Trots op eerste omgevingsdienst
De regio Zuid-Holland Zuid is de eerste in het land met een ‘omgevingsdienst’. Ambtenaren die voorheen in dienst waren bij een gemeente of provincie, werken nu als directe collega’s samen bij vergunningverlening en milieuhandhaving.
De start was bepaald vals te noemen. Op 1 januari 2011 ging in Dordrecht de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid van start, als voortzetting van de gelijknamige milieudienst. Wat een feestelijk moment had moeten worden, werd in de dagen ervoor overschaduwd door de vondst van twee granaten bij het gebouw waarin de dienst is gehuisvest. In beide gevallen ontbrak de explosieve lading, maar de schrik bij het personeel was er niet minder groot om.
Inmiddels is de rust weer gekeerd, zegt directeur Leo de Jong. Maar hij verhult niet dat de vondst van de granaten rechtstreeks verband heeft met de werkzaamheden van de dienst. ‘Wij voeren de bouw-, woningtoezicht- en brandveiligheidstaken van de gemeente Dordrecht uit’, zegt De Jong. ‘Leefbaarheid en veiligheid zijn daarbij voor de gemeente de speerpunten. Dan kom je onder meer uit bij de aanpak van illegale kamerbewoning. In de oude binnenstad van Dordrecht zijn in sommige panden grote hoeveelheden arbeidsmigranten in kleine ruimtes gehuisvest. Omdat dit leidt tot brandveiligheids- en overlastproblemen, hebben we dwangsommen opgelegd en een aantal panden laten dichtspijkeren.’
Huisjesmelkers zijn woedend over dit handhavingsbeleid. Volgens De Jong bestaat ‘het vermoeden’ dat ‘de verantwoordelijken voor het leggen van de granaten uit de hoek van illegale kamerverhuur komen’.
En dit incident staat niet op zichzelf. Eerder al hebben ambtenaren van de toenmalige milieudienst kogelbrieven ontvangen, en zijn bedrijfsauto’s in brand gestoken. Volgens Erik van Heijningen, gedeputeerde milieu van de provincie Zuid-Holland en voorzitter van de omgevingsdienst, zijn inmiddels extra veiligheidsmaatregelen getroffen. Welke dat zijn, wil hij niet zeggen.
Ondanks alle tegenslag bij de start, zijn Van Heijningen en De Jong niet van plan zich te laten ontmoedigen. ‘Wij wijken niet voor bedreigingen.’ Integendeel. Beiden zijn er trots op deel uit te maken van Nederlands eerste omgevingsdienst. Overal in het land wordt gewerkt aan de vorming van deze organisaties, maar vaak gaat het proces gepaard met grote aarzelingen bij bestuurders en ambtenaren. De vrees voor het verlies aan invloed en bevoegdheden neemt bij deelnemende overheden dikwijls de overhand.
Omgevings- of regionale uitvoeringsdiensten (rud’s) worden in opdracht van provincies en gemeenten belast met vergunningverlening, toezicht en handhaving.
Het is de bedoeling dat gemeenten en provincies hun milieutaken naar de rud’s overhevelen. Gemeenten zouden daarnaast hun ruimtelijke toezichts- en handhavingstaken, en eventueel de vergunningverlening, aan de omgevingsdiensten moeten uitbesteden. Op deze manier moet, conform de wens van het kabinet en de Tweede Kamer, een landelijk netwerk van rud’s ontstaan. Dit moet leiden tot minder versnippering en vooral tot een forse kwaliteitsverbetering bij met name de handhaving.
Disciplines
De regio Zuid-Holland Zuid heeft nu als eerste alle disciplines van een omgevingsdienst in huis. Tot 1 januari was de organisatie actief als milieudienst voor negentien gemeenten. Daarnaast had de gemeente Dordrecht al in 2007 haar bouw- en woningtoezicht naar de regionale organisatie overgeheveld. Per 1 januari 2011 is er voor de dienst een bulk werk bij gekomen, doordat de provincie al haar milieutaken voor deze regio nu ook bij Zuid-Holland Zuid heeft ondergebracht. Dit ging gepaard met de komst van 47 provincieambtenaren. Daarmee is tevens ’s lands eerste rud een feit.
