Ook Nijmegen wil de tram terug
De tram is hip. De ene na de andere stad of regio blaast het bijna tweehonderd jaar oude vervoermiddel nieuw leven in als Hoogwaardige Openbaar Vervoersvoorziening (HOV). Ook Nijmegen, waar de elektrische tram in 1955 uit het straatbeeld verdween.
Wat wethouder Henk Beerten van Verkeer betreft komt hij terug. Ook onder inwoners, ondernemers en belangengroepen klinkt overwegend enthousiasme over de plannen van het college, bleek tijdens een stadsdebat deze week.
Duitsland
Nijmegen wil binnen enkele jaren een tram laten rijden tussen de binnenstad en de campus aan de zuidkant van de stad. In volgende fasen wil Nijmegen die lijn doortrekken naar Kleve, in Duitsland en ook een tramverbinding maken met het noordelijk stadsdeel.
Krap
Voor de eerste fase heeft Nijmegen 100 tot 120 miljoen euro nodig. De exploitatie is rendabel, volgens onderzoek. Een tram trekt veel nieuwe reizigers naar het openbaar vervoer. Beerten: ‘We weten uit andere steden dat de reizigerstoename 25 tot 30 procent hoger is dan verwacht. Dat komt door de kwaliteit van het vervoer. Een tram is comfortabel, betrouwbaar en laagdrempelig. Het voelt heel anders dan een slingerende bus, waarin je altijd krap zit. Nee, ik hou er zelf ook niet zo van.’
Bedragen
Zowel het rijk als de provincie Gelderland hebben gezegd geld te willen uittrekken voor hoogwaardig openbaar vervoer dat grensoverschrijdend is, danwel knelpunten in de binnenstad oplost. Maar concrete bedragen zijn nog niet toegezegd. Zelf legt de stad het geld ook niet makkelijk op tafel. Om in aanmerking te komen voor een bijdrage uit het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT) moet een lange procedure worden doorlopen.
2017
Toch denkt Beerten dat de tram, met bijdragen van de provincie, de stadsregio en eventueel vervoersbedrijven in 2017 kan rijden. Eind dit jaar stelt de gemeenteraad vast waar de toekomstige tracés komen te liggen.
Beter is de doorstroming en de drukte van het verkeer in het centrale deel van de stad voorafgaande aan de bouw en renovatie van de bruggen vanaf de zuidkant te reduceren. Door nu al de spoorlijn Nijmegen - Kleve te reactiveren krijgt het verkeer vanaf het noorden en westen van Nijmegen meer ruimte. Vanuit het Zuid Oosten rijden er globaal dagelijks ongeveer evenveel voertuigen Nijmegen in als via de Waalbrug. Veel mensen reizen per auto van en naar het vliegveld Weeze. De laatste jaren is er ook een sterke toename van het aantal personen uit Duitsland dat naar Universiteit, HAN, ROC komt, of mensen die zich hier willen ontspannen en noodgedwongen gebruik moeten maken van de auto. Veel van hen zouden graag per trein vanuit Kleve reizen. Sociaal economisch gezien zou deze spoorverbinding aan beide kanten van de landsgrens, ook voor Groesbeek, grote voordelen opleveren en daarmee wordt voorkomen dat deze grensregio wegzinkt. De bezwaren van Groesbeek zijn te ondervangen door het spoor in het centrum te verdiepen. Dat kost geld, maar de bovengrondse elektrificatie voor de tram is duurder en levert veel milieuschade op. Nordrhein-Westfalen is al een voorstander van het in gebruik nemen van deze spoorlijn. Op 18 mei 2011 is tijdens de bijeenkomst, georganiseerd door het FNV en de Duitse vakcentrale DBG, bijgewoond door mij en ruim 100 politici en ondernemers uit de grensregio, in de Verklaring van Kleve ondermeer vastgelegd dat de Euregionale spoorwegverbinding Nijmegen - Kleve er moet komen. Vanuit Lent kan dan ook per trein naar Duitsland gereisd worden. Een tram uit de Betuwe is op dat moment niet meer nodig.
Kennelijk is de Stadsregio niet bij machte de reactivering spoedig te bewerkstelligen. Ik denk dat de provincie Gelderland dat wel kan, omdat die beschikt over instrumenten en middelen.
Toon Braam, Molenhoek