'Onderling schuiven om taakstelling huisvesting van asielzoekers te halen'
De Taskforce Huisvesting Statushouders wil met hulp van gemeenten een overzicht krijgen hoeveel asielzoekers die onder het generaal pardon vallen nog daadwerkelijk moeten worden gehuisvest. Taskforce-voorzitter Ed Nijpels: 'Ik zou het liefst zien dat twaalf provincieambtenaren bij elkaar gaan zitten en de zaak creatief verdelen.'
Asielzoekers die onder het generaal pardon vallen, moeten worden gehuisvest. Een extra opgave voor gemeenten, maar het 'is te doen', zegt Ed Nijpels, voorzitter van de Taskforce Huisvesting Statushouders. 'Macro gezien is het een tamelijk eenvoudig rekensommetje', zegt Ed Nijpels, commissaris van de koningin in Friesland en voorzitter van de landelijke Taskforce Huisvesting Statushouders. Hij doelt op het huisvesten van de asielzoekers die onder het generaal pardon een verblijfsstatus krijