Hoe Dronten een (beetje) stad wordt
Binnenlands Bestuur ging op bezoek in Dronten om te kijken hoe het staat met de ambitie om anderhalf keer zo groot te worden.
Dronten moet anderhalf keer zo groot worden. Hoe krijg je dat voor elkaar met een ambtelijke organisatie die niet op die groei is berekend? Wat vinden de dorpsbewoners van de forse uitbreiding? Binnenlands Bestuur neemt poolshoogte in de polder.
Het is een no-nonsense dorp, Dronten. Vier wegen leiden dwars door het groen naar het dorpshart: De Noord, De Zuid, De Oost en … juist. Vanaf 1962 vestigden de eerste bewoners zich in dit oostelijk stukje Flevoland, op een royale steenworp van de Veluwe. Inmiddels tellen de dorpen Dronten, Swifterbant en Biddinghuizen tezamen 43.000 inwoners, maar dorps bleef de gemeente. In Dronten — veruit het grootst van de drie — kun je in het centrum twee uur gratis parkeren. Stoplichten? Doen ze niet aan in de kernen.
Nu staat dat dorpse karakter van de gemeente op het spel. De provincie Flevoland heeft, als onderdeel van de landelijke ambitie, aangeboden om de komende tien, vijftien jaar 100.000 woningen bij te bouwen. Dronten draagt daar met een geplande groei naar pakweg 60.000 inwoners een behoorlijke steen aan bij. Hoe pak je dat aan, als betrekkelijk kleine gemeente? En willen de Drontenaren het dorpse karakter van hun gemeente wel verruilen voor iets wat zich maar moeilijk laat verbeelden, behalve dan dat het nieuwe Dronten straks anderhalf keer zo groot zal zijn als het huidige?
‘We vinden het zelf ook een zoektocht’, erkent Rob van der Schans, fractievoorzitter van D66. Met zijn collega Paul Vermast (GroenLinks) en burgemeester Jean Paul Gebben is hij naar het gemeentehuis gekomen om de impact te bespreken van de woningbouw op de poldergemeente. Van der Schans: ‘Voor ons is de identiteit van Dronten, door de oogharen kijkend, dorps. Met stedelijke voorzieningen als een poli, goede winkelvoorzieningen. En De Meerpaal als een sinds de eerste jaren van de televisie nationaal bekend theater.’
We vinden het zelf ook een zoektocht
Een dorp van pioniers, ooit. ‘Toen zestig jaar geleden hier de eerste mensen kwamen wonen, kwamen ze uit alle windstreken’, reageert Gebben. ‘Van Zeeland tot Groningen, van Twente tot Amsterdam. Het was een grote bruinzwarte vlakte, waar dorpen op moesten worden gebouwd. Dat vraagt gemeenschapszin, de schouders eronder. Niet zeuren, maar werken. Dat is een mentaliteit die ik nog steeds zie.’ ‘Van: we regelen het wel met elkaar’, vult Vermast aan. ‘In de eerste jaren kon hier alles. Je had in de polder geen auto’s met nummerborden. Er was niet veel gebureaucratiseerd. Als je ergens mee zat als ondernemer, dan belde je even met de wethouder.’ En, weet Gebben: ‘Dat is nog steeds een beetje zo.’
Aanstellers
Een gemeente dus met korte lijntjes. Met compacte, maar betrekkelijk complete winkelcentra. Met een treinstation (sinds 2012), een agrarische hogeschool, veruit het spannendste Nederlandse popfestival (Lowlands, in Biddinghuizen), zestig kilometer kustlijn en opvallend veel uitgestrekte akkers. Potentiële bouwgrond. Daar moet het nieuwe Dronten verrijzen. ‘We worden groter’, zegt Vermast. ‘Maar dat besef is nog niet overal. Er staat hier op de centrumborden ‘Stadscentrum SuyderSee’. De gemiddelde Drontenaar grinnikt dan een beetje achter zijn hand van: “Aanstellers! We zijn toch geen stad? Hou toch op!”’
Gebben: ‘We zijn een dorp, maar met stedelijke voorzieningen. Dat is een contradictio in terminis. Want die voorzieningen moeten wel betaald worden door de bevolking. Op de tekentafel is ooit bedacht dat Dronten tegen de 60.000 inwoners moest krijgen. Daar zijn de winkelcentra destijds op ontwikkeld. Je ziet er nu de eerste leegstand ontstaan. We hebben drie zwembaden. Ik denk niet dat er een andere gemeente met 40.000 inwoners is die zo rijk is bedeeld. Wil je dat allemaal in stand houden, dan moet je de stedelijke uitgaven over meer inwoners kunnen spreiden.’
Groeien dus als noodzaak. Maar hoe en waar? Toen Gebben twee jaar geleden als burgemeester aantrad, viel hij van zijn stoel toen hij hoorde dat Dronten geen grondpolitiek voerde. ‘Ik kan me dat voorstellen bij armlastige gemeenten die het risico van gedwongen afschrijvingen niet kunnen lopen. Maar Dronten staat, binnen onze grootte, in de top drie van rijkste gemeenten. Dan moet je een woonvisie hebben voor een termijn van vijftien, twintig jaar. Hoe willen we dat onze gemeente zich ontwikkelt? En dan moet je vervolgens dus ook grondpolitiek bedrijven. Anders lever je je uit aan projectontwikkelaars en grondeigenaren.’
Rijtjes
Dat laatste zag Vermast in zijn gemeente al te vaak gebeuren. ‘De gemeente stelde een beeld-kwaliteitsplan vast, en hield zich daar vervolgens niet aan. We spraken twee-onder-een kap af. Dan zegt de projectontwikkelaar: ik verkoop ze niet, laten we er rijtjes van maken. En dan ging de gemeente daarin mee.’ Een ander voorbeeld: op de route tussen het nieuwe treinstation en het centrum wilde de gemeente woningbouw realiseren met onderin een plint van dienstverlening. ‘Maar de projectontwikkelaars wilden volledige woonhuizen. Als we straks groeien naar 60.000 inwoners, weet je dat er meer bedrijvigheid rond het centrum nodig is. Wij zitten daar met woningen opgescheept waar je nooit meer van afkomt.’
Zijn collega van D66 constateert een ‘zesjescultuur’ bij de stedenbouwkundige opgaven. Van der Schans: ‘Doe maar gewoon, dan is het in Dronten al gek genoeg. Ik denk dat we als gemeente ten opzichte van de ontwikkelaars steviger in onze schoenen moeten staan.’
Het zal in de toekomst anders gaan, bezweert burgemeester Gebben. ‘Op het moment dat je één kaveltje hebt te vergeven en de nood is hoog, dan ga je als overheid door de bocht. Maar als je veel meer grond in bezit hebt en hebt vastgelegd waar je wilt ontwikkelen — dan bepaal jij, als gemeente. Dan kun je aan projectontwikkelaars harde eisen stellen.’
Grond kopen, dus, al helpt het volgens Van der Schans daarbij niet dat de Wet voorkeursrecht gemeenten in de loop der jaren is uitgekleed ten gunste van de ontwikkelaars. ‘Dat betekent dat wij als gemeente niet zomaar driehonderd hectare voor de lange termijn kunnen verwerven. Nee, we moeten dan al meteen de economische haalbaarheid van de plannen bewijzen. Dat is onmogelijk. Als Hugo de Jonge met de woningbouw echt gas wil geven, dan moet daar meer steun van het rijk komen. Ik hoor bij geruchte dat het Rijksvastgoedbedrijf zich met grondexploitatie gaat bezighouden. Dat zou een waanzinnige klapper zijn.’
Schaal 10
En dan die andere uitdaging. Het ontwikkelen van bouwplannen vraagt nu al veel ambtelijke capaciteit, terwijl de opbrengsten uit exploitatie op z’n vroegst over vier, vijf jaar komen. Gebben: ‘Hoe krijg je dat gefinancierd? Dat zijn lastige puzzels.’ Hij weet dat buurgemeente Almere een deel van haar woningbouwplannen door het rijk krijgt voorgeschoten. Dat wil Gebben in Dronten ook. ‘Wij hebben hier ambtenaren in schaal 10, waarmee je onze schaalsprong niet kunt regelen. Daar heb je ambtenaren in schaal 12, 13 en 14 voor nodig. Dat vergt een investering van 10, 15 miljoen euro. Ik hoop dat het rijk ons steunt. Lukt dat niet, dan komen we als college met een voorstel richting de gemeenteraad om het bedrag te voor-investeren.’
Met meer gemeentegrond, meer geld en met meer (en standvastiger) ambtenaren moet de uitbreiding van Dronten gestalte krijgen. Mits de Drontenaar het daarmee eens is. Hoe betrek je die bij alle plannen die zijn gemeente een compleet ander aanzien zullen geven? Wat Vermast van GroenLinks betreft, krijgt de burger een ‘behoorlijk stevige stem’. Hij zegt: ‘Wij hebben er onderzoek naar laten doen. Ruim de helft van de inwoners vindt die 60.000 wel acceptabel. Er is niemand die zegt dat we niet moeten groeien.’ Volgens Van der Schans (D66) is dat niet gek. ‘Er bestaat hier op de woningmarkt een moordende vraag. We bouwen nu ongeveer 350 nieuwe woningen per jaar. We moeten dat zo snel mogelijk naar duizend zien te brengen’.
Gebben: ‘Voor starters is het nauwelijks mogelijk een huis te kopen. Tegelijk zie je de enorme wens tot groei van het aantal tiny houses. Waarom zouden wij hier in Dronten met al onze ruimte niet zeggen: wij worden de tiny house capital van Nederland? Dat vraagt visie. Ik hoop dat we ruimte kunnen maken voor kangoeroewoningen, voor zorgcomplexen voor mensen met een paar centjes die niet in een verzorgingstehuis willen eindigen maar wel in een hofje met tien mensen en door hen zelf geregelde zorg. Nee, daar ga je die 60.000 beoogde Drontenaren niet mee realiseren. Maar het zijn wel creatieve oplossingen waar grote vraag naar is. En daarnaast moet je niet bang zijn om appartementen te bouwen van 500.000 euro. Die gaan ook in Dronten als warme broodjes weg.’
Je moet alleen stippen aan de horizon durven zetten
Volgens Van der Schans is de frustrerende praktijk zoals zijn burgemeester die beschrijft inherent aan het gemeentelijk handelen. ‘We zijn gewend om woonvisies te schrijven voor de komende vijf jaar’, zegt hij. ‘Maar de uitgangspunten van vijf jaar geleden zijn inmiddels volstrekt achterhaald. Je moet alleen stippen aan de horizon durven zetten. Aan de weg ernaartoe kun je dan jaarlijks de nadere invulling geven.’
Welke stippen vallen er alvast te zetten? Allemaal vinden ze dat het karakter van de drie dorpen in de nieuwe plannen overeind moet blijven. Van der Schans: ‘GroenLinks wil niet meer dan 33 procent groei per dorpskern. Maar wat ons betreft zit het gros van de uitbreiding echt in de kern Dronten, omdat daar ook de grootste voorzieningen zitten.’
Vermast: ‘Onze 33 procent is niet in beton gegoten. Maar het geeft wel aan dat we een evenwichtige groei binnen de gemeente willen. Een eigen identiteit is voor elk dorp heel belangrijk, maar laten ze die dan ook eerst verder ontwikkelen. Tot nu toe waren Swifterbant en Biddinghuizen twee satellietjes van het dorp Dronten. Kreeg het ene dorp een vernieuwd zwembad, dan wilde het andere dat ook. Een kunstgrasveld, idem. Maar wat is de reële maatschappelijke behoefte? We moeten als raad straks het eerlijke verhaal durven vertellen.’
Participatie
Wanneer de gemeente de burgers bij de bouwplannen betrekt, is nog niet bekend. ‘Zo ver zijn we gewoon nog niet’, zegt burgemeester Gebben. ‘Het is ook een lastig proces, die participatie. Met welke vraag ga je naar de inwoner toe? Die stemt elke vier jaar op 27 dames en heren. Veel inwoners zeggen: nou, doe verder gewoon je werk. Maar tegelijk moet je als raad en als college zicht houden op wat in de samenleving speelt. Daar moeten we de balans in zien te vinden. Ga je met concrete casestudy’s naar de burger? Of kom je met een survey? Eerlijk gezegd denk ik dat de gemiddelde Drontenaar niet eens weet dat we nu op 43.000 inwoners zitten.’
Een andere stip aan de horizon: de nieuwe wijken moeten lééfwijken worden. ‘Het uitgangspunt is natuur-inclusief bouwen’, zegt Van der Schans. ‘Alle drie de dorpen hebben dorpsbossen met een hoge waardering onder de inwoners. Bij zo’n schaalsprong hoort dan ook een extra dorpsbos.’ Gaat daarmee geen bruikbare bouwgrond verloren? Nee, vindt zijn burgemeester. ‘In een van de uitgewerkte casestudies is sprake van twee derde bos en een derde bouwgrond. Daarbij hebben de huizen geen tuinen meer, want je woont allemaal eigenlijk al in een gemeenschappelijke tuin: dat bos.’
En dan de centrale stip: wat voor gemeente is hun Dronten over twintig jaar? Gebben: ‘Een zelfbewuste, groene …’ Vermast: ‘… middelgrote stad.’ Gebben: ‘Dronten is goed ontsloten en het is er prettig toeven. De menselijke maat regeert.’
In Flevoland is maat iets heel absurds
Vermast: ‘Maar wat is dat, die menselijke maat? Dronten is voor een dorp nu al waanzinnig groot. Als ik vanuit het centrum naar vrienden fiets in Dronten-West, dan is dat even ver als wanneer ik in Zeeland van Middelburg naar Veere fiets. Daar heb ik er geen zin in; hier vind ik dat geen probleem. In Flevoland is maat iets heel absurds. Dus ook als wij anderhalf keer zo groot worden, zijn we in staat een dorp te blijven. Dat is een kernkwaliteit die we in Dronten hoe dan ook willen vasthouden.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.