Reddingsoperatie voor het DSO
Stedenbouwkundige bureaus, softwareleveranciers, rijk en gemeenten willen met een gezamenlijke aanpak het DSO redden.
Stedenbouwkundige bureaus verenigd in Kennislab, softwareleveranciers, rijk en gemeenten claimen de rijen te hebben gesloten in de aanloop naar invoering van de Omgevingswet per 1 januari 2023. Er ligt een werkdocument met zeven voornemens. Motto: als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan.
Afgesproken elementen
Periodiek overleg, het organiseren van ‘indringende testen’, het opstellen van een ‘absolute minimale functionele set van omgevingsinstrumenten en benodigde functies voor softwareleveranciers in het DSO’ – het zijn drie van de zeven afgesproken elementen in de nieuwe samenwerking. Directeur Koos Seerden van Rho Adviseurs is vanuit Kennislab een van de samenstellers van het werkdocument.
Had dit werkdocument niet jaren eerder moeten worden opgesteld?
Seerden: ‘Dat was achteraf slimmer geweest, maar dat is nu eenmaal zo gegroeid. De voorbereidingen op de wet behelsden eerst een wetgevend, juridisch deel. Ontwerpbureaus werden in die tijd door het rijk vooral gezien als buitenstaanders op zoek naar opdrachten. Nu de invoering dichterbij komt, is de praktische invulling belangrijk. Wetgevende juristen hebben daar minder kijk op dan ruimtelijke bureaus. De bureaus maken 70 tot 80 procent van alle plannen voor bevoegde gezagen, daar had men eerst geen rekening mee gehouden.’
Hoe is het document tot stand gekomen?
‘Men erkent nu vanuit het ministerie dat het belangrijk is om op een open wijze met het werkveld samen te werken met de praktijk. Twee jaar geleden hebben we na lang lobbyen de eerste praktijkproef gedaan om voorbeelden van het wijziging van het omgevingsplan te maken. Het resultaat was toen, dat het op dat moment eigenlijk nog niet kon. Een belangrijke constatering. Nu zijn we in de afronding van de tweede praktijkproef voor modellen voor wijzigingen en BOPA’s en zijn we een volwaardige gesprekspartner geworden van VNG en rijk.’
Gemeenten wachten met smart op een definitieve invoeringsdatum. Volgens Lieuwe Koopmans van softwareleverancier Tercera is 1 januari 2023 vanwege de staat van het DSO niet haalbaar.
‘We hebben daar uitgebreid met elkaar over gesproken. Eind april moet voor iedereen duidelijk zijn: wat komt goed en waar lopen we risico’s? En hoe gaan we vervolgens met die risico’s om? Als het niet kan zoals het moet, dan moet het maar zoals het kan. Oftewel: als je niet zeker weet of een onderdeel van het DSO werkt, zet dan een knip en doe dat stuk later. Met die ruimere route kunnen we naar een gefaseerde invoering van het DSO. Dat idee is nu ook bij de rijkspartijen echt geland.’
Wie moet uiteindelijk over die invoering besluiten?
‘De minister, geadviseerd door zijn ambtenaren. Maar wij hebben nadrukkelijk gezegd: neem ons beter mee in dat advies. Het is fijn dat oud-minister Ollongren ons vier keer heeft genoemd in haar laatste Kamerbrief, maar daar koop je uiteindelijk niet veel voor. Er staan in dit werkdocument een paar zaken die een paar jaar geleden ondenkbaar waren, zoals een gefaseerde invoering en een change advisory board waarin ook het werkveld is vertegenwoordigd.’
Hoe schat u de toestand van het DSO nu in?
‘In de vergunningenketen zijn we al een heel eind op weg. Daar kunnen we de periode tot 1 januari gebruiken om de puntjes op de i te zetten. De planketen legt het meeste beslag op het DSO, dat zijn grote bestanden. Daar moeten we nog best veel dingen in doen. We zijn bezig met het inventariseren van de beheersbaarheid van de risico’s. Medio april zou je moeten besluiten welke onderdelen je per 1 januari 2023 verantwoord zou kunnen invoeren.’
Is het niet beter om een onafhankelijke partij als het adviescollege ICT-toetsing de staat van het DSO te laten beoordelen?
‘Ik weet dat Lieuwe Koopmans dat voorstelt. Ik waardeer zijn inbreng, maar heb daar een minder uitgesproken mening over. We moeten nu vooral snel besluiten: wat kan zeker wel per 1 januari 2023? Waar zitten de risico’s? Wat ik niet wil, is dat we die datum weer in de lucht laten hangen. We moeten allemaal weten waar we aan toe zijn: bureaus en gemeenten. Vergeet niet: de Omgevingswet maakt ook veel zaken makkelijker. Ik heb in een presentatie weleens een plaatje gebruikt van mensen die een kar voorttrekken met vierkante wielen. Dan biedt iemand een rond wiel aan, maar zeggen die mensen: sorry, maar we hebben het veel te druk met trekken. Die fout moeten we hier niet maken.’
Wat ziet u als de grootste resterende uitdagingen?
‘Vergelijk het DSO-proces met de bouw van een auto. We hebben alle losse onderdelen getest, maar moeten er nog mee gaan rijden op de weg. Het DSO intensief testen met echte content. Dat levert ons de komende maanden ontzettend veel nieuwe informatie op. Het DSO moet robuuster worden, zodat het de enorme hoeveelheid data van de ruimtelijke plannen beter kan verwerken. Een ander punt is de viewer van het DSO, die inzicht biedt in welke regels op een bepaalde locatie gelden. Je krijgt nu een enorme lijst inclusief landelijke regels, waardoor de gebruiker door de bomen het bos niet meer ziet. Mijn laatste punt: omdat de plansoftware pas relatief kort werkt, hebben gemeenten hiermee nauwelijks kunnen oefenen. Er moet door rijk en VNG heel snel een massaal cursusprogramma worden opgetuigd om op basis van praktische voorbeelden iedereen met het nieuwe ambacht te leren werken.’
De betrokken juristen hadden dit moeten weten. Tijdens een van de jaarlijkse evaluatiebesprekingen van de top juristen van het ministerie over de wetenschappelijke rapporten van het STEM project, heb ik als vertegenwoordiger van MKB-NL de volgende vraag gesteld: 'Hoeveel mensen werken er bij het ministerie die verstand van gedrag hebben?' Het bleef ca 30 seconden stil. Toen kwam vanaf een hoek van de enorm grote vergadertafel het antwoord van de vertegenwoordiger van de VROM inspectie: 'Nul'.
Dat het bij de uitwerking van de wet zelf zo gruwelijk mis is gegaan, is vreemd. Het STEM project stond namelijk bol van de feed back. Het doel van het project was namelijk begrijpen hoe Milieuwetgeving werkte. Met ex post en ex ante onderzoek onder leiding van milieurecht hoogleraren en reacties op het onderzoek vanuit alle stakeholders.
Hoe gemakkelijk worden belangrijke lessen vergeten.