Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

‘Het kan morgen hier ook gebeuren’

Ingwer De Boer stelt dat hoeveel maatregelen je ook neemt, er altijd de kans is dat het mis gaat. In het Nederlandse rivierengebied ‘mag’ dat gemiddeld eens in de 1.250 jaar gebeuren.

14 juni 2013

‘Iedereen ziet nu wel in dat het klimaat verandert. Als het in mei 30 graden in Lapland is en 3 in Spanje, weet je: dit klopt niet meer.’ Directeur Ingwer de Boer van ‘Ruimte voor de Rivier’ organiseert voor hij eind deze maand officieel met pensioen gaat nog maar eens een hoogwatertour.

Het is dinsdag 4 juni 2013, de hemel is voor het eerst sinds lang strak blauw en de radio heeft gemeld dat het hoogste peil bij Lobith is verdaagd, naar donderdag. Enkele weken geleden al heeft Ingwer de Boer zijn bureau leeggeruimd. Toch trekt hij later die dag het rivierengebied in, met een medewerker voorlichting. Hij heeft het zijn mensen altijd met eigen ogen willen laten zien: een rivier die hoog staat: ‘Dat houdt ze wakker. Vergeet niet: het kan hier morgen ook gebeuren.’

Dat ‘het’ betekent: een overstroming. Het ‘ook’ slaat deze week terug op Midden-Europa, waar de voorbije dagen hele steden onderliepen. Met de hele zin ‘het kan hier morgen ook gebeuren’ bedoelt De Boer: hoeveel maatregelen je ook neemt, altijd is er de kans dat het mis gaat. In het Nederlandse rivierengebied ‘mag’ dat gemiddeld eens in de 1.250 jaar gebeuren; het is de kans waar de plannen aan moeten voldoen.

De Boer (Warmond, 1948) is de scheidend directeur van het ‘Ruimte voor de Rivier’, kortweg RvdR (zie kader ‘RvdR in kort bestek’ op pagina 26). Hij werpt de vraag op die hem sinds zijn aantreden zeven jaar geleden vaker is voorgelegd: doet Duitsland wel genoeg? Want alles wat je bovenstrooms aan water weet vast te houden, scheelt in maatregelen die we hier hoeven te nemen. En dus in geld.

De Boer: ‘Duitsland doet genoeg.’ Hij pakt een leeg A4'tje en tekent een rechte lijn, die de Rijn tussen Basel en Mainz moet voorstellen: daar waar de rivier door een brede slenk loopt, tussen de Vogezen en het Zwarte Woud door. Dan volgt een lijn in de vorm van de slang uit de esculaap: meanderend, nu eens aan de ene, dan aan de andere kant van de eerste lijn. ‘Zo liep de Rijn vroeger.’ Wat de Duitsers doen, legt De Boer uit, is enorme opvangbekkens maken tussen het oude tracé en de huidige loop.

In Nederland kwam recentelijk de Ooijpolder bij Nijmegen in beeld om als ‘retentiegebied’ een vergelijkbare functie te gaan vervullen, dan met dijken om de dorpen heen. De bewoners zijn er weinig blij mee. Het is op voorhand een van de vragen aan De Boer: hoe hij de kansen inschat voor de polder. Maar hij wil de Deltacommissaris niet voor de voeten lopen en beperkt zich daarom tot RvdR.

Veiligheid optrekken
Het ‘Deltaprogramma’ waarmee de Deltacommissaris komend jaar komt, schroeft het veiligheidsniveau achter de dijken op naar ‘Lobith 18.000’: het aantal kubieke meters water per seconde waarmee de Rijn het land kan binnenkomen zonder dat het in de delta problemen geeft (steeds: uitgezonderd bovengenoemde kans). De Boer moest de veiligheid optrekken van 15.000 naar 16.000 kubieke meter. En eerder was er het programma Deltaplan Grote Rivieren dat het niveau op de 15.000 kub bracht.

Twijfelt de scheidend programmadirecteur weleens aan de grondslag van de waterprogramma’s: klimaatverandering, die er bij ons toe leidt dat het vaker en vooral langer achtereen zal regenen? De hoogwaters van ’93 en ’95, directe aanleiding voor alle plannen, reikten niet verder dan 12.000 à 13.000 kub, evenals de hoogste stand die ooit in 1926 bij Lobith werd gemeten trouwens…

De Boer: ‘Ik denk dat iedereen nu wel inziet dat het klimaat verandert. Als het in mei 30 graden in Lapland is en 3 in Spanje, dan weet je: dit klopt niet meer.’ De Boer heeft RvdR goeddeels op tijd weten af te ronden. ‘Lobith 16.000’ moest uiterlijk in 2015 behaald worden: een kleine dertig van de 35 projecten zijn op tijd; de 7 à 8 andere volgen een jaar later, zo heeft de minister de Tweede Kamer gerapporteerd.

Vertraagde projecten zijn er verhoudingsgewijs veel aan de IJssel: vier van de acht stuks daar. Is daar een verklaring voor? De Boer wijst op het verzet van agrariërs, langs die Rijntak opgepikt door de SP en PVV. In 2010 trad het kabinet-Rutte I aan, met de PVV als gedoogpartner. De Boer: ‘In de Tweede Kamer is in 2011 besloten dat de projecten die veel weerstand ondervonden nog maar eens bekeken moesten worden. Dat neemt tijd.’

De projecten bleven overeind, omdat de alternatieven duurder bleken. Wel zijn de projecten bij Zutphen, Kampen en Zwolle minder groots, minder ingrijpend geworden. Aanvankelijk was er meteen ingezet op ambitieniveau ‘Lobith 18.000’, maar dat is afgezwakt naar 16.000. De Boer: ‘Er kon ook minder, omdat staatssecretaris Bleker een streep haalde door natuurontwikkeling en ook de klad kwam in een andere pijler voor financiering: de woningbouw.’

Gezinnen verhuizen
Ingwer de Boer, bij zijn afscheid in mei koninklijk onderscheiden, wordt geprezen om zijn aanpak. Gevraagd naar zijn geheim noemt hij als eerste: verbreding. Als je vastloopt in een project, een wethouder bijvoorbeeld die niets ziet in je plannen, moet je het project verbreden, meer functies toevoegen. Hij neemt Nijmegen als voorbeeld, de stad waar het verzet tegen RvdR zijns inziens het grootst was, naast dat bij een van de projecten bij Zwolle. De Waal moest in Nijmegen een nevengeul krijgen, waarvoor vijftig gezinnen moesten verhuizen. Breng dat maar eens aan de man, als lokaal bestuurder. ‘We hebben de geul groter gemaakt, waardoor er mogelijkheden kwamen voor recreatie, watersport en natuurbeleving. Dan raakt een wethouder enthousiast, want daarmee kan hij de raad over de streep trekken.’

Bovendien leidde Flood Reselien City, een samenwerkingsverband van acht Noordwest-Europese riviersteden, er volgens De Boer toe dat Nijmegen de Waal als kans ging zien. ‘Een bezoek aan het Franse Orléans heeft psychisch doorgewerkt. Nu is het credo: ‘Nijmegen omarmt de Waal’.’

Projectdirecteur Johan Bakker van Waterschap Rivierenland over De Boer: ‘Hij heeft een goed gevoel voor het spel en de knikkers. Terwijl het een rijksprogramma is, hevelt hij de regie over naar lokale partijen, die veel dichter op het werk zitten: een waterschap als het om dijken gaat, de gemeente bij een nevengeul, rijkswaterstaat zelf als het werk op de rivier te doen is.’

