Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Groen is niet genoeg

De aandacht voor groen in de stad is flink gegroeid.

09 juni 2023
Stadspark
Shutterstock

De aandacht voor groen in de stad is flink gegroeid. Daarmee is de ambtelijke kennis over biodiversiteit nog niet op peil. Gemeenten grijpen nog te snel naar standaardsoorten en ‘carnavalsmengsels’.

Strategisch Coördinator/Leidinggevende Innovatieproject S13

JS Consultancy
Strategisch Coördinator/Leidinggevende Innovatieproject S13

Regisseur Burgerzaken

Gemeente Raalte
Regisseur Burgerzaken

‘Gemeenten hebben veel meer aandacht voor groen. Je hoeft bovendien geen enkele ambtenaar meer te overtuigen van het nut van groen bij het tegengaan van de effecten de klimaatverandering in de stad, zoals het opvangen van water en het bestrijden van hittestress en droogte in de stad’, zegt directeur Roel van Dijk van Stichting Steenbreek in Amersfoort. De kleine organisatie is bekend van relatief nieuwe begrippen als het ‘nationaal kampioenschap tegelwippen’. Steenbreek staat aan de basis van veel initiatieven in gemeenten, zoals ‘tegel eruit, groen erin’ en ‘geveltuintjes’.

Van Dijk is positief en optimistisch. ‘Er zijn meer stadsecologen in dienst gekomen bij ontwikkelaars. Waar dat nog niet het geval is, wordt kennis over ecologie en biodiversiteit steeds vaker ingehuurd door gemeenten en projectontwikkelaars als er een nieuwbouwwijk wordt gebouwd of herstructurering plaatsvindt’, constateert Van Dijk. Hij ziet bovendien de opkomst van minder lange monotone bomenlanen en onderbegroeiing van dezelfde soorten.

‘Als je bijvoorbeeld kijkt naar de Croeselaan in Utrecht zie je een grote hoeveelheid verschillende bomen en ook een diverse onderbegroeiing. Zo moet het vaker, want een divers bomenbestand is de beste remedie voor meer biodiversiteit en minder klimaatproblemen in de stad.’

Grasmaaier

Eigenlijk wilde Steenbreek het na acht succesvolle jaren voor gezien houden, maar Van Dijk en zijn stichting gaan nog even door. ‘Want er gaat nog veel fout’, ziet hij. Waar dan? Daarin is hij terughoudend. Begrijpelijk, want hij is met tal van gemeenten in overleg. Vaak betreft het simpele zaken, die eenvoudige communicatie vergen. ‘Zoals een enthousiast buurtinitiatief dat ergens een stukje openbare ruimte tot bloemrijke berm of grasstrook heeft omgetoverd, maar waar toch de gemeentelijke grasmaaier overheen gaat.’

De Steenbreek-directeur ziet ook nog vaak ‘onnodige verharding.’ Fundamenteler is dat ondanks de grotere inbreng van stadsecologie op veel plaatsen kennis ontbreekt om bij de vergroening van de stad meer aandacht te besteden aan biodiversiteit. ‘Met de keuze voor plantensoorten kunnen gemeenten sturen in een sterkere biodiversiteit. Dat leidt tot gezondere vegetatie, meer evenwicht en meer kans op een natuurlijke bestrijding van plagen.’ Steenbreek heeft gratis plantenlijsten beschikbaar van bomen en heesters, inclusief hun bijdrage aan de biodiversiteit.

Dit voorjaar organiseerde Steenbreek een kennisbijeenkomst, waarvan zowel in het blad Stadszaken als in het vakblad Groen verslag werd gedaan. Onder de kop ‘biodiversiteit stad lijdt onder slechte plantkeuze gemeenten’ bleek volgens deskundigen dat veel gemeenten nog te gemakkelijk naar standaardsoorten grijpen en zich van ‘carnavalsmengsels’ bedienen.

Dat laatste zijn zadenmengsels die weliswaar kleurrijke en exotische plantensoorten opleveren maar weinig meerwaarde voor de biodiversiteit met zich meebrengen. ‘“Het is toch groen? Dan is het toch goed”, horen stadsecologen al te vaak van ambtenaren met goede bedoelingen maar met weinig verstand van biodiversiteit’, aldus het verslag.

Amerikaanse sering

Het kan en moet nog beter, vindt Van Dijk toe. Het probleem met de kennis over biodiversiteit is dat elk deel van de stad om een andere aanpak vraagt. Een stadsrand met veel groen en een ‘groen-blauwe dooradering’ vergt een andere aanpak dan het stadscentrum. In het algemeen geldt wel dat inheemse soorten de voorkeur verdienen voor biodiversiteit. Ze trekken wel tot vijftig keer meer insecten dan exoten, maar een topsoort als de beuk kun je beter niet in het stadscentrum plaatsen, aldus Steenbreek.

‘Het is te droog en vooral te warm in het vaak versteende centrum. Uiteraard is het doel om het centrum minder hittegevoelig te maken, elke tegel minder helpt, maar gezien de klimaatverandering is het een illusie dat elk stadscentrum geschikt wordt voor beuken, aldus Van Dijk. Dus in dat geval moeten gemeenten niet terugdeinzen voor een exoot als de Amerikaanse sering die redelijk goed gedijt op versteende plekken. ‘Het ligt genuanceerd.’

Over exoten moeten we sowieso wat genuanceerder leren denken. Sommige exoten die al lang in Nederland groeien zijn onderdeel geworden van de natuur. Ze worden door schimmels en insecten erkend als voedselbron. De Amerikaanse Vogelkers, de invasieve exoot, beeldend bijgenaamd als de bospest, blijkt nu meer insectensoorten te tellen dan de inheemse variant. Er spelen ook tegenstrijdige belangen tussen de verschillende diensten in de stad. Martin van den Hoorn, stadsecoloog bij de gemeente Den Haag, meldt dat de gemeente grote stappen maakt in het beheer van de stadsnatuur. Hij maakte onder meer een scorekaart om tot een evenwichtige en meest biodiverse boomkeuze te komen. Toch ziet hij dat er veel energie nodig is om de ambtelijke molens goed te laten draaien op gebied van de stadsnatuur.

‘Als een lantaarnpaal geen licht meer geeft, zie je dat die stuk is en wordt hij vervangen of gerepareerd. Maar als de stadsnatuur niet functioneert, hoorde je daar tot voor kort niemand over. Te vaak gaat het vooral over de noodzaak van zeventig woningen en bijbehorende parkeerplaatsen, en o ja, nog twee vierkante meter groen.’ Van den Hoorn constateert ook dat de cultuurhistorische waarde van een gebied vaak belangrijker wordt gevonden dan biodiversiteit. ‘Zoals het behoud van gazons en zichtlijnen als essentieel onderdeel van de stedenbouwkundige opzet van een wijk. Het is de kunst om de verschillende disciplines bij de gemeente bij elkaar te houden en elkaar te vinden.’

Fanatiek tegelwippen

Een cruciaal punt is de rol van bewoners. Behalve de voorhoede die geveltuinen aanleggen, fanatiek tegelwippen en zelfs de openbare ruimte biodiverser maken, zijn er ook veel mensen die groen niet belangrijk vinden. ‘Wij ijveren voor minder strak gemaaide bermen en parken en minder aangeharkte plantsoenen’, zegt Roel van Dijk van Steenbreek, ‘maar we merken dat mensen dat ‘wilde’ en ecologische straatbeeld soms rommelig of zelfs bedreigend vinden.’ Steenbreek propageert ‘maai mei niet’, om planten de gelegenheid te geven te bloeien en zaad te vormen en vogels en insecten zich optimaal te laten vermenigvuldigen. ‘Dat roept soms weerstand op. We vertellen dan het verhaal dat je niet in één jaar alles voor elkaar hebt. Pas na twee of drie jaar zie je meer biodiversiteit en stabiliseert zo’n wilde berm zich. Gemeenten moeten inwoners veel meer meenemen in dit verhaal.’

Mensen vinden ecologisch straatbeeld soms rommelig

Hij vindt het een goede zaak dat de grote tuincentra de laatste jaren informatie verspreiden over meer ecologische beheer van tuinen. Van Dijk snapt echter dat de boodschap nooit voor honderd procent in goede aarde zal vallen. ‘Sommige mensen zweren bij tegels in de tuin, strakke gazons en opgeruimd bladafval.’ Meer biodiversiteit dus, maar dat begint met minder verstening. En daar is nog flink wat terrein te winnen. Vorig jaar bleek uit onderzoek van milieuorganisatie Natuur en Milieu dat de 32 grootste gemeenten nog veel ‘versteende’ buurten tellen. In ruim de helft van de liefst 1.937 onderzochte buurten is te weinig ruimte voor groen, zoals parken, bermen, grasvelden en water.

Meer biodiversiteit begint met minder verstening

De buurten voldoen niet aan de norm van 75 vierkante meter groen per woning die de overheid als ondergrens stelt, aldus Natuur en Milieu. Haarlem, Amsterdam, Westland, Tilburg en Delft spannen de kroon, aldus Natuur en Milieu. Wereldgezondheidsorganisatie WHO adviseert één hectare (honderd bij honderd meter) aaneengesloten groen per buurt. Die norm werd in tien procent van de onderzochte buurten niet gehaald.

Schoolpleinen

Op deze lijst staat de gemeente Ede ergens in de middenmoot. Wethouder Arnold Versteeg (SGP), met onder meer Beheer Openbare Ruimte in zijn portefeuille, erkent dat nog niet alles op orde is. Dit ondanks het feit dat Ede dit jaar viert dat het vijftig jaar geleden begon met ecologisch beheer van de gemeente met een enorm grondgebied. ‘Zestig procent van het openbaar groen wordt ecologisch beheerd. Biodiversiteit heeft onze aandacht’, zegt hij. Schoolpleinen zijn vandaag de dag veel groener dan de zwaar betegelde speelplaatsen van weleer en de gemeente stimuleert dat bewoners een stukje van de openbare ruimte vergroenen. ‘In 2030 moeten alle stedelijke, agrarische en natuurlijke landschappen in Ede weer voldoen aan de minimale vereisten voor een gezonde natuur, de zogeheten ‘basiskwaliteit natuur’.

‘We sturen hier actief op door bijvoorbeeld aanplant van bepaalde plant- en boomsoorten die vlinders en vogels aantrekken’, zegt Versteeg. ‘We proberen daarbij zoveel mogelijk werk met werk te maken. Als een straat open moet vanwege vervanging of reparatie van de riolering of de aanleg van een warmtenet dan leggen we minder verhard oppervlak terug. We versmallen rijbanen en t rottoirs ten voordele van groen’, aldus Versteeg. ‘We slaan drie slagen in één keer. Bomen krijgen meer wortelruimte, meer oppervlak wordt geschikt voor heesters of gras én regen kan de bodem in trekken.’

Puntensysteem

In de uitbreidingswijk Kernhem, waar de eerste van 2.700 woningen al zijn opgeleverd, is voorzien in groene elementen als ecozones, houtwallen, vleermuiskasten. ‘We zijn daar integraal aan het ontwerpen’, zegt Versteeg. ‘Aandacht voor klimaatneutraal, woningen, energie en biodiversiteit. We hebben een puntensysteem voor natuurinclusief ontwerp. Er zijn daar plannen voor minder parkeervoorzieningen voor de auto’s van de bewoners. Het uitgangspunt is dat er een pakketpunt komt aan de rand van de wijk waar bezorgers pakketjes afleveren.’ Bang dat bewoners daarin niet meegaan, is hij niet. ‘Bewoners hebben meegedacht over het ontwerp. We trekken daar mensen die bewust kiezen voor deze woonomgeving.’

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie