Renovatie- en vervangingsopgave infrastructuur
Meer inzicht en samenwerking van beheerders nodig.
Nederland krijgt de komende tijd te maken met een enorme renovatie- en vervangingsopgave voor onze infrastructuur. Uit het Landelijk prognoserapport dat TNO onlangs publiceerde, blijkt bovendien dat veel beheerders onvoldoende inzicht hebben in deze opgave. Hoe maken en houden we onze infrastructuur toekomstbestendig? Peter Rasker van TNO en Lindy Molenkamp van provincie Noord-Holland geven hun suggesties.
Nederland land telt meer dan 141.000 km aan wegen, 5.700 km aan vaarwegen, 7.000 kilometer spoor, en tienduizenden civiele objecten zoals bruggen, viaducten, tunnels, gemalen en sluizen. Een vatenstelsel dat gezond moet worden gehouden om het economische hart van ons land te laten kloppen.
Voor het einde van de technische levensduur moet infrastructuur worden gerenoveerd of vervangen. Die belangrijke taak ligt bij de beheerders. In Nederland zijn dat Rijkswaterstaat en ProRail, de 12 provincies, 342 gemeentes en 21 waterschappen. Helaas worden beheerders regelmatig verrast door achterstallig onderhoud. Zo moest de Merwedebrug in 2016 versneld worden aangepakt toen bleek dat het ontwerp uit de jaren 60 niet meer voldeed aan de huidige verkeersintensiteit. En wegens instortingsgevaar was een kostbare spoedreparatie nodig aan de Nelson Mandelabrug in Zoetermeer.
Uitval tientallen objecten
Lindy Molenkamp is als directeur Beheer en Uitvoering (B&U) van de provincie Noord-Holland verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud van infrastructuur. Al ruim 25 jaar houdt ze zich bezig met de renovatiekwestie, ze kent de problematiek. “We weten al heel lang dat onze infrastructuur veroudert, en dat een belangrijk deel is gebouwd in een tijd waarin nog geen zicht was op ons huidige gebruik. De afgelopen jaren is in Nederland een tiental objecten deels of geheel uitgevallen door beperkt inzicht op de situatie. Aan de buitenzijde zie je namelijk niet wat een brug of weg allemaal heeft meegemaakt. Ik ken een voorbeeld van twee identieke, even oude viaducten waarvan de een direct instort bij de eerste stoot van de sloopkogel, terwijl de ander amper een scheurtje vertoont.”
Economische schade
Volgens Molenkamp moet er bij beheerders veel meer aandacht komen voor de renovatie- en vervangingsopgave. “Bij renovatie van civieltechnische kunstwerken is vaak afsluiting nodig, bijna altijd voor langere tijd. Dat veroorzaakt naast veel overlast ook veel economische schade. Als je één zo’n object hebt, is dat nog te overzien. Maar in mijn provincie alleen al heb ik er 550, jong en oud. Als al die objecten 60 tot 80 jaar meegaan, heb je al gauw zo’n 6, 7 misschien wel 8 objecten die je per jaar zou moeten vervangen. En dat is alleen nog maar in mijn provincie! Landelijk ligt er voor een geschatte waarde van 347 miljard euro aan infrastructuur. Dat betekent ook een enorme onderhouds- en vervangingsopgave voor beheerders. Grote vraag daarbij is bovendien: is hiervoor bijvoorbeeld voldoende geld, mankracht en kennis voorhanden?”
Onze infrastructuur wordt zwaar belast.
Kosten verdubbelen
Om inzicht te krijgen in deze uitdaging heeft TNO het Landelijk prognoserapport Vernieuwingsopgave infrastructuur opgesteld. Peter Rasker, Director of Market bij TNO Mobility & Built Environment: “In 2021 brachten we met onze eerste prognose al in kaart hoe groot de te verwachten renovatieopgave is. Met deze tweede editie gaan we nog een stap verder door deze opgave ook uit te splitsen naar de verschillende typen beheerders.”
De uitgaven voor vervanging en renovatie bedroegen in 2021 iets meer dan 1,1 miljard euro; uit het prognoserapport blijkt dat de verwachte jaarlijkse kosten vanaf volgend jaar meer dan verdubbelen, naar 2,4 miljard euro per jaar. Doordat nu te weinig wordt gerenoveerd, ontstaat dus een forse stijging van de kosten. En daar blijft het niet bij. In de komende decennia nemen de jaarlijkse kosten verder toe, tot 3,7 miljard tegen het einde van deze eeuw.
Verontrustend lage score
Naast het kwantitatieve onderzoek, heeft TNO ook kwalitatief geanalyseerd hoeveel beheerders op dit moment goed zicht hebben op hun renovatie-opgave. Slechts 12 van de 342 gemeentes en 4 van de 12 provincies deelden hun renovatieprognose met TNO. Rasker: “Een verontrustend lage score. Eens te meer omdat gemeentes meer dan de helft van alle renovatiekosten moeten dragen. Dat komt doordat meer dan 80% van de civiele constructies in Nederland door gemeentes worden beheerd, evenals alle riolering en de gemeentelijke wegen.”
Niet top of mind
Lindy Molenkamp heeft wel een verklaring voor die lage score. “Bestuurders zijn primair bezig met grote opgaven binnen hun beleidsperiode en voeren uit wat er in een coalitieakkoord is afgesproken. Wat die periode overstijgt, is niet ‘top of mind’. Met de beperkte beschikbaarheid van mensen en middelen wordt al snel de voorkeur gegeven aan politieke thema’s als wonen, zorg en bestaanszekerheid. Maar het is ook een kenniskwestie. Voor het maken van een langetermijnprognose heb je vakinhoudelijke kennis nodig die niet altijd voorhanden is. Daar komt bij – en dat sluit aan bij een van de aanbevelingen uit het rapport – dat het momenteel ontbreekt aan richtlijnen om zo’n prognose op te stellen. Zonder standaard laat de onderlinge vergelijkbaarheid van prognoses ook sterk te wensen over.”
Schaalvergroting noodzakelijk
Een bijkomende uitdaging voor de renovatieopgave in de komende jaren is de beperkte capaciteit in de bouw. Lindy Molenkamp: “We zitten middenin een fase van ‘wederombouw’: woningen en energienetwerken moeten worden verduurzaamd, we willen nog eens 900.000 woningen bouwen voor 2030. Kortom: de beschikbaarheid van mensen is een probleem, en dat wordt alleen maar groter omdat er te weinig instroom is vanuit de opleidingen. Om daar iets aan te doen, zijn er goede initiatieven om civiele techniek studenten te werven aan en van hogescholen en de Raad Civiele Techniek. Dat is natuurlijk niet de oplossing voor de gehele opgave, maar een bouwsteen. Voor nu ligt de focus echt op programmatisch werken, innovatief aanbesteden en samenwerking met overheden.”
Schaalvergroting is essentieel voor deze enorme opgave.
Het gezamenlijk uitvragen van projecten ziet Peter Rasker ook als kans voor beheerders. “Door opdrachten te combineren en te standaardiseren en op basis van geïndustrialiseerde processen uit te voeren, kun je een enorme efficiencyslag maken. Dat begint op te komen, maar die schaalvergroting is essentieel voor deze enorme opgave.”
Ruimte van het Rijk
Ook Lindy Molenkamp pleit voor samenwerking tussen beheerders. “Ik heb onlangs een projectmanager aangesteld om samen met alle infrabeheerders in onze provincie tot een gemeenschappelijk programma te komen voor renovatie en vervanging. Volgend voorjaar willen we de opgave ook daadwerkelijk vastleggen in een samenwerkingsconvenant. Ik pleit er echt voor dat we dit samen gaan doen, omdat we elkaar anders in de weg gaan zitten of zelfs gaan beconcurreren. Terwijl we allemaal juist voor dezelfde opgave staan. Het Rijk kan partijen stimuleren om samen te werken.”
Nederland nog innovatiever
Tot slot hoopt Rasker dat er besef komt voor de enorme economische waarde van infrastructuur voor Nederland. “We kijken allemaal naar de grote maatschappelijke transities, maar weet dat een goede infrastructuur randvoorwaardelijk is voor al die transities, maar ook om ons land gewoon economisch draaiend te houden.” Lindy Molenkamp sluit zich daar bij aan: “Het is een gigantische opgave: we zijn, gaan en moeten aan de slag! Ik zie deze uitdaging als positief; het is bij uitstek een kans om Nederland nog mooier en innovatiever te maken.”
Meer weten?
Peter Rasker, Director of Market bij TNO Mobility & Built Environment
Of bel 06 22 21 06 00.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.