Participatie is meer dan het genereren van tegengas
Zeven jaar later blijkt integraal benaderen niet eenvoudig. Gezondheid, veiligheid, omgevingskwaliteit en natuurwaarden zijn politiek beladen thema’s, die leiden tot belangentegenstellingen en harde standpunten. Tata Steel de wacht aanzeggen, oei. Groningse huizen versterken en toch gas moeten produceren, ai.
De Omgevingswet wil naar een integrale benadering van de fysieke leefomgeving in plaats van een sectorale. Daardoor wordt het realiseren van doelen als gezondheid, veiligheid, omgevingskwaliteit en integrale natuurwaarden eenvoudiger. Regels voor activiteiten en functies toedelen zijn middelen om bij te dragen aan die doelen.
Iedereen is verantwoordelijk voor de kwaliteit van de leefomgeving en dus voor het halen van de doelen. De overheid formuleert ze, burgers en bedrijven bepalen zelf hoe ze die bereiken. De overheid toetst en sanctioneert. Dit heet: de ‘geregisseerde eigen verantwoordelijkheid’. Zie pagina 38 en verder van de Memorie van Toelichting uit 2013.
Hier staan vier cultuuromslagen op een rij. Het ‘waarom ook alweer’ lijkt een beetje weggezakt, door de stress of het wel gaat lukken om per 1 juli met de wet van start te gaan. Toch goed om de bedoeling weer even in het licht van de tijdgeest van nu te zetten.
Zeven jaar later blijkt integraal benaderen niet eenvoudig. Gezondheid, veiligheid, omgevingskwaliteit en natuurwaarden zijn politiek beladen thema’s, die leiden tot belangentegenstellingen en harde standpunten. Tata Steel de wacht aanzeggen, oei. Groningse huizen versterken en toch gas moeten produceren, ai. Willen we windmolens en zonnevelden in ons landschap? Stikstof, natuur en woningbouw combineren, hoe lastig is dat.
Waterschappen vinden water en bodem bepalend voor ruimtelijke ordening. Hitte waren we deze zomer vergeten, maar het klimaat verandert gewoon door. Boeren, burgers en buitenlui houden zich ook niet meer zomaar aan regels. Het vertrouwen in politici is historisch laag. De ‘burger’ bekijkt zelf wel of een regel voor hem geldt. Dat kan ook, want overheden kondigen vooraf aan of er gehandhaafd wordt of niet. De Omgevingswet start in een lastige werkelijkheid.
Vroege participatie werd in 2013 als oplossing gezien. Anno 2022 ook? ‘Er moet wel bestuurd kunnen worden!’ aldus een wethouder, die zijn autobanden lek geprikt zag na een raadsvergadering. ‘Het gaat om daadkracht, niet om draagvlak. Burgers kunnen meedoen bij de uitvoering.’ betoogt een raadslid in het VNG Magazine.‘ Want: wat stelt anders volksvertegenwoordiging voor?
‘Ik kan beter een hondenuitlaatservice beginnen om wat te verdienen’, vond een projectontwikkelaar. ‘Het kost wat, maar dan heb je ook wat’ zei een andere ontwikkelaar wiens initiatief door de omgevingslabs goed landde en een hamerstuk was in de gemeenteraad. ‘Participatie is het genereren van tegengas’ vond een advocaat, die natuurlijk vooral de mislukte participatiegevallen ziet. ‘Vertelt u ook wat over de participatieverordening?’ vroeg een griffier.
Onlangs zag ik ook wat een juridisch geschil met mensen doet als een rechter een belangenafweging ‘niet onredelijk’ oordeelt, terwijl vele pagina’s beroepschrift strijd met inhoudelijk beleid en participatiebeleid aanvoeren. Daar had kennelijk de politiek op moeten sturen: op die stoel ging deze rechter niet zitten. Weg is het vertrouwen. Doen deze mensen straks nog mee bij het denken over het aardgasvrij maken van de wijk en het verduurzamen van onze huizen? Had vroege en betere participatie dit kunnen voorkomen?
Vragen genoeg dus. Wanneer moet het? Wie organiseert het? Wat doet de gemeente? Hoe doe je het? Wat is vroeg? Met wie? Hoe representatief zijn de participanten? Wanneer heb je draagvlak? Wat betekent draagvlak dan voor het besluit?
Het artikel in de Gemeentestem 2021/140 van mr. E.M.M.A. Driessen heeft als titel ‘Weten wat de wijk wil: over draagvlakeisen en representatieclaims in relatie tot burgerinitiatieven’. Een aanrader! De conclusie is: wees voorzichtig met draagvlak eisen in het beleid. Eis je dat, dan moet vooraf duidelijk zijn hoe je dat meet, wie wordt bevraagd en wanneer sprake is van voldoende steun. Ook het goed afbakenen van de doelgroep is van groot belang. Bij initiatieven met een permanent karakter en/of grote(re) ruimtelijke uitstraling horen daar ook omwonenden bij. En: ‘de rol van de gemeente bij het beoordelen van het draagvlak is die van procesbegeleider, -beoordelaar en -eventueel- scheidsrechter.’
In 2013 meende de regering dat de Omgevingswet ‘een bescheiden bijdrage’ kan leveren aan het herstel van vertrouwen in de overheid door het faciliteren van burgerparticipatie, betere besluitvorming over projecten, inzichtelijker procedures en regelgeving en beter beschikbare informatie over de fysieke leefomgeving. Inmiddels kennen we ook het effect van fake news, informatiebubbels en complotdenken en zagen we onze regering hiermee worstelen. Limburgers kozen deze week als aanmoedigingslied voor het nieuwe kabinet: Je loog tegen mij van Drukwerk.
Herstel van vertrouwen is dus een argument extra om participatie heel serieus te nemen: als proces en bij de inhoud. Steeds ‘nee, kan niet’ horen, is funest voor het vertrouwen. Wat kan wel? Dat is de grootste uitdaging van de Omgevingswet. Participatie is niet verplicht gesteld, maar het moet wel en goed ook. Draagvlak eisen gaat misschien te ver: eraan werken niet snel ver genoeg. Ook zonder Omgevingswet.
Trees van der Schoot
Lees hier meer columns van Trees van der Schoot
Bovendien weet iedereen toch dat dat hele participatiecircus alleen maar opgetuigd om te maskeren dat de rechtsbescherming van de burger door het putje gaat met deze wet, en dat is niet iets wat we hoeven te vieren. Iets wat je overigens totáál niet zou verwachten van mevrouw Ollongren van de "D"66. Die hele participatie wordt één grote deceptie en dat kan Steve Wonder zelfs aan zien komen.
Proost.