Ook DCMR Milieudienst Rijnmond heeft per 1 januari enkele tientallen provincieambtenaren mogen begroeten. De milieudiensten West- Holland (regio Leiden) en Midden- Holland (regio Gouda) zullen volgen, en ook voor Haaglanden (regio Den Haag) zal een omgevingsdienst worden opgericht. Uiteindelijk, weet gedeputeerde Van Heijningen, hebben ongeveer driehonderd uitvoerende ambtenaren van de provincie Zuid-Holland dan een nieuwe baan gevonden bij een van de vijf rud’s.
VVD’er Van Heijningen, die bij de komende Statenverkiezingen niet op de kandidatenlijst staat voor zijn partij, maar wel beschikbaar is voor een nieuwe termijn als gedeputeerde, denkt dat Zuid-Holland medio 2012 klaar kan zijn met de vorming van de omgevingsdiensten. ‘Ik ben een gelukkige gedeputeerde. Zuid- Holland zal de eerste provincie zijn die de doelstelling van het kabinet gaat halen. Ik heb de afgelopen jaren heel veel druk op dit proces gezet. Ik kan wel zeggen dat wij op dit dossier activisten zijn. Dat is omdat ik er werkelijk van overtuigd ben dat je kan komen tot kwaliteitsverbetering als je taken regionaal samenbrengt bij één uitvoerende organisatie. Bundeling van kennis en expertise leidt onvermijdelijk tot hogere kwaliteit.’
Directeur De Jong van Zuid-Holland Zuid denkt er hetzelfde over: ‘De angst bij gemeenten voor het verlies van hun bevoegdheden, of hun positie is ongegrond. Alles gaat in nauw overleg. En natuurlijk blijft de gemeente voor de burger het eerste aanspreekpunt. We maken een knip tussen de frontoffice en de backoffice. Op het stadskantoor van de gemeente Dordrecht zitten mensen van ons aan de balie om de burger te woord te staan. Bij andere gemeenten zullen we dat ook doen als zij hun bouw- en woningtoezicht bij ons onderbrengen.’
‘Gemeenten kunnen hun eigen bevoegdheden uitoefenen, en kunnen brieven blijven sturen met het eigen briefhoofd erboven’, vult Van Heijningen aan. Als het gaat om contacten met bedrijven, is de noodzaak van een baliefunctie in het gemeentehuis of stadskantoor volgens de gedeputeerde minder groot: ‘Bedrijven willen gewoon een goed inhoudelijk gesprek. Wat je veel terughoort, is dat bedrijven zich kapot ergeren aan ambtenaren die niet goed weten waar het over gaat. De kans dat ze zo’n ambtenaar treffen is bij een omgevingsdienst in elk geval een heel stuk kleiner. Want dankzij je schaalgrootte, heb je de juiste mensen in huis.’
Kerntaken
Volgens De Jong vereisen milieu-, maar ook bouwtaken steeds meer specialistische kennis. ‘Een gemeente heeft daarvoor vaak maar een halve fte per taakveld beschikbaar. De rest huren ze in.’ Een omgevingsdienst is daarentegen deels van de gemeente zelf, betoogt De Jong. Van Heijningen: ‘Het enige wat je doet, is dat je je committeert aan het gemeenschappelijk belang. Je wilt samen met je buren de problemen oplossen. Dat je dat niet meer zelfstandig doet, is de enige beperking die je jezelf oplegt. Maar als volledige vrijheid betekent dat je het werk niet aan kan, wiens belang is daarmee dan gediend?’
Vrees voor uit de hand lopende kosten hoeven gemeenten volgens De Jong niet te hebben. ‘We kunnen geen knollen voor citroenen verkopen, en dus werken we met productprijzen en uurtarieven. Daardoor kunnen we alles verantwoorden, en is het meetbaar wat we doen. Dordrecht hoeft niet bang te zijn dat het geld dat zij aan ons betaalt, in Papendrecht wordt besteed. En als onderuitputting of overbesteding dreigt, trekken we tijdig aan de bel.’
Voor de toekomst is er nog meer dan genoeg werk aan de winkel. Dordrecht is tot nu toe de enige gemeente, ook landelijk, die haar bouw- en woningtoezichttaken heeft overgedragen. In het geval van Zuid-Holland Zuid zijn er dus nog achttien gemeenten te gaan.
Van Heijningen voorziet voor de toekomst een steeds verdere specialisatie van rud’s. Zo verwacht hij dat een beperkt aantal omgevingsdiensten zich verregaand zal specialiseren in zware chemische bedrijvigheid. ‘Waarbij de rud’s dan ook weer van elkaar kunnen leren. Dat lijkt me een mooi perspectief.’
Tot slot benadrukt De Jong dat het werken bij een omgevingsdienst voor de ambtenaren ook vooral erg aantrekkelijk is: ‘Je hebt veel betere ontplooiingsmogelijkheden, en kunt excelleren in je kerntaken. Dat lijkt me prettiger dan in een kleine organisatie op een eenmanspost het hoofd te moeten bieden aan het vele werk. De discussie over de vorming van omgevingdiensten wordt vaak gezien als een donkere wolk. Hopelijk zien de mensen dat zonnestraaltje achter die wolk ook.’
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Vestingplaats: Dordrecht.
Aantal medewerkers: 194, van wie 47 afkomstig van de
provincie (exclusief inhuur).
Juridische vorm: gemeenschappelijke regeling.
Begroting 2011: 22 miljoen euro (2010: 15 miljoen euro)
Deelnemers: provincie Zuid-Holland en de gemeenten Alblasserdam, Binnenmaas, Cromstrijen, Dordrecht, Giessenlanden, Gorinchem, Graafstroom, Hardinxveld-Giessendam, Hendrik-Ido-Ambacht, Korendijk, Leerdam, Liesveld, Nieuw-Lekkerland, Oud-Beijerland, Papendrecht, Sliedrecht, Strijen, Zederik en Zwijndrecht.
Veel werk door brand Moerdijk
Medewerkers van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ) zijn de afgelopen tijd druk geweest met de gevolgen van de veelbesproken brand bij Chemie-Pack in Moerdijk. Een enorme zwarte rookkolom trok bijna letterlijk over het kantoor van de Omgevingsdienst, en over Hoeksche Waard.
De dienst was meteen ‘paraat’, zoals OZHZ-directeur Leo de Jong het uitdrukt. Verontruste burgers werden te woord gestaan, burgemeester Arno Brok van Dordrecht en de veiligheidsregio kregen advies over mogelijke milieurisico’s. ‘Dankzij de bij de dienst aanwezige kennis hebben we redelijk snel kunnen inschatten wat er aan de hand was’, zegt gedeputeerde Erik van Heijningen van de provincie Zuid-Holland. ‘Als we in deze provincie de milieudienst DCMR en de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid niet hadden gehad, was misschien een totale informatiechaos ontstaan. Nu was de burgemeester van Dordrecht meteen aan de leiding, en wist hij zich gesteund door deskundigen.’
De Jong: ‘Een gemeente met 20 duizend of 30 duizend inwoners, heeft dergelijke kennis gewoon niet in huis. Die huren ze in. Wij hebben hier een piketdienst, die draait 24 uur per dag, 7 dagen per week. Het nummer is bij de burgers in dit gebied bekend, en wordt bij zo’n brand dus ook gebeld. Daar hebben we nu de vruchten van geplukt.’
‘Gelijke monniken, gelijke kappen’
Naam: Marcel Rietberg
Leeftijd:45
Sinds 1 januari: afdelingshoofd vergunningen en meldingen
Voorheen: bureauhoofd toezicht bij de provincie
Persoonlijke overwegingen: ‘Ik woon in Delft en ging vroeger vaak op de fiets naar mijn werk. Nu moet ik verder reizen, maar dat heb ik er graag voor over. Mijn visie sluit voor 100 procent aan op de filosofie van de omgevingsdienst. Regionale thema’s moet je regionaal organiseren. Verder zeg ik: gelijke monniken, gelijke kappen. Scheepswerven die schepen bouwen tot 25 meter, vallen onder gemeentelijk toezicht, werven die grotere schepen bouwen onder toezicht van de provincie. In Zuid-Holland Zuid krijgen al deze bedrijven nu te maken met dezelfde uitvoeringsdienst. Dat lijkt me veel beter.’
‘Die extra reistijd van 50 minuten neem ik voor lief’
Naam: Willem-Jan Spreeuwers
Leeftijd: 28
Sinds 1 januari: stafadviseur directie
Voorheen: beleidsmedewerker afdeling vergunningen bij de provincie
Persoonlijke overwegingen: ‘Ik woon in Scheveningen, op 10 minuten fietsen van het provinciehuis. Nu ben ik een uur onderweg naar mijn werk. Maar die extra reistijd neem ik voor lief. Ik vind de vorming van omgevingsdiensten namelijk een uitstekende ontwikkeling. Hier zitten verscheidene disciplines bij elkaar, en dit betekent dat vroegtijdige afstemming eenvoudig is. Zo kan je een bijdrage leveren aan een beter milieu en aan een verstandig gebruik van de ruimte.
De vorming van omgevingsdiensten verloopt in grote delen van het land moeizaam. Ik hoop dat wij het goede voorbeeld geven. Goed voorbeeld doet goed volgen.’
Hoe het in de rest van het land is, weet ik niet. Wel weet ik dat niet zo heel ver van Dordrecht vandaan, in Van Heijningen’s ‘eigen’ Zuid- Holland al zo’n 60 jaar het Technisch Bureau in de Krimpenerwaard (TBK) actief is.
De gemeenten Krimpen aan den IJssel, Ouderkerk, Nederlek en Bergambacht hebben aan deze ‘regionale uitvoeringsdienst’, die al in 1943 is opgericht (over een vooruitziende blik gesproken), onder andere hun bwttaken overgedragen. Het TBK was zo uniek dat het zelfs de nodige moeite heeft gekost om deze dienst een plekje in het omgevingsloket te geven.
In de Krimpenerwaard wordt dus al decennia gewerkt vanuit de front- en backoffice gedachte. Voor Krimpen aan den IJssel geldt dat ook voor de manier waarop met de DCMR Milieudienst Rijnmond wordt samengewerkt. De invoering van de Wabo (Wet algemene bepaling omgevingsrecht) is in Krimpen gebruikt om de afspraken met TBK en DCMR (en veiligheidsregio) nog wat strakker aan te halen. Doel is om vergunningverlening en handhaving waar nodig gecoördineerder te laten verlopen.
Met de nadruk op waar nodig. Laten we immers niet vergeten dat 80 procent van de Wabo ‘gewoon’ bwt is en dat 80 procent van het bwt ‘gewoon’ aanvragen van burgers en kleine ondernemers betreft. Dat nuanceert het coördinatieprobleem natuurlijk wel een beetje.
De ‘reflex’ om het begrip ‘coordinatie’ te vertalen in schaalvergroting, zoals nu met de rud (regionale uitvoeringsdienst) weer gebeurt, blijft verbazingwekkend. De oplossing van coördinatieproblemen en toenemende complexiteit is immers vooral het delen en uitwisselen van informatie. Lees bijvoorbeeld Mintzberg eens en je weet dat er veel meer (praktische) oplossingen zijn voor dát probleem.
Voor milieuzaken zijn bedrijven hier in Krimpen gewend om bij de DCMR langs te gaan. Voor (grote) bedrijven hebben we de DCMR bij de invoering van de Wabo nu ook expliciet als frontoffice aangewezen. Overigens komt de DCMR graag bij de bedrijven op bezoek. Grote bedrijven hechten er tegelijkertijd nog steeds aan om voor ‘een activiteit bouwen’ gewoon op het raadhuis langs te komen. Ze treffen hier in Krimpen dan een ‘accountmanager’ (wij noemen dat gewoon een contactpersoon) die de contacten met de backoffices coördineert.