Zoeken naar verbinding
Omgevingscommunicatie was voor de overheid nooit makkelijk. Betrokken burgers werden vaak laat geïnformeerd. Onder de Omgevingswet moet dat beter gaan, maar doemen ook nieuwe dilemma’s op. Is een initiatief nemende partij zelf verantwoordelijk voor communicatie?
Overheidscommunicatie bij splijtzwamdossiers
Elke dag sjezen er meer dan 450 fietsers tegen de rijrichting in over het fietspad van de Erasmusbrug in Rotterdam. Gevaarlijk en een grote ergernis voor de mensen die zich wel aan de voorgeschreven rijrichting houden. Afgelopen juni liet de gemeente de leus: ‘Roep boe tegen spookfietsers’ met witte verf op het asfalt kalken. Of er daadwerkelijk weleens boe wordt geroepen is niet duidelijk, maar het aantal spookfietsers daalde wel met 10 procent, zegt Ellen Persoon van de gemeente. ‘Zonder dat je het daadwerkelijk vraagt aan mensen of een brief in de bus doet, kun je door een interventie op de plek zelf, ongewenst gedrag veranderen.’
Daar hadden ze in Rotterdam al eerder succes mee. Er werd veel vuil rondom de afvalcontainers geplaatst. Samen met gedragspsychologen kwam de gemeente op het idee om kunstgrasveldjes met kunstbloemen direct rond de containers te plaatsen. Binnen drie maanden werd er 85 procent minder afval bij geplaatst. De proef wordt uitgebreid.
Eén van de sterke kanten van deze Rotterdamse aanpak is dat de gemeente communiceert op de plek waar het omgaat, zegt Sander van Waveren, fractievoorzitter van het CDA in de Utrechtse gemeenteraad. Dat gebeurt volgens hem nog veel te weinig. Half september meldde de Utrechtse editie van het Algemeen Dagblad dat een groep Vleutenaren ‘boos en verdrietig’ was, omdat ‘ineens’ een rij monumentale bomen langs een fraai laantje was gekapt. Volgens de gemeente Utrecht en AM Wonen, de betrokken ontwikkelaar, zijn ‘alle procedures juist doorlopen’. Dat gelooft hij best, zegt Van Waveren. ‘Maar de inspraak bij zo’n langdurig bouwproject vindt járen voordat er daadwerkelijk iets gaat veranderen al plaats en zo’n papieren plan is soms niet erg duidelijk.’ Zijn suggestie: ‘Zet in de planfase bouwborden neer op de plaats waar iets gaat gebeuren. Zo gaat het eruit zien, dit gaan we doen. En doe dat nogmaals tegen de tijd dat er echt iets gaat veranderen. Zorg dat je de mensen bereikt die er elke dag langskomen en ermee te maken krijgen.’
In Zuid-Europa pakken ze het zo aan, zag Van Waveren. ‘Als iemand ingrijpend gaat verbouwen, hangt er een paar weken een A3 op de gevel van het betreffende huis, waarin wordt aangekondigd wat er wanneer gaat gebeuren. Dan weet de buurt ervan en kunnen ze reageren. Communiceer op de plek waar de mensen zijn die het aangaat, niet op een website waar alleen de overheid communiceert.’
Leerpuntjes
Als externe communicatieadviseur ziet zij wel wat ‘leerpuntjes’ waar het omgevingscommunicatie van de overheid betreft, zegt Petra Raas van BijlPR, een bureau dat voor diverse overheden werkt. ‘Bij grote bouwprojecten zie je vaak dat de communicatie in de uitvoeringsfase bij de aannemer ligt. Maar wil je als gemeente de reputatie van je project in die fase uit handen geven? Je moet als gemeente over je grenzen heen willen kijken en voeling willen houden met zo’n project. Dus voor je het stokje overdraagt, goede afspraken maken en je wensen rondom communicatie op tafel leggen. En niet maar ‘hopen’ dat de aannemer er net zo zorgvuldig mee omgaat als jij in het voortraject hebt gedaan.’
Raas: ‘Het maakt de burgers helemaal niets uit wie in welke fase waar over gaat. Zij zien het als één project. Ze denken niet: hiervoor moet ik bij de gemeente zijn en daarvoor bij de aannemer.’ Door burgers vroeg bij plannen te betrekken maak je die vaak beter, is haar ervaring. ‘Zij kennen hun omgeving en weten wat er leeft. Bij de dijkversterking in Gouda heeft het waterschap in een heel vroeg stadium contact gezocht en naar de wensen en zorgen gevraagd. Door de inbreng van de buurt is er nu een fantastisch struinpad langs de Hollandsche IJssel.’
Als externe partij kijk je soms wat meer ‘van buiten naar binnen’, omschrijft ze. ‘Als je bij de overheid werkt ken je alle mitsen en maren, in elke fase van de procedure. Dan ben je soms geneigd om te communiceren vanuit een bepaalde procesfase. We zitten nu in de planvorming dus we praten hier alleen over de planvorming. Maar de burger wil op dat moment al weten: kom ik straks nog wel met mijn trekker van mijn land af.’ Betrouwbaar zijn, benadrukt ze: ‘Niet zeggen: het valt wel mee als er vervolgens drie weken een heimachine gaat draaien.’
Enthousiaste brief
Zorg dat je weet waar omwonenden zich ongerust over maken, adviseert ook Pauline Smabers, communicatieadviseur bij bureau Coform. Zij trok, ingehuurd door het Rijksvastgoedbedrijf, samen met een communicatiespecialist van de gemeente Den Haag op bij de communicatie rondom de uitbreiding van een NATO-gebouw in Den Haag. Projectleiders willen omwonenden graag informeren. ‘Zij zijn natuurlijk enthousiast over hoe prachtig de nieuwbouw wordt. Maar dan loop je het risico dat je over de gevoelens van de buurt heen walst. Het begint bij luisteren. Waar maakt de buurt zich zorgen over? Zorg dat je weet wat de pijnpunten zijn. Buurt bewoners maken zich zorgen over hun uitzicht, over geluidsoverlast, over parkeren en de waarde van hun woning.’
Via de wijkvereniging werd hier in een vroeg stadium contact gelegd met de buurt. Er kwamen natuurlijk informatieavonden. Smabers’ advies: ‘Denk goed na wie je voor zo’n zaal zet. Geen rigide zendende projectleider, maar iemand die echt kan luisteren en verbinding wil maken. Je moet als overheid niet alleen je eigen verhaal willen vertellen.’ Bij alle communicatie draait het ook om: wat heb je nog te bieden in een bepaald stadium, welke inspraak en inbreng is nog mogelijk.
‘Wees daar eerlijk over’, zegt Smabers. ‘Wek geen verwachtingen die je niet kunt waarmaken.’ Het draait om vertrouwen, benadrukt ze. ‘Wij hebben voor omwonenden een tijdlijn gemaakt met alle vergunningen die we aan gingen vragen. Zo weten zij precies wanneer ze bezwaar kunnen maken. We hebben later terug gehoord dat dat veel vertrouwen gaf, dat je als overheid transparant bent. Natuurlijk heb je het liefst dat er geen bezwaar wordt gemaakt, maar mensen hebben dat recht wél. Het is een open en democratisch proces.’
Windpark
Dat hoort het misschien wel te zijn, maar dat is het soms absoluut niet, zegt Herman Bröring, hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. Bröring schreef enkele artikelen over de besluitvorming rond een nieuw windpark in de Drentse Veenkoloniën. Hij bezocht de afgelopen jaren tientallen bijeenkomsten en volgde het hele proces. Zijn conclusies zijn ontluisterend: ‘Een totale mislukking qua transparantie en communicatie.’ En: ‘De ruwe omgang van de overheid met haar burgers heeft mij verbijsterd.’ Hij spreekt van ‘splijtzwam-besluitvorming’ en hoopt dat de overheid zal leren van deze worst case practices.
De situatie in het kort: onder de Rijkscoördinatieregeling komen er 45 windmolens (200 meter hoog) in Noordoost-Drenthe. Boeren en projectontwikkelaars trekken als initiatiefnemers op met het ministerie van Economische Zaken en Klimaat. Bewoners zijn fel tegen. Gemeentes en provincie voelen zich overruled en buiten spel gezet door Den Haag.
De windmolens staan er nog niet, maar de verhoudingen in het gebied zijn inmiddels totaal verpest. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid spreekt van ‘windmolenterrorisme’. Boeren waarvan bekend is dat ze een windmolen op hun grond willen, rijden dure landsbouwmachines stuk op tussen het gewas verstopt metaal. Er worden dreigbrieven rond gestuurd. Er is brand gesticht en een tegenstander van het windmolenpark werd van de weg gereden. Alles wat hier in de communicatie en besluitvorming mis kon gaan, is ook misgegaan, concludeert Bröring. ‘De overheid sprak duidelijk niet met één mond.’ Bovendien: ‘De status van de bijeenkomsten was vaak niet helder.
Was het inspraak, of voorlichting?’ Bröring: ‘Wat mij opvalt, en dat speelt straks bij de Omgevingswet ook: de overheid geeft initiatiefnemers graag een groot aandeel in de zorg voor draagvlak en voorlichting. Maar het is je taak als overheid om ook op dit punt de regie te houden. Ik zie hier een fout in de nieuwe wet. Als je als rijksoverheid formeel bevoegd bent, moet je de volle verantwoordelijkheid nemen. Die kun je niet afschuiven op lagere overheden en al helemaal niet op de markt.’
Particuliere initiatieven
Hij vindt dat de Omgevingswet meegaat in de heersende tendens bij de overheid ‘om vanuit optimisme veel ruimte te geven aan particuliere initiatieven en veel vertrouwen te hebben in de goede bedoelingen van de markt.’ Bröring: ‘Dat is behoorlijk naïef. Je kunt initiatiefnemers wel een rol geven, maar die moet je niet overdrijven. Zij hebben hun eigen belangen. Natuurlijk zijn er bedrijven die hun verantwoordelijkheid snappen en pakken, maar lang niet iedereen doet dat. Dat wordt niet onderkend.’
Burgers werden bij dit project in Drenthe niet serieus genomen, zag Bröring. ‘Omwonenden krijgen te horen: het kan niet anders, de energietransitie is zó belangrijk. Dat belang snappen mensen best, maar dat betekent toch niet dat je midden in een windpark wilt wonen? Landschapsarchitecten framen de molens als een aanwinst voor het landschap en goed inpasbaar. Onzin: die dingen zijn ongelofelijk groot en gaan alles domineren. Mensen wijsmaken dat ze vanwege een windpark trots moeten zijn op hun streek: dat is ongeloofwaardige communicatie.’
Communiceren gaat niet over de juiste procedures volgen, benadrukt Bröring. ‘Het gaat om luisteren. Burgers moeten een voice hebben. Je moet communiceren over hun zorgen en niet langs elkaar heen praten.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.