Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Stad zoekt boer

Landbouw verdient een plek in de stad, stellen Wageningse wetenschappers. Het maakt de stad groener en de voedselproductie duurzamer. Almere wil grond vrijmaken voor stadsboeren: ‘Als ideaalbeeld is het magnifiek.’ 

27 februari 2009

Stadslandbouw is een concept dat op diverse plaatsen in Nederland serieus wordt onderzocht. Nieuwe boerenbedrijven worden opgezet in of in de directe nabijheid van de steden. Het grootschaligst is de aanpak in Almere, dat aan de vooravond staat van een forse uitbreiding. Rond 2030 moet het de vijfde stad van Nederland zijn: zestigduizend woningen erbij, om de Randstad en het Groene Hart te ontlasten.

 

Als het aan wethouder ruimtelijke ordening Adri Duivesteijn ligt, gaat met de groei van Almere het huidige suburbane karakter niet verloren: ‘In Nederland is de compacte stad-gedachte heilig. Architecten en stedenbouwkundigen zijn met dat idee opgeleid. Dat is wat Almere bedreigt: de buitenstaander die binnenkomt met de preoccupatie dat een stad alléén een stad is als alles is dichtgebouwd. Dat willen we niet in Almere, dat onderscheidend is dóór z’n extreme overmaat aan groen en ruimte.’

 

Het streven naar ruimtelijkheid en beperkte verdichting cultiveert Almere onder meer met de vestiging van een stadsboerderij, die bijna dertien jaar geleden werd opgericht. Het bedrijf bevindt zich nu buiten de bebouwde kom (Almere-Hout), maar komt door de groei midden in de stad te liggen. De boerderij is mede bedoeld om burgers te laten recreëren en voor lessen over landbouw, natuur en milieu.

 

Agrariërs Tineke van den Berg en Tom Saat ontvangen jaarlijks zevenduizend mensen op het gemengde bedrijf, waaronder zeventig schoolklassen. De publieksfunctie is voor Saat en Van den Berg belangrijk, maar ze willen toch allereerst ‘een goede boer zijn’ en de eigen broek ophouden. Hun op stadslandgoed De Kemphaan gevestigde biologische bedrijf beschikt over een areaal van 100 hectare voor akkerbouw en groenteteelt. Aangevuld met 500 hectare natuurgebied, waarop blonde zoogkoeien van het Marchigiana-ras grazen. De grond die zij gebruiken is van de gemeente, Staatsbosbeheer en Flevolandschap.

 

Van den Berg: ‘Wij hebben nagedacht over een bedrijf in het buitenland, maar zagen meer uitdaging in het boeren in Nederland. Zeker niet alléén uit idealistische motieven. Wel willen we een bijdrage leveren aan de discussie over de toekomst van de Nederlandse landbouw. Die mogelijkheid is ons in Almere geboden.’

 

Buurtschappen

 

In Nederland was de scheiding tussen stad en buitengebied sinds 1965 formeel bij wet vastgelegd. De nieuwe Wet ruimtelijke ordening van 2008 geeft gemeenten meer armslag. Een strikte scheiding van functies is uit de wet geschrapt. Dat schept mogelijkheden voor stadslandbouw, dat als onderliggende ideaal heeft boer en stedeling bij elkaar te brengen en burgers weer vertrouwd te maken met de herkomst van hun voedsel. Zo blijft groene ruimte behouden, kunnen burgers dicht bij huis recreëren en is een combinatie van activiteiten (bijvoorbeeld landbouw met zorg of detailhandel) niet bij voorbaat uitgesloten.

 

Naar aanleiding van de plannen Randstad Urgent en Almere 2030 maakte de gemeente Almere een serie verkenningen die inmiddels op het bureau van de minister liggen. Het idee van stadslandbouw is in die schetsen opgenomen. PvdA-wethouder Duivesteijn: ‘In de voorkeursvariant die nu wordt uitgewerkt, kiezen we voor stedelijkheid aan de westkant, met stedelijke milieus die logisch aansluiten op de metropool Amsterdam. Dat geeft ruimte om aan de oostkant suburbaner aan de slag te gaan. Met lichte bebouwing, die het open landschap behoudt. Geen rijtjeswoningen, maar buurtschappen, landelijke woonmilieus die elders in Almere niet gerealiseerd worden.’

 

Bij dat toekomstperspectief past stadslandbouw uitstekend, vinden Andries Visser en Jan-Eelco Jansma van het aan Wageningen Universiteit verbonden instituut Praktijkonderzoek Plant en Omgeving. Zij onderzoeken hoe landbouw op nieuwe manieren kan worden ingezet en hoe dat past in de ambities van steden. De onderzoekers verkenden de mogelijke rol van stadslandbouw in toekomstig Almere en betrokken daarbij diverse partijen die te maken hebben met de stedelijke ontwikkeling: de gemeenten Almere en Zeewolde, landbouworganisaties, inwoners van Almere, boeren, het midden- en kleinbedrijf, provincie en projectontwikkelaars.

 

Op basis van de wensen ontwierp het Wageningse instituut vervolgens de denkbeeldige wijk Agromere, op 250 hectare, met 2300 woningen en 5000 bewoners. Vier agrarische bedrijven moeten daar in de toekomst 180 van de 250 hectare bebouwen. De onderzoekers legden vier extreme toekomstscenario’s voor. De deelnemers waren het meest gecharmeerd van de scenario’s Boerenbrink en Ecostad. In Boerenbrink bestaat een woonwijk uit meerdere kernen, waarbij het voedsel in principe lokaal wordt geproduceerd. Daarnaast levert de landbouw diensten zoals zorg, recreatie, natuur en educatie. In Ecostad heeft de wijk één woonkern en ligt de stadslandbouw in zogenoemde schillen om de woonkern heen.

 

Uitgelezen kans

 

De verwachte uitbreiding van Almere biedt een uitgelezen kans om de plannen uit te voeren. De onderzoekers: ‘Een beter moment om stadslandbouw van de grond te krijgen is er niet. Het duurt nog even voor de schaalsprong van Almere gemaakt moet zijn. Wil het concept een kans hebben, dan moet het vroeg bij de planvorming betrokken zijn.’

 

Dat vindt ook stadsboerin Van den Berg. Tijdig en langjarig voldoende areaal vrijmaken is volgens haar de eerste voorwaarde voor de bedrijfszekerheid. Maar eenvoudig ligt dat niet. ‘Geld reserveren is voor overheden helaas gemakkelijker dan grond’, verzucht ze. ‘Wij zijn een extensief grootschalig bedrijf en die 100 hectare zijn voor ons echt noodzaak. Maar zekerheid daarover hebben we tot op de dag van vandaag niet. Let wel: niet alle agrarische bedrijven hebben zoveel grond nodig als wij. Bij stadslandbouw kun je ook denken aan op andere leest geschoeide bedrijven. Met meer productverwerking of een kas erbij.’

 

Als Almere het idee van stadslandbouw werkelijk uitvoert, is volgens landbouwkundige Jansma sprake van een trendbreuk. ‘De geplande groei moet plaatsvinden op landbouwgrond. In Nederland is het gebruikelijk dat gemeenten of ontwikkelaars boeren uitkopen. Planologen en stedenbouwkundigen denken vooral aan het bouwen van huizen. Met andere functies houden ze nauwelijks rekening. Ja, wat postzegels groen misschien. Dat willen wij doorbreken. We zien voldoende potentie om landbouw een rol te geven in uitbreidingsgebieden en bij het streven naar meer duurzaamheid en diversiteit.’

 

Stadslandbouw reikt volgens de wetenschappers verder dan een woonwijk met een landje boerenkool of wat geitjes. Zij denken aan echte agrarische bedrijven, behoorlijke oppervlaktes, en een combinatie van functies: landbouw, educatie, zorg, groenonderhoud, recreatie, verkoop van boerenproducten, energieproductie en afvalverwerking. ‘Stadslandbouw moet je niet willen uit nostalgie, maar vanuit een functioneel belang’, zegt Visser, deskundige op het gebied van multifunctionele landbouw.

 

Wereldconcurrentie

 

Volgens stadsboerin Van den Berg heeft stadslandbouw toekomst als politiek en bestuur voldoende betrokkenheid tonen. Daaraan ontbreekt het niet, beweert wethouder Duivesteijn. ‘We hebben stadslandbouw niet voor niets opgenomen in de plannen als een wezenlijke mogelijkheid. Als ideaalbeeld is het magnifiek. Vervolgens moet je goed nadenken over de vraag hoe je het zo kunt inrichten dat het ook structureel perspectief heeft. Niet alleen vanuit de ruimtelijke ordening. Agrarische bedrijven en hun producten staan in wereldconcurrentie. De economische uitwerking vind ik in de stukken van Wageningen nog zwak ontwikkeld.’

 

Het kan wel, zegt de Almeerse wethouder, ‘maar dan moet je er meer functies aan koppelen. Door te laten betalen voor educatie, of combinaties met zorg en onderwijs.’ Projectontwikkelaars zijn voor het verwezenlijken van stadslandbouw niet de meest interessante partijen, zegt Duivesteijn. Volgens hem hangt het af van orga-nisaties die ‘echt duurzaam’ willen investeren: ‘Zorginstellingen, corporaties, groepen bewoners.’

 

De wethouder stelt dat de stadsboerderij ‘met moeite functioneert’, maar Van den Berg bestrijdt dat. ‘We werken ongesubsidieerd. Ons inkomen halen we uit de cash crops, zoals graan, uien, bieten, suikermaïs, broccoli en kool. Die producten worden afgezet bij de groothandel en verwerkers. Daarnaast verkopen we het vlees van onze koeien aan huis en dat loopt als een trein. De detailhandel geeft veel extra werk, maar vormt ook een prachtige verbinding met mensen uit de stad. Educatie - zelf zeggen we publieksfunctie - doen we er gratis bij. Geen probleem, zolang we over voldoende grond beschikken om onze teelt te kunnen uitvoeren.’

 

Van Culemborg tot Havana

 

Stadsboeren oogsten ook in Culemborg, Eindhoven, Detroit en Havana.

 

Caetshage
In de Culemborgse wijk EVA-Lanxmeer is stadsboerderij Caetshage een van de pijlers van een ecologische wijk, die verder bestaat uit woningen, kantoren en ateliers. Een groot deel van de grond wordt beheerd door bewoners. Caetshage combineert duurzame voedselproductie met sociale functies, zoals zorg. Er is een thee- en koffieschenkerij en een winkel met producten vers van het land. De boerderij heeft voorts een proef- en zelfpluktuin.

 

Genneper Hoeve
Eindhoven heeft sinds 2002 stadslandbouw. De Genneper Hoeve is een biologische stadsboerderij in de Genneper Parken, met melkkoeien, pluimvee, een kaasmakerij, een boerderijwinkel, educatie, culinaire activiteiten en sinds 2005 ook zorg. De hoeve beschikt over 52 hectare grond, waarvan 20 hectare natuurbeheer. Op de boerderij steken mensen met psychosociale of psychiatrische problemen de handen uit de mouwen.

 

Motor city
In ‘motor city’ Detroit verkeert de autoindustrie in grote nood. Werkloosheid en drugscriminaliteit teisteren de stad. Een groot deel van de bevolking trekt weg. Eenderde van de bevolking leeft onder de armoedegrens. Een aanzienlijk deel van de stad ligt braak. Stadsboeren, waaronder veel tienermoeders, telen nu groenten en fruit op ongebruikte terreinen. De stadsboeren leren een onafhankelijk bestaan op te bouwen door hun producten met winst te verkopen, zoals te zien is in de onlangs uitgezonden Nederlandse documentaire Made in Detroit van de filmers Mascha en Manfred Poppenk.

 

Havana
De bewoners van Havana werden al veel eerder tot stadslandbouw gedwongen. Cuba kwam eind jaren tachtig in een diepe crisis terecht. Geld voor kunstmest en bestrijdingsmiddelen was er niet. De voedselproductie stortte in elkaar. Overal in de stad legden de burgers groente- en fruittuinen aan, later gestimuleerd door de overheid, die stadslandbouw zelfs tot beleid verhief. Havana is nu wat voedselvoorziening betreft grotendeels zelfvoorzienend.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie