Planologische procedures aanzienlijk bekort
De nieuwe Wet ruimtelijke ordening leidt tot kortere procedures. De gewijzigde machtsverhouding tussen gemeenten en provincies pakt goed uit, blijkt uit onderzoek van het Planbureau voor de Leefomgeving.
Gemeenten boeken dankzij de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) gemiddeld maar liefst 27 weken tijdwinst bij het vaststellen van een bestemmingsplan. Inclusief terinzagelegging en de afwikkeling van zienswijzen is dit tegenwoordig in gemiddeld 19 weken geregeld. Onder de oude wet vergde het gemiddeld 46 weken om de procedure voor een nieuw bestemmingsplan te doorlopen.
In een gisteren gepubliceerd rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving worden de resultaten van anderhalf jaar Wro beschreven. Edwin Buitelaar, senior onderzoeker bij het planbureau en projectleider van het onderzoek, noemt de behaalde tijdwinst ‘fors’. Dankzij de Crisis- en Herstelwet dienen zich volgens hem echter mogelijkheden aan om nog meer te versnellen.
De tot nu toe behaalde tijdwinst is vooral te danken aan de gewijzigde procedure in de Wro, die in juli 2008 van kracht werd. Onder de oude wet moesten bestemmingsplannen worden goedgekeurd door de provincie.
Hieraan was tevens een tweede termijn van terinzagelegging gekoppeld. Beide stappen zijn in de nieuwe wet geschrapt. Hierdoor hebben gemeenten meer vrijheid gekregen, al zijn provincies nog wel bevoegd om in te grijpen.
Uit het onderzoek van het planbureau blijkt dat provincies en gemeenten zich hun nieuwe rol over het algemeen goed eigen hebben gemaakt. Buitelaar: ‘De meeste provincies vinden het niet moeilijk om los te laten. Het aantal reactieve aanwijzingen blijft daarom beperkt. Wel dienen provincies betrekkelijk veel zienswijzen in tegen ontwerpbestemmingsplannen die ter inzage zijn gelegd. Gemeenten luisteren daar goed naar. Zij hebben ook geen trek om discussies met de provincie nodeloos op de spits te drijven.’
Steden
In de 32 grootste gemeenten duurt het gemiddeld ruim 2 weken langer voordat een bestemmingsplan formeel is vastgesteld dan in de rest van Nederland. Volgens het Planbureau voor de Leefomgeving heeft dit waarschijnlijk deels te maken met interne organisatie. ‘Vermoedelijk’ zit er in grote gemeenten meer tijd tussen de aanlevering van stukken aan de raad en de uiteindelijke besluitvorming. De ‘gemiddeld grotere omvang en complexiteit van projecten in grote steden’ kan eveneens een rol spelen, denkt het planbureau.
Het zogeheten projectbesluit is in de eerste anderhalf jaar van de Wro relatief weinig gebruikt. De bevoegdheid om te beslissen over een projectbesluit, kan door de gemeenteraad worden gedelegeerd aan B en W. Verder wordt bij een projectbesluit gelijktijdig de vergunningverlening geregeld. Dit alles kan veel extra tijdwinst opleveren. Neemt de procedure voor een bestemmingsplan nu gemiddeld 19 weken in beslag, een projectbesluit kan binnen 12 weken zijn doorlopen.
Edwin Buitelaar verwacht dat de populariteit van het projectbesluit de komende jaren zal toenemen. Dit als gevolg van de op 31 maart van kracht geworden Crisis- en Herstelwet. Veel gemeenten lieten de mogelijkheid van een projectbesluit tot nu toe links liggen, omdat zij krachtens de Wro verplicht waren om binnen een jaar alsnog een ontwerpbestemmingsplan ter inzage te leggen. ‘Dat is dan dubbel werk’, oordeelden veel gemeenten. Als binnen een jaar geen ontwerp-plan ter inzage lag, mocht de gemeente binnen het plangebied geen leges heffen. ‘In het permanente deel van de Crisis- en Herstelwet is bepaald dat deze sanctie voortaan achterwege blijft. Dit maakt het projectbesluit als instrument voor gemeenten vermoedelijk veel aantrekkelijker’, stelt Buitelaar.
Als het gaat om de in de Wro opgenomen Grondexploitatiewet, is volgens Buitelaar een verandering ophanden. De Grondexploitatie- of Grexwet regelt de mogelijkheid, en zelfs verplichting, voor gemeenten om publieke kosten voor een bestemmingsplan op private partijen te verhalen. Door deze verplichting moeten gemeenten ook een factuur indienen als dit volgens het planbureau eigenlijk ‘niet gewenst’ is. Dan gaat het bijvoorbeeld om een klein plan waarvoor uitsluitend plankosten zijn gemaakt.
Het planbureau oppert in zijn rapport de mogelijkheid om de plicht uit de Grexwet te vervangen door een bevoegdheid. Een tweede optie is om de minimale omvang van plannen waarvoor kostenverhaal verplicht is, te vergroten. Het ministerie van VROM kiest voor deze tweede variant; binnenkort zal een wetswijziging in werking treden die bepaalde gevallen vrijstelt van de plicht tot kostenverhaal.
Het onderzoek van Buitelaar maakt deel uit van een ex-durante evaluatie van de Wro die wordt uitgevoerd op verzoek van de minister van VROM. Vorig jaar verscheen een nulmeting. In 2011 en 2013 volgen nog twee rapporten.
Helpdesk Wro stopt
De helpdesk Wro stopt per 1 juli. Sinds begin 2008 heeft dit informatiepunt bij Agentschap NL (voorheen SenterNovem) vele duizenden vragen over de Wet ruimtelijke ordening (Wro) beantwoord. Het is de bedoeling dat ambtenaren en hun adviseurs voor juridische vragen voortaan te rade gaan bij de koepelorganisaties VNG en IPO.
Website raadsleden
Adviesgroep SAB heeft een website ontwikkeld om nieuwe raadsleden wegwijs te maken in de ruimtelijke ordening. Op de site wordt kort en bondig uitleg gegeven over de Wet ruimtelijke ordening, relevante nota’s, procedures en ook de speelruimte voor gemeenten.
Meer informatie: www.ruimtevoorderaad.nl
Lees hier het rapport van het Planbureau voor de Leefomgeving
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.