Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

Rozenperk wordt eetbare straat

Weg met dat zieltogende gemeenteplantsoen. Geef omwonenden de vrije hand en tover het om in een wijktuin. De stadslandbouw bloeit en bevordert de sociale cohesie. Volgende stap: ‘dakboeren’ op de 345 miljoen vierkante meter Nederlands platdak.

02 maart 2012

‘Tegen deze muur zou ik graag pruimenbomen planten. Daar, tegen het talud, kunnen we shiitake telen. En dat zandheuveltje is heel geschikt voor een kruidentuin.’ Stadsboerin Annelies Kuiper (37) toont enthousiast een verborgen stukje stad in het centrum van Haarlem, net achter de spoorlijn naar Den Haag.

Aan het eind van een smalle strook grond, in eigendom van de NS, staat een charmant industrieel pand uit 1914. Het is het voormalig Hoofdgebouw van het Seinwezen, dat tot voor een jaar of tien voor de spoorwegen het onderhoud van wissels, seinen en overwegen verzorgde. Het gebouw en het landje eromheen gaan een nieuwe toekomst tegemoet als duurzaam bedrijfsverzamelgebouw annex ontmoetingsplaats voor de buurt. Een buurtmoestuin is een van de plannen.

Stadslandbouw, het telen van voedsel in en om de stad, krijgt voet aan de grond. Het wereldvoedselprobleem kan er niet mee worden opgelost, maar in theorie kan een stad voor zo’n 10 procent zelfvoorzienend zijn. Dat scheelt vervuiling door transport en het voedsel komt verser, dus gezonder, bij de consument.

Stadskinderen (en volwassenen) die vaak niet weten hoe groenten en fruit nu eigenlijk groeien, kunnen er wat van opsteken. Het samen schoffelen in een door de buurt beheerde moestuin draagt bovendien bij aan de sociale cohesie. Steeds meer gemeenten zien de voordelen en subsidiëren die uiteenlopende initiatieven, variërend van moestuinen in kratten tot complete boomgaarden in binnentuinen (zie kaders).

Al blijft de praktijk weerbarstig. De gemeente Haarlem laat weten welwillend te staan tegenover de plannen voor een buurtmoestuin rond het Seinwezen, maar dat ‘alle gebruikelijke procedures’ gevolgd moeten worden: van bezwaar- en inspraakprocedures en de regels voor monumentenzorg, tot het vaststellen van een bestemmingsplan. Dat betekent dat het hier nog wel even kan duren voor de wijkbewoners eigengeteelde groenten kunnen eten.

De gemeente Zoetermeer is al een stap verder en gaat actief de boer op met plannen voor stadslandbouw. Ze benadert bedrijven, verpleeghuizen en ouderencentra om grond op het eigen terrein beschikbaar te stellen voor school- of wijktuinen. Want, zo realiseert de gemeente zich, als je stadslandbouw echt vooruit wilt helpen, kom je er in volgebouwd Zoetermeer niet met gemeentegrond alleen.

Welzijn

‘Als we partners vinden die willen meedoen, snijdt het mes aan twee kanten’, denkt Wouter van Kleef, teammanager natuur- en milieueducatie in Zoetermeer. ‘Uit verschillende onderzoeken blijkt dat groen in de buurt het welzijn van ouderen bevordert.’ Wanneer schoolkinderen of buurtbewoners in de tuinen komen schoffelen, neemt het contact tussen de generaties toe. Helemaal mooi is dat er groente vers uit de eigen grond kan worden bereid.’

Zoetermeer heeft goede ervaringen met bewonersparticipatie in wijktuinen en het zogeheten ‘adoptiegroen’. Al in 1998 werden schooltuinen omgedoopt tot wijktuinen, waar ook inwoners hun groenten en kruiden konden verbouwen. De wijk Meerzicht, met veel flats en allochtone bewoners, kreeg de primeur. Inmiddels zijn er vijf wijktuinen waar in totaal zo’n 350 inwoners voor een symbolisch bedrag van één euro per vierkante meter een stukje grond huren van de gemeente. Nog eens 1.200 inwoners schoffelen in zogenoemd ‘adoptiegroen’ op vierhonderd plaatsen in de stad. Zij hebben het beheer van openbaar groen van de gemeente overgenomen en dienen zelf plannen in voor nieuw gebruik.

De gemeente stelt niet alleen de grond beschikbaar, maar faciliteert ook in natura en helpt initiatiefnemers bij de inrichting en het beheer van het adoptiegroen. Groenten verbouwen buurtbewoners in dit adoptiegroen nog niet, maar eetbaar groen als bessen en kruiden wordt steeds meer aangeplant. Van Kleef: ‘Ik geloof niet dat er ergens een strook is met een aardappelveldje, maar dat zou op zich prima kunnen.’

Kippenhok

Ook Annelies Kuiper is optimistisch. Hoewel de Haarlemse strook grond nu een kale, winterse boel is, ziet ze haar buurtmoestuin al helemaal voor zich. ‘Dat trapveldje kunnen we verplaatsen naar het parkeerterrein, dan kan er een kippenhok neergezet worden. Deze muur hier is heel geschikt om aardbeien te kweken. En die lelijke heg kunnen we vervangen door fruitstruiken. Daar, aan de rand van het veld, kunnen appelbomen komen.’

Zelfs van het dak van het Seinwezen zullen – als de plannen doorgaan – tal van heerlijkheden uitschieten. Bijzondere kruiden wellicht, en miniatuurgroenten, die de chef van de toekomstige lunchroom onder datzelfde dak in zijn gerechten wil gaan verwerken.

Moestuinen aanleggen op daken, het is Kuipers’ specialiteit. Na een carrière in de journalistiek volgde ze een opleiding biologisch-dynamische landbouw en startte ze in januari vorig jaar haar bedrijf, onder de naam Dakboerin.

Kuiper voegt aan de zich ontwikkelende stadslandbouw letterlijk en figuurlijk een nieuwe dimensie toe. ‘Op braakliggende terreinen in de stad is de grond vaak vervuild, met een daktuin heb je daar geen last van’, weet ze. ‘Bovendien heb je meer zonne-uren. Een begroeid dak is ook nog eens goed voor de levensduur van de dakbedekking.’

Daktuinen nemen – net als andere groenvoorzieningen in de stad – CO2 op en bevorderen dus de luchtkwaliteit. Ook absorberen ze regenwater, wat bij overmatige neerslag schade aan de riolering voorkomt.

Er is 345 miljoen vierkante meter platdak in Nederland, zegt Kuiper. ‘Niet elk dak is geschikt voor landbouw, maar er is veel mogelijk.’ Voor daken van woonhuizen werkt ze met een speciale lichte aarde en met kratten die strategisch geplaatst kunnen worden, op een draagbalk bijvoorbeeld. ‘Voor bedrijven en overheidsgebouwen met steviger daken is er een mobiel systeem met wat grotere bakken, bedoeld om uit te proberen of de dakmoestuin bevalt. Daarna kunnen we eventueel een vaste moestuin aanleggen.’

Kuiper is in verschillende steden in Nederland in gesprek met beheerders van overheidsgebouwen en hoopt een aantal van die projecten dit jaar te kunnen realiseren. Kuiper: ‘Het zou mooi zijn als gemeenten, provincies en het Rijk het goede voorbeeld geven en eetbare produc ten gaan telen op of rond de eigen gebouwen, die vervolgens in de kantine kunnen worden gegeten.’

Wat kunnen gemeenten verder doen om stadslandbouw te bevorderen? Volgens Kuiper moeten ze burgers vooral de ruimte geven om te experimenteren. ‘Met de toenemende belangstelling voor stadslandbouw komen er steeds meer regels.

Gemeenten gaan van bovenaf gebieden aanwijzen zonder te kijken naar de behoefte van de burgers. Geef hun de vrijheid, zou ik zeggen. Laat mensen bijvoorbeeld op een braakliggend terrein een tijdelijke buurtmoestuin inrichten als ze dat willen. Dat ziet er leuk uit en weerhoudt jongeren ervan om er een hangplek van te maken.’

Burgers moeten überhaupt de openbare ruimte meer claimen, vindt Kuiper. ‘Er mag niks, tenzij je toestemming vraagt. Ergens klopt dat niet, want de openbare ruimte is van iedereen.’


Tilburg: verrijk je wijk

In maart 2011 opende de tweede buurtmoestuin in Tilburg op een voorheen betegelde binnenplaats. Buurtbewoners, deels van Turkse afkomst, tuinieren hier samen. Naast het Oranje Fonds en de Rabobank droeg de gemeente financieel bij vanuit het project Verrijk je Wijk. Het hele traject is begeleid en beschreven door een studente Rurale Sociologie aan de Wageningen Universiteit in het Draaiboek Buurtmoestuin, te downloaden op de site van de gemeente Tilburg.


Groningse buurtmoestuin
In 2010 werd langs het achterpad van een woonblok aan de Groningse Resedastraat een buurtmoestuin aangelegd, op initiatief van de bewoners. Struiken maakten plaats voor vierkante bakken om in te moestuinieren. De gemeente gaf een kleine negenduizend euro subsidie en Laurens Stiekema, coördinator Groenparticipatie, bood praktische ondersteuning.

‘De bewoners zijn hoogopgeleid en konden alles heel goed op papier zetten, maar de uitvoering was een ander verhaal’, lacht hij. Groningen heeft een jaarbudget van dertigduizend euro voor groenparticipatie; er lopen meerdere projecten. Zo moet er dit voorjaar – mede gefinancierd door woningcorporaties – een ‘eetbare straat’ verrijzen tussen de flats van een multiculturele achterstandswijk.


Natuursuper in Eindhoven
In Eindhoven bedacht productontwerper Marije van der Park de ‘Natuursuper’: moestuintjes in kratten. Bewoners krijgen een krat met zaadjes dat op een braakliggend terrein wordt neergezet. Als de oogst rijp is, komen ze daar hun eigen groenten bij elkaar ‘winkelen’. De gemeente stelde de grond ter beschikking en gaf een startsubsidie van duizend euro. Van der Park werkt nu in Den Bosch aan een Natuursuper op een voormalig afvalstoff enterrein. Moergestel, Ede, Wageningen en Boxtel komen binnenkort aan de beurt, zo hoopt ze. ‘De projecten komen vanuit de mensen zelf’, vertelt ze. ‘Gemeenten omarmen de plannen, vaak omdat ze bijdragen aan de sociale samenhang in een wijk.’ 


Tijdelijke moestuin Heerhugowaard
Op een groot perceel in een achterstandswijk dat vrijkwam na de sloop van een basisschool legden bewoners buurtmoestuin De Middenmoes aan: 65 kleine tuintjes en een grote, gezamenlijke tuin. Zodra er andere plannen zijn voor het terrein, verdwijnt De Middenmoes. De gemeente gaf een eenmalige startsubsidie van 8.000 euro vanuit een project dat actief burgerschap wil bevorderen. ‘Als je er nu met mooi weer langsfietst, zie je iedereen in de tuin met elkaar kletsen,’ vertelt woordvoerder Hans Jansen. ‘Je ziet dus dat het belangrijk is voor de sociale cohesie.’

Op 8 maart 2012 vindt in Almere de Dag van de Stadslandbouw plaats, georganiseerd door onder andere Wageningen UR, het ministerie van Economie, Landbouw en Innovatie en netwerk Platteland.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie