Rijkswaterstaat zoekt Belgen

‘We moeten al deze projecten Europees aanbesteden’, aldus Vrolijk, ‘maar ondanks het feit dat we met de provincies Zeeland, Noord-Brabant en Limburg dicht in de buurt zitten van Belgische aannemers, dingen ze nooit mee. We willen onderzoeken waar dat door komt.’

Offertes van Belgische aannemers zouden welkom zijn omdat bij alle projecten in Nederland het aantal inschrijvers is gedaald. Vrolijk: ‘Er is momenteel veel werk in Nederland, waardoor Nederlandse aannemers selectiever kunnen zijn. Bovendien is de aanbestedingsstructuur met de introductie van design & construct ingewikkelder geworden. Vroeger lag er een uitgewerkt bestek en konden ze daar hun calculaties op loslaten. Nu wordt hen gevraagd zelf over het ontwerp mee te denken. Dat maakt de inspanning voor een offerte tijdrovender en dus kostbaarder.’

Dat er ook weinig interesse is voor Nederlandse projecten vanuit Duitsland vindt Vrolijk niet verrassend. ‘Onze aanbestedingen en contracten schrijven we nog steeds in het Nederlands. Tja, dan moet de concurrentie inderdaad van de Vlamingen komen.’

De Vlaamse Confederatie - het Vlaamse equivalent van belangenvereniging Bouwend Nederland - heeft Rijkswaterstaat uitgenodigd om voor een gehoor van Vlaamse aannemers tekst en uitleg te komen geven bij drie projecten waarvoor zij zich op termijn zouden kunnen melden. Het gaat om de omlegging van de Zuid-Willemsvaart in Brabant, de overwerken aan het kanaal tussen Gent en Terneuzen in Zeeland en onderhoud aan bruggen en sluizen in Limburg.

‘Na een korte presentatie van de projecten is er ruim de gelegenheid voor de aannemers om vragen stellen. We hopen zo meer inzicht te krijgen in de knelpunten’, aldus Vrolijk. Tot nu toe hebben zich zo’n dertig geïnteresseerde aannemers voor de bijeenkomst aangemeld. De Vlamingen hoeven niet op stel en sprong te beslissen of ze het avontuur in Nederland willen aangaan. ‘Van de projecten in Zeeland en Limburg weet ik het niet zeker, maar het omleggen van de Zuid-Willemsvaart is een langlopend project. Dat plan is ook nog niet voorgelegd aan de Nederlandse concurrentie.’