In twee weken grond +10 miljoen euro
partij Gemeentebelangen Rijswijk doet beroep op Nationale ombudsman: ‘College geeft onvoldoende openheid over grondtransactie.’
Als een stuk grond in twee weken tijd ruim twee keer zoveel waard wordt, heeft de verkopende partij zichzelf dan tekort gedaan? Of is het simpelweg een kwestie van vrijemarktwerking? De oppositiepartij Gemeentebelangen Rijswijk probeert de onderste steen boven te krijgen over een grondtransactie waarbij in korte tijd 10 miljoen euro winst is geboekt. De gemeente Rijswijk verkocht in december 2006 voor 9 miljoen euro een bouwperceel aan een projectontwikkelaar. De ontwikkelaar verkocht de grond twee weken later voor 19 miljoen euro door aan een belegger.
De kwestie is nu weer actueel, doordat Gemeentebelangen een klacht heeft ingediend bij de Nationale ombudsman. De partij vindt dat sprake is van onbehoorlijk bestuur, waardoor de gemeenteraad zijn controlerende taak niet kan uitoefenen. Het college van B en W zou stukken achterhouden en vragen niet volledig beantwoorden. Het college ontkent beide aantijgingen.
Volgens Gemeentebelangen is de grondverkoop mogelijk onrechtmatig, omdat een ambtenaar in 2002 vergaande en bindende afspraken met de ontwikkelaar heeft gemaakt over onder meer het later afnemen van de grond. Het college heeft achteraf toegegeven dat het hierbij ging om ‘majeure afwijkingen’ van een eerder genomen raadsbesluit, maar de raad is hierin nooit gekend. Als het gaat om verkoop en doorverkoop van de grond, is volgens Gemeentebelangen sprake van ‘een dubieuze ABCconstructie’. De gemeente zou er daardoor voor miljoenen bij in zijn geschoten.
Appels en peren
Het college van B en W van Rijswijk vindt dat de oppositiepartij appels met peren vergelijkt. De ontwikkelaar kocht kale grond, maar verkocht een volledig bouwplan, inclusief bouwvergunning. ‘Dat daardoor een substantieel verschil ontstaat, spreekt voor zich’, meent het college.
Gemeentebelangen wil hoe dan ook voorkomen dat Rijswijk in de toekomst opnieuw met soortgelijke situaties te maken krijgt. ‘Dit moet een les zijn voor de toekomst’, zegt raadslid Ronald van der Meij. ‘Iedereen moet zich goed realiseren dat de waarde van grond dynamisch is. Morgen kan een perceel veel meer waard zijn dan vandaag. Dit geldt dus zeker als je de prijs nu vastlegt en de koper neemt pas jaren later af.’
In december 2000 stemde de raad ermee in dat op het bedoelde stuk grond, aan de Lange Kleiweg in het stationsgebied, kantoren zouden worden gebouwd. De prijs werd vastgelegd en de projectontwikkelaar zou de grond uiterlijk per 1 april 2001 afnemen. Dit gebeurde niet. Toen er een jaar later ‘vanwege de marktontwikkeling’ nog altijd geen zicht was op het moment dat de bouw zou kunnen beginnen, maakte de ontwikkelaar ‘nadere afspraken’ met een ambtenaar.
De nieuwe afspraken bestonden er uit dat de bouw pas zou beginnen als ‘minimaal 50 % van de kantoorruimte is voorverhuurd’. Verder bedong de ontwikkelaar een gefaseerde uitwerking van het plan, waarbij de grond pas zou worden afgenomen bij de start van de eerste fase.
Het college nam hierover zelf geen formeel besluit. ‘De afspraken zijn schriftelijk vastgelegd naar aanleiding van diverse besprekingen tussen partijen. Ze zijn niet vastgelegd in een separaat collegebesluit’, aldus B en W. Uiteindelijk duurde het tot december 2006 voordat de koopakte de notaris passeerde. De ontwikkelaar betaalde de gemeente ruim 1,6 miljoen euro aan rentevergoeding, en kocht ook nog een naastliggend stuk grond ter waarde van bijna 2,5 miljoen. Inmiddels was de benodigde bouwvergunning al verleend; twee weken na aankoop verkocht de ontwikkelaar de grond met ongeveer 10 miljoen euro winst door aan belegger Eurocommerce.
Het college van B en W meent dat de 9 miljoen euro die de gemeente aan de transactie overhield, ‘volstrekt marktconform’ is. Gemeentebelangen is daar niet van overtuigd. Raadslid Van der Meij vindt dat met de raad, of desnoods met alleen de fractievoorzitters, had moeten worden overlegd over het eventueel ontbinden van de overeenkomst.
Onbegrijpelijk
Niek van Dam, fractiegenoot van Van der Meij en in 2002 zelf gedurende een korte periode als wethouder verantwoordelijk voor de Lange Kleiweg, vindt het onbegrijpelijk dat het college de raad niet heeft geconsulteerd voordat de grond definitief werd verkocht. Van Dam: ‘De plannen waren op dat moment aangepast en aanzienlijk uitgebreid. Het was dus duidelijk dat de ontwikkelaar een koper had. De gemeente had daarop moeten meeliften. In plaats daarvan handelde het college de zaak zelf af, zonder dat het ooit in een commissie of in de raad aan de orde kwam. Terwijl het nieuwe plan ook nog eens op cruciale punten afweek van het eerdere raadsbesluit.’
Ondanks uitvoerige antwoorden van B en W, meent Gemeentebelangen dat het college vragen onvolledig en veel te laat beantwoordt. Deze klacht is nu neergelegd bij de Nationale ombudsman, en in afschrift naar minister Guusje ter Horst (Binnenlandse Zaken, PvdA) gestuurd. Van der Meij: ‘Bij het college komen we niet verder. Onze laatste hoop is gevestigd op de Ombudsman.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.