijd de verwachtingen van de decentralisaties te realiseren’, stelt het SCP. Daarnaast is de aansturing en de communicatie vanuit de ministeries richting gemeenten grotendeels verkokerd gebleven.
Verschillende definities
Hetzelfde geldt voor definities. Het begrip “participatie” wordt in diverse gemeenten verschillend gedefinieerd. Het naast elkaar zetten van prestaties van gemeenten wordt dan al snel appels met peren vergelijken. ‘Terwijl dat wel nodig is om te leren welke jeugdzorg echt werkt’, zegt Ewout Irrgang, collegelid van de Algemene Rekenkamer. ‘Een gebrek aan gemeenschappelijke definities zorgt er zelfs voor dat we niet weten hoeveel we precies uitgeven aan de jeugdzorg.’
Lees het volledige artikel in Binnenlands Bestuur nr. 1 van deze week.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.