VNG steunt kritiek op omgevingsdiensten
De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) denkt dat de besluitvorming over de oprichting van regionale omgevingsdiensten vertraging oploopt.
Mininister Cramer (VROM, PvdA), de VNG en provinciekoepel IPO zijn het eerder dit jaar na lang onderhandelen eens geworden over de oprichting van 25 omgevingsdiensten. Deze regionale uitvoeringsorganisaties gaan zich bezighouden met een deel van de vergunningverlening, de handhaving van VROMregelgeving. Kwaliteitsverbetering is het uitgangspunt. De Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS) heeft echter onoverkomelijke bezwaren tegen de concept-kwaliteitscriteria die nu zijn opgesteld.
Een belangrijk deel van het werk zou alleen nog door hbo’ers of academici kunnen worden gedaan. ‘Zelfs 100.000+-gemeenten zullen niet meer in staat zijn om hun eigen broek op te houden’, zei VGS-bestuurslid Jos van der Knaap vorige week in Binnenlands Bestuur. De VGS heeft het kabinet gevraagd om alsnog van de omgevingsdiensten af te zien. VNG-bestuurslid Aalderink heeft begrip voor de critici: ‘De minister heeft nadrukkelijk gezegd dat de kwaliteitscriteria geen aanvullende eisen met zich mee zouden brengen. Maar nu is sprake van een enorme eisenverzwaring.’
Gemeenten moeten uiterlijk 1 december aangeven of zij met hun omgevingsdiensten willen afwijken van de grenzen van de politie- en veiligheidsregio’s. Volgens Aalderink gaat dit waarschijnlijk niet lukken. Minister Cramer is verbaasd. ‘We hebben afspraken met de VNG en we waren het erover eens dat de kwaliteit moet verbeteren. De criteria zijn ontwikkeld samen met de VNG. Er is niet veel ruimte meer om hierover te praten’, aldus een woordvoerder.
Ook het IPO reageert verbaasd. ‘Als gemeenten niet aan de criteria kunnen voldoen, is dat juist een pleidooi om omgevingsdiensten op te richten, zodat de kwaliteit kan worden verbeterd’, zegt Monique Verhoeven, adviseur bij de provinciekoepel. Zij wijst erop dat voortvarend wordt gewerkt aan de diensten. ‘Dat loopt beter dan je op basis van de discussie zou denken.’
Dat er dan ook kwaliteitscriteria worden opgesteld om er voor te zorgen dat op een adequaat niveau wordt getoetst en gehandhaafd is logische ontwikkeling.
De vraag is echter of het inrichten van het proces door kwalitatieve en kwantitatieve eisen te stellen een goed product levert.
Mijn inziens is het veel belangrijker om eisen te stellen aan het te leveren product en vanuit die optiek het proces in te vullen, waarbij dan per onderdeel kan worden aangegeven welke kwaliteit en kwantiteit benodigd is.
Per gemeente zal dat verschillend kunnen zijn.