Deventer burgemeester Andries Heidema (ChristenUnie) noemt De Boer ‘iemand op de achtergrond’ die precies weet hoe Den Haag in elkaar steekt en op welk moment je een staatssecretaris of hoge ambtenaar moet inschuiven: een ‘Haarlemmeroliemannetje’. ‘Hij kwam pas aan boord toen de Tweede Kamer de PKB [Planologische Kernbeslissing, red.] enkel nog hoefde af te tikken, maar de moeilijkheid van zo’n plan zit vaak in de uitvoering: kabinetswisseling, nieuwe wethouder, nieuwe gedeputeerde, en vergeet niet: zo’n plan moet concreet worden gemaakt en begint vaak pas dan weerstand op te roepen.’

Nol Hooijmaijers heeft een veeteeltbedrijf in de Overdiepse Polder, waar een overloopgebied voor de Maas van wordt gemaakt. Zijn bedrijf is op een terp gezet, net als dat van de andere zeven boeren die gebleven zijn. ‘Wij waren bang voor beleggers, maar er is voor gezorgd dat grond van de vertrekkers alleen door ons achterblijvers kan worden gekocht. Ik heb de indruk dat Ingwer de Boer daar zwaar de hand in had.’

De Boer: ‘Je moet mensen au sérieux nemen. Hier gaat het om bewoners en agrariërs die een offer brengen, zodat het peil van de rivier stroomopwaarts minder hoog komt te staan.’

Vleermuizentelling
Daar mag iets tegenover staan en hij heeft zich in het Haagse sterk gemaakt voor een aparte schaderegeling voor het project, die betrokkenen bij schade door overstroming 100 procent uitkeert. ‘Is dat nu wel nodig, was de eerste reactie bij het ministerie, want daar moet een speciale regeling voor gemaakt worden. Daar moet je even doorheen.’

Boer Hooijmaijers vroeg zich weleens af of het niet sneller kon. ‘Tegen ons is in 2001 gezegd: in 2010 is het klaar. Nu wordt het al snel 2014.’ Vertraging werd onder meer opgelopen door de vleermuizentelling, die ineens nog moest, maar slechts twee keer per jaar kan. Bakker van Rivierenland denkt weleens: kunnen we in plaats van nóg een keer de kosten voor een dijkverbetering door te rekenen niet beter de aanbesteding afwachten?

Het is de roep om meer eenvoud – en daardoor minder kosten – zonder dat ze het De Boer persoonlijk willen aanwrijven. Die lijkt overigens niet onder de indruk. ‘We hebben te maken met wetten en regels. En we hebben juist zoveel mogelijk gelijktijdig laten lopen: water en alle andere functies, de complete ruimtelijke ordening in één loket.’ De omgevingswet avant la lettre? Lachend: ‘Zo zou je het kunnen zeggen.’ Weer serieus: ‘Zonder waren we in 2022 uitgekomen.’

Heeft hij nog een suggestie voor het decentraliseren van taken naar decentrale overheden, waar samenwerking onontbeerlijk lijkt. ‘Tricky, andere sector, moet het ook nog eens met minder geld gaan doen. Misschien dit dan: blijf doel en middelen van elkaar scheiden. Je wilt meer efficiency. Dat kan door gemeenten samen te voegen, maar als je door samenwerken hetzelfde bereikt, is dat toch ook goed?’


RVDR in kort bestek
•        Doel: meer bescherming tegen rivieroverstroming in de
delta’s van de Rijn en de Maas;
•        Aanleiding: de hoogwaters van 1993 en 1995;
•        Ingegeven door kIimaatverandering;
•        Een in 2007 bij wet (‘PKB’) vastgesteld rijksprogramma;
•        Er werkten ambtelijk 100 mensen aan het programma, wordt inmiddels afgebouwd;
•        In totaal 35 projecten;
•        ‘Trendbreuk’ met verleden. Concreet: minder dijkversterking (nog slechts 11 projecten); meer uiterwaarden verdiepen (10); dijken doorsteken of verleggen (7) en verder kribben, kades en obstakelsverlagen of verwijderen;
•        200 gezinnen en 50 boeren hebben moeten wijken;
•        Budget: 2,3 miljard euro;
•        1.000 vastgoeddossiers, voor grondaankoop.
(Bron: Rijkswaterstaat)

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie