Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Sponsbodem moet water vasthouden

Zelden waren voorjaar, zomer én herfst zo droog. Vooral zandgronden in Drenthe, Twente, op de Veluwe en in Brabant hebben het nog steeds zwaar. Waterschappen onderzoeken er nieuwe technieken om het kostbare water beter te benutten. ‘Een Biesbosch in de polder.’

23 november 2018
droogte.jpg

Lessen van een jaar droogte

‘Kijk, hier loopt de Roombeek’, wijst Stefan Kuks. Midden in de gelijknamige wijk in Enschede waar in mei 2000 de vuurwerkramp plaatsvond, gaat de watergraaf van Vechtstromen voor in een rondleiding door het heropgebouwde stadsdeel. ‘Zoals vele beken in Nederland was de Roombeek ondergronds weggestopt en deels dichtgegooid wegens stankoverlast. We hebben de beek bij de wederopbouw weer zichtbaar gemaakt’, zegt Kuks. Bij heftige regenbuien helpt de beek voorkomen dat de straten blank staan. In droge periodes zorgt het water voor verkoeling en helpt hittestress vermijden.

De wijk zit vol met verwijzingen naar het Twentse erfgoed van de textielindustrie. Voorzieningen die vandaag de dag een moderne waterschapsfunctie blijken te vervullen, zoals de Roombeek, ooit aangelegd voor aanvoer van water voor textielbedrijven en wasserijen. In de wijk zijn ook driehoekige graszones aangelegd met een knipoog naar de velden waarop vroeger linnen werd gebleekt. ‘Nu zijn het wandelparkjes en vangen ze regen op die direct in de bodem kan infiltreren’, zegt Kuks. ‘En hier realiseerden wij al in 2006 een waterplein, dat regenwater kan bergen en waar vaak vermaak is zoals theater en modeshows. Meer blauw en groen in de stad verkoelt en infiltreert en biedt daarom uitkomst voor zowel droge als natte periodes. En het ziet er leuk uit.’

Vechtstromen is een van de waterschappen op de hoge zandgronden die dit enorm droge jaar zuchtte onder gebrek aan water. Twente was de droogste plek van Nederland. ‘Het neerslagtekort bedraagt 300 millimeter. We hebben zorgen hoe we dat tekort kunnen aanvullen’, zegt Kuks. Hij rept van schade aan gewassen en natuurgebieden, waaronder de zeer waardevolle categorie 1 hoogveengebieden als Bargerveen en Engbertsdijksvenen. ‘De extreme droogte kan het herstelproces van tientallen jaren in één klap ongedaan maken’, vreest de watergraaf.

Het stroomgebied kampte met vissterfte en slechte waterkwaliteit door uitspoeling van meststoffen uit landbouwgronden en onder meer medicijnresten uit zuiveringsinstallaties. ‘Door gebrek aan regenwater komen die stoffen onverdund op het oppervlaktewater in de vele kleine beken. Dat is zorgwekkend.’

Nationale regenton
Op de veengronden in het westen kampten de waterschappen in de extreem droge periode met verzilting. Doordat de rivieren weinig water aanvoerden, stroomde door de getijdenwerking veel zout zeewater het land in. Dat zout wordt weggespoeld met IJsselmeerwater, dat als ‘nationale regenton’ fungeert, maar dat zelfde water moet bij gebrek aan regen ook zandgronden van vocht voorzien.

Vechtstromen, bijvoorbeeld, heeft het IJsselmeerwater hard nodig om bij Zwartsluis met een gemaal de kanalen voor de Veenkoloniën te vullen. ‘We konden dat water gelukkig doorpompen tot in het hooggelegen Drents plateau. Dat vormt onze natuurlijke ‘watertoren’ waarmee we de vele beken en vaarten in Drenthe en Twente kunnen voorzien’, legt Kuks uit.

Het is deze zomer goed gegaan, al was het spannend geworden als het waterniveau in het IJsselmeer tot onder de dertig centimeter beneden NAP was gezakt. ‘Op dat punt kunnen de gemalen niet meer pompen.’ De tweede kraan waarover Vechtstromen beschikt, is de sluis bij Eefde die rivierwater van de IJssel naar het Twentekanaal kan toevoeren. ‘Ook dat is een groot deel van de zomer goed gegaan. Maar het peil in de IJssel is nu zo laag dat zelfs veerboten en vrachtschepen lading moeten minderen’, zegt Kuks. De derde watertoevoer komt via de Vecht uit Duitsland, waar stuwen in de zijkanalen distribuerend werk als kleinere ‘watertorens’ verrichten.

Van het stroomgebied van Vechtstromen kon 42 procent op deze manier via oppervlaktewater worden bevoorraad. In 58 procent van het gebied gold een verbod om gewassen te besproeien met oppervlaktewater. Daar waren boeren dus aangewezen op beregening uit grondwater. ‘Behalve in de 3 procent van ons gebied waar we ook grondwateronttrekking verboden om onherstelbare schade aan kwetsbare natuurgebieden te vermijden. We hebben gewerkt volgens protocollen die we met alle waterschappen in Oost-Nederland al vanaf 2013 hebben toegepast.’

Drie noodpompen
Ook waterschap Vallei en Veluwe moest alle zeilen bijzetten. Aan de IJssel, met zijn extreem lage waterstand, legt beheeradviseur Jorrit Geerlinks bij het gemaal van Terwolde uit dat deze zomer drie noodpompen nodig waren. ‘De IJssel stond zo laag, dat het gemaal lucht stond te happen’, wijst hij op het toevoerkanaal van de IJssel. Voorbijvarende schepen trekken water naar hun boeg toe, en daardoor kwam het gesputter van het gemaal voor het eerst aan het licht. ‘Het gemaal sloeg regelmatig in storing’, zegt Geerlinks. De noodpompen zogen rivierwater op via donkergekleurde hardrubber buizen, twee ervan zijn dit najaar nog steeds in werking. Dat is nodig want normaal staat de IJssel anderhalf tot twee meter hoger.

Verderop, langs de rand van de Veluwe, laat ecoloog Robbin Buitink zien dat de Klaarbeek en de Verloren Beek helemaal droog staan. ‘We hebben eerst duizenden beschermde dieren van soorten als beekprik, rivierdonderpad en elrits gevangen met de hulp van tientallen vrijwilligers van een viswerkgroep. Daar hebben we elektrische schepnetten voor gebruikt’, zegt Buitink. ‘Want de vissen verschuilen zich in de modder en tussen het half verteerde blad op de bodem. De vissen hebben we uitgezet in de lager gelegen Grift, waar de drooggevallen beken normaal gesproken in uitmonden.’

Opmerkelijk is dat de waterbeheerders ook de zandzakken hebben gebruikt die ze normaal gesproken bij hoogwater langs de IJssel laten aanrukken om huizen te beschermen. Met die zakken maakten ze poeltjes voor de waterfauna. ‘Als de beken deze winter weer vollopen, kunnen de vissen op eigen kracht stroomopwaarts zwemmen’, aldus de ecoloog. Ook insecten als libellen, kokerjuffers en vedermuggen zoeken hun water stroomafwaarts.

Deze zomer heeft waterschap Vallei en Veluwe voor het eerst de zogeheten verdringingsreeks toegepast. ‘We hebben een onttrekkingsverbod voor oppervlaktewater afgekondigd in de IJsselvallei. Alleen boeren met kapitaalintensieve gewassen, drinkwaterbedrijven en natuur die onherstelbare schade dreigde op te lopen, mochten van het schaarse IJsselwater gebruikmaken’, zegt Tanja Klip-Martin, dijkgraaf Vallei en Veluwe.

‘Boeren met maïs en gras mochten in de IJsselvallei geen oppervlaktewater meer onttrekken om hun gewassen te beregenen. We hebben het onttrekkingsverbod nu zelfs verlengd tot 15 januari. Dat is nog nooit vertoond. Iedereen praat over het neerslagtekort van 1976, maar we zitten nu in 2018 op een tekort van 300 millimeter. Om dat aan te vullen en de natuur deze winter de kans te geven om zich te herstellen, moet het tweehonderd dagen ‘normaal’ regenen.’ Dat is van 1 november tot ver in mei volgend jaar.

Dubbelslag
Maar misschien wordt de extreme droogte deze winter wel gevolgd door extreme natheid, een Hollandse moesson. Moeten waterschappen zich niet voorbereiden om straks de overlast van overvloedige regenval te beperken? En dan water opvangen om de volgende droogteperiode enigszins door te komen? En misschien zelfs een dubbelslag te slaan met de energietransitie en bijvoorbeeld energie terugwinnen uit oppervlaktewater?

‘Daar zijn we druk mee bezig’, antwoordt Klip-Martin. ‘Het IJsselmeer is een groot reservoir. We werken er samen met Rijkswaterstaat aan om er een extra schijf water op te zetten. Ik verwacht ook veel kennisoverdracht van de twee VN-klimaatadaptiecentra in Rotterdam en Groningen.’ Ze denkt bovendien dat de Omgevingswet zal helpen om meer ‘grensontkennend’ samen te werken tussen overheden en kenniscentra. ‘Wij werken in ons stroomgebied samen met 28 gemeenten, drinkwaterbedrijf Vitens en de provincies Gelderland en Utrecht in een convenant om een klimaatbestendig gebied te ontwikkelen. En we werken aan een ‘blauwe’ omgevingsvisie.’ In stedelijk gebied is volgens haar nog meer bewustwording van zowel de droogte als de natheid nodig. ‘We stimuleren overal acties om de tegelterreur in de stad tegen te gaan.’

Een van de kansen die Vallei en Veluwe ziet, is waterberging in en rondom de kanalen. ‘We hebben er in Nederland 6.500 kilometer van, waarvan 40 procent niet meer wordt bevaren. Naast ‘ruimte voor de rivier’ denken we daarom nu aan ‘ruimte voor het kanaal’. Daar kunnen we water bergen, inclusief het gecontroleerd laten overstromen van de oevers’, aldus Klip-Martin.

Daarnaast denkt ze dat de Veluwe wellicht kan worden voorzien van een ‘klimaatrand’. ‘We zouden een soort schotel kunnen maken langs de randen van de heuvels waarmee we het weglekken van grondwater kunnen tegengaan. Onder de Veluwe ligt immers de grootste zoetwaterlong van Nederland. Daar moeten we zuinig op zijn.’ Ook wil het waterschap onderzoeken of ze de kwelstroom met superschoon water in de richting van Flevoland kunnen opvangen in plaats van wegpompen. ‘Bijvoorbeeld door het inrichten van spaarbekkens, een soort Biesbosch in de polder.’

Beter weerbaar
In Enschede deelt Stefan Kuks de gedachte van collega Tanja Klip-Martin om het reservoir van de regenton van het IJsselmeer te vergroten. ‘Dat is zowel van belang voor de hoge en droge zandgronden als ter bestrijding van de verzilting in het West-Nederland.’

Verder breekt Kuks een lans voor het Deltaprogramma ruimtelijke adaptatie, waar hij voorzitter is. ‘We moeten Nederland via een andere inrichting beter weerbaar maken tegen extreem weer, zowel in landelijk als in stedelijk gebied. Het gaat om een betere sponswerking van de bodem, en wateropslag in de natuurlijke ‘regenton’ en in ‘watertorens’’, aldus Kuks. ‘Bouw niet alles dicht, maar maak ruimte voor groen en blauw, zoals in Roombeek en probeer waar mogelijk de energietransitie mee te nemen bij een herstructureringsoperatie. Dat is ook goed voor de kwaliteit van de stad’, aldus de watergraaf.

Hij wijst er ook op dat gemeenten heel goed private partijen klimaatadaptieve maatregelen kunnen voorschrijven. ‘Hier verderop is een enorme shopping mall gebouwd, met het voorschrift dat het dak veertig millimeter regen in één uur moet kunnen bergen. Dat deed de investeerder zonder één cent overheidsgeld.’


Boeren betrokken bij waterbeheer
Eind september startte in Stegeren bij Ommen (Overijssel) een project waarin een aantal boeren samen met waterbeheerders probeert hun land aan te passen aan extreme droogte én extreme regenval. Dat betekent onder meer slimmere stuwen, bouwen met de natuur met natuurgebieden als regentonnen en beekherstel. Het vraagt wat van de boeren. Betere drainagesystemen en een bodem met een hoog organische stofgehalte en veel bodemleven (zoals pieren) verbeteren de sponswerking van de bodem. In tijden van regenval neemt de bodem het water beter op en in tijden van droogte is de grond minder gevoelig voor uitdroging. Voor boeren is het interessant dat hun bodem daardoor ook vruchtbaarder wordt. 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie