Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Vinkenbuurt wijst alvast goede weg

Zoveel mogelijk samen met de inwoners werkt Ommen aan de Transitievisie Warmte. Dat betekent het stimuleren van initiatieven van onderop en het vergroten van draagvlak. Maar hoe doe je dat, in coronatijd?

23 oktober 2020
Ommen.jpg

Ommense burgers voorop bij energietransitie

De circa vierhonderd inwoners van het Ommense buurtschap Vinkenbuurt willen graag hun steentje bijdragen aan de energietransitie. Maar in Vinkenbuurt staan vooral vrijstaande boerderijen en die zijn niet altijd geschikt voor zonnepanelen op het eigen dak. Sommige zijn monumentaal, andere hebben een rieten dak en meer dan eens staan op het erf hoge, schaduwrijke bomen. Samen met een aantal buurtgenoten vond Ad Lagas¸ voorzitter van Plaatselijk Belang Vinkenbuurt, een oplossing: op de grote stal van veehouder Van Spijker passen 2.200 zonnepanelen, genoeg om tweehonderd huishoudens van stroom te voorzien. In de coöperatie Vinkenbuurt Stroomt kunnen inwoners van het buurtschap en daarbuiten deelnemen aan de koop van panelen, met dezelfde (belasting)voordelen als zonnepanelen op het eigen dak.

Met succes: het maximaal aantal deelnemers is bijna bereikt. Na het leggen van het eerste paneel denkt Lagas dat de coöperatie vanaf december stroom kan leveren. Nu de overgang op duurzame stroom is gelukt, verwacht Lagas dat het ook mogelijk moet zijn om de volgende stap te zetten: de overgang naar duurzame warmte. ‘We denken nu na over een collectieve aanpak van woningisolatie.’ De aanpak van Vinkenbuurt Stroomt is wat overheden graag zien in de energietransitie: burgers die samen oplossingen bedenken, initiatief nemen en deelnemen in duurzame projecten, die de gemeente vervolgens kan faciliteren. Want een scenario waarin ambtenaren langs de deur gaan of een folder rondsturen om de inwoners te vertellen op welke manier ze straks hun huis moeten verwarmen zien gemeenten niet zitten. Dat is funest voor het draagvlak onder de bevolking.

Ook voor wethouder Bart Jaspers Faijer (duurzaamheid, ChristenUnie) en gemeentelijk adviseur duurzaamheid Jan Webbink staat het draagvlak voor de maatregelen centraal. Het RES-proces, dat vooral gaat over de regionale aanpak van de overgang naar duurzame stroom, zou je los kunnen zien van de warmtetransitie, waarbij woningen uiteindelijk allemaal van het gas af moeten. De gemeente speelt een hoofdrol in beide dossiers, maar Ommen ziet dat als twee onderdelen van hetzelfde proces. ‘In onze communicatie over het RES-proces leggen we al heel duidelijk de verbinding met de omgevingsvisie,’ zegt Webbink. ‘Met de Transitievisie Warmte zijn we natuurlijk nog niet zolang bezig, maar daarvoor kiezen we wel hetzelfde proces: beginnen met informeren en het stimuleren van initiatieven. Eerst moet je draagvlak krijgen, en dat komt van onderop.’

Zenden
Binnenlands Bestuur volgt de ontwikkeling van de Transitievisie Warmte in Ommen in een reeks verhalen. In het voorjaar, net voor de coronacrisis, werden de eerste stappen gezet in het informeren van inwoners en bedrijfsleven van de Overijsselse gemeente. Door het houden van voorlichtingsavonden en het spelen van een Energy Game met inwoners, bedrijven en scholieren probeerde de gemeente het draagvlak onder de bevolking te vergroten. Dit jaar werd het aantal bijeenkomsten fors opgevoerd. Webbink: ‘Maar corona heeft een flinke spaak in het wiel gestoken. In de lente hebben we veel bijeenkomsten uitge steld naar het najaar. Maar helaas, die hebben we net ook weer moeten afblazen. We gaan wel op zoek naar een online alternatieven, zoals webinars. De animo daarvoor is onder de Ommenaren groot, hebben we gemerkt. Maar het is niet echt wat we voor ogen hebben. Fysieke bijeenkomsten zijn beter. Daar voer je vaak het échte gesprek. Met een onlinebijeenkomst loopt je het risico te veel te zenden. En we willen als gemeente juist informatie ophalen.’

Gemeenten moeten eind 2021 hun Transitievisie Warmte klaar hebben, dus heel veel uitstel is niet wenselijk. Dan moeten ze ongeveer in kaart hebben welke oplossingen voor alternatieve warmte haalbaar zijn, en hoe de planning van de warmtetransitie eruit moet gaan zien. Liefst voor die tijd moeten gemeenten de inwoners informeren, inventariseren welke initiatieven er zijn en hoe partijen als woningcorporaties, netbeheerders en bedrijven gaan verduurzamen. Gemeenten willen ook duidelijk hebben waar de ‘meekoppelkansen’ liggen: de mogelijkheden om bijvoorbeeld de aanleg van energie-infrastructuur te combineren met andere werkzaamheden zoals weg- en rioolonderhoud.

Reden voor Jaspers Faijer en Webbink om alle zeilen bij te zetten. Jaspers Faijer: ‘We doen het in Ommen gelukkig niet met zijn tweeën. We hebben altijd gezegd: als we hulp nodig hebben, dan huren we die in.’ Webbink: ‘Dat is overigens ook gebeurd. We hebben twee nieuwe mensen in dienst genomen die zich specifiek gaan richten op het maken van de Transitievisie Warmte en op de informatie en communicatie over de Transitievisie.’

Bovendien wordt de datum waarop de Transitievisie klaar moet zijn niet zo’n harde grens als de RES. Jaspers Faijer: ‘Het gaat om een eerste transitievisie. Het is geen definitief document waarin we alles vastleggen voor de toekomst. Het is geen vormvast document, zoals de RES, waarin we aangeven hoeveel energie we gaan opwekken. Dat bod zit niet in de Warmtevisie.’

Complex
In de raadsvergadering over de concept- RES in mei schaarde de gemeenteraad zich achter de plannen van het gemeentebestuur. De vragen van de raadsleden waren vooral inhoudelijk en bedoeld om meer inzicht te krijgen in het hele proces van de energietransitie. Discussies en betogen over de noodzaak van het nemen van de maatregelen, die in andere gemeente raden soms een grote stempel op het RES-debat drukten, bleven in Ommen uit. Volgens wethouder Jaspers Faijer heeft dat vooral te maken met de aanpak die in Ommen is gekozen: de raad bij iedere stap uitgebreid informeren.

‘Dit is geen dossier waar je als college aan werkt en achteraf bij de raad neerlegt ter goedkeuring. Energietransitie is een complex onderwerp, waarbij de raad actief moet worden betrokken. In Ommen doen we dat in een speciale werkgroep met alle fracties, zodat het voorwerk al wordt gedaan en we de inzichten en informatie die wij in het proces hebben gekregen hebben kunnen delen met de raad. Dat we dat zo vroeg in het proces doen, is voor ons goud waard. Daar kunnen we later de vruchten van plukken, als we moeilijke politieke beslissingen moeten nemen over de ruimtelijke en financiële gevolgen. Het is belangrijk dat we als gemeentebestuur open en toegankelijk blijven over de afwegingen. Verstop je dilemma’s niet.’

Dat de energietransitie een proces van lange adem is, heeft Ad Lagas in Vinkenbuurt ook ervaren. ‘Ik ben nog niet zo lang geleden met pensioen gegaan, maar ik kan wel zeggen dat ik me nog geen dag heb verveeld. In dit project is heel veel werk gaan zitten. Met het oprichten van de coöperatie, het organiseren van informatieavonden, financiering, het regelen van een stroomaansluiting – noem maar op.’ Zonder hulp van experts en meewerkende overheden was het nooit gelukt, stelt hij. ‘De provincie Overijssel heeft goed geholpen bij de eerste subsidie voor het opstarten van het project. De netbeheerder werkte goed mee bij de aanleg van de infrastructuur en de gemeente kwam snel met een garantstelling die we nodig hadden voor een lening bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Gelukkig wilde de BNG hier geld in steken, want een gewone bank zoeken voor een financiering is echt een lijdensweg.’

Volgens Lagas zouden overheden veel meer moeten doen met de ervaring die wordt opgedaan met projecten als Vinkenbuurt Stroomt. ‘Bijvoorbeeld een webinar of draaiboek voor nieuwe initiatiefnemers over waar ze tegenaan lopen bij dit soort projecten. En laat de BNG dit soort initiatieven financieren.

Gewone banken doen er veel te lang over om dit goed te keuren, en er zijn tientallen mitsen en maren die het proces alleen maar ingewikkeld maken. En bovendien: ze moeten ook aan allerlei regels voldoen die elkaar eigenlijk tegenspreken. En dat probleem ligt bij de rijksoverheid. En bij hen vraag ik me wel eens af of ze weten wat ervoor nodig is om de energietransitie voor elkaar te krijgen. Bij een bezoek van minister Wiebes heb ik hem eens gevraagd wat wij in deze omgeving moeten doen als we van het gas af gaan. Toen vroeg hij waarom we hier niet gewoon een warmtenetje aanlegden? Ik hoop dat hij een grapje maakte. Zoiets zie ik hier, op het Ommense platteland, echt niet gebeuren. Ik weet nu wat de aanleg van een eenvoudige stroomkabel kost. Dat is al heel, heel veel geld.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie