Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Tachtig procent gemeenten krijgt RO-vacatures niet vervuld

Vacatures op afdelingen ruimtelijke ordening, bouwen en milieu zijn in bijna alle gemeenten moeilijk tot niet te vervullen.

27 juni 2008

Acht van de tien gemeenten kampen met moeilijk vervulbare vacatures op afdelingen ruimtelijke ordening, bouwen en milieu. Wachttijden voor vergunningen worden hierdoor langer. Bedrijven worden minder vaak gecontroleerd. Over de hele linie is sprake van ‘een algehele verslechterde kwaliteit van uitvoering van de VROM-taken’.

 

Dit blijkt uit een deze week gepresenteerd onderzoek van bureau Veldkamp in opdracht van de VROM-inspectie. De conclusies sluiten naadloos aan op een artikel over het tekort aan RO-ambtenaren in Binnenlands Bestuur van vorige week. Veldkamp onderzocht 302 gemeenten en dertien milieudiensten. Het probleem van de moelijk vervulbare vacatures speelt vooral bij ruimtelijke ordening, alsmede bij handhaving en toezicht bij bouwen. In de milieuhoek zijn de problemen minder groot.

 

Van de openstaande vacatures bij gemeenten is in totaal 22 procent moeilijk vervulbaar. In de VROM-hoek zijn voor veel meer vacatures nauwelijks geschikte kandidaten te vinden; hier is 72 procent moeilijk te vervullen. Het probleem speelt volgens de onderzoekers het sterkst bij kleine gemeenten. Op elke zeven formatieplaatsen bij een kleine gemeente is er één moeilijk vervulbare vacature (15 procent). Bij grote gemeentenligt dit percentage op 8.

 

Als het gaat om bouwen, zijn er volgens Veldkamp vooral capaciteitsproblemen in de hoek van handhaving en toezicht, en bij de vergunningverlening. Op het terrein van de ruimtelijke ordening gaat het vooral om juridische functies.

 

Gemeenten hebben vooral moeite met het vervullen van functies voor hoger (beroeps)opgeleiden. Het werven van hbo’ers is in de praktijk moeilijker dan het vinden van personeel met een wetenschappelijke achtergrond.

 

Op het gebied van milieu zijn er minder problemen met het vervullen van vacatures dan bij bouwen en ruimtelijke ordening. Volgens de onderzoekers komt dit vooral doordat veel gemeenten milieutaken, al dan niet gedeeltelijk, hebben overgedragen aan (regionale) milieudiensten. Het personeelsverloop onder milieuambtenaren is minder groot. Vacatures staan minder lang open.

 

Uitbesteden

 

Milieudiensten kampen echter eveneens met moeilijk vervulbare vacatures. Waar bij gemeenten voor bijna driekwart van de VROM-vacatures geen kandidaat is te vinden, geldt dit bij de milieudiensten nog altijd voor 33 procent van de functies. De milieudiensten zien zich hierdoor genoodzaakt om op hun beurt werk uit te besteden. De krapte op de arbeidsmarkt, de concurrentie van particuliere werkgevers en het geboden salaris worden in alle gevallen aangevoerd als oorzaken van het probleem. Volgens Veldkamp hebben gemeenten in de praktijk weinig baat bij wijzigingen in de VROM-regelgeving, zoals de komst van de omgevingsvergunning. Hoewel hierdoor uiteindelijk minder vergunningen verstrekt hoeven te worden, zal meer aandacht nodig zijn voor handhaving.

 

De onderzoeksresultaten zijn ter kennis gebracht van de commissie- Mans, die op verzoek van minister Cramer van VROM het stelsel van toezicht en handhaving tegen het licht houdt. Voor het onderzoek van Veldkamp werd in de meeste gevallen een schriftelijke vragenlijst ingevuld. Soms werd de vragenlijst telefonisch doorgenomen. In totaal 467 gemeenten of deelgemeenten waren benaderd.

 

Gemeenten die niet aan het onderzoek hebben meegedaan, hadden hiervoor volgens de onderzoekers meestal geen tijd. Ook speelt volgens Veldkamp een rol dat de vragen zo ingewikkeld waren, dat antwoorden moesten worden nagezocht of dat navraag nodig was bij collega’s of andere afdelingen. Behalve gemeenten, werden 24 milieudiensten benaderd. Hiervan deden er dus dertien mee.

 

Hoger loon lonkt

 

Aantrekkelijkere voorwaarden bij een andere werkgever vormen voor de gemeentelijke VROM-ambtenaar de voornaamste reden voor vertrek. Ruim één op de twee ambtenaren valt voor een beter salaris elders. Populaire concurrenten voor de gemeente als werkgever zijn blijkens een onderzoek van het ministerie van VROM grotere gemeenten en architecten- of ingenieursbureaus.

 

Gemeenten hebben ook last van detacheringsbureaus en aannemers. Op gepaste afstand volgen een laag salaris (29 procent), een onduidelijk toekomstperspectief en pensioen/vut als reden voor vertrek. Opvallend is dat in de grote gemeenten een laag salaris vaker een motief is om een gemeente te verlaten (52 procent) dan in een kleine gemeente (5 procent). Een op de vijf VROM-ambtenaren vertrekt door ‘werkvloer gerelateerde omstandigheden’ als reorganisatie, nieuwe functie-eisen of een cultuuromslag bij de afdeling. Agressie van burgers en of ondernemers is zelden een vertrekreden. De komende wet Wabo is voor één procent reden om de wijk te nemen.

 

Driekwart van de vertrekkende VROM-gemeentemedewerkers krijgt vaak werk een grotere gemeente. Ook het detacheringsbureau (28 procent) en een architecten- of ingenieursbureau (17 procent) zijn vaak de nieuwe werkgevers. Met name medewerkers die bij middelgrote en grote gemeenten vertrekken, krijgen relatief vaak een baan bij een architecten- of ingenieursbureau. Medewerkers die vertrekken bij een grote gemeente komen ook terecht bij een aannemersbedrijf.

 

In Zuid-Nederland vertrekken medewerkers minder vaak naar een andere gemeente. Zij verkassen juist eerder naar een milieudienst. Een opvallend regionaal verschil is ook dat medewerkers in West-Nederland wat minder vaak bij een detacheringsbureau belanden. Bij gemeenten die taken overdragen aan milieudiensten, komen vertrekkende medewerkers vooral terecht bij een milieudienst.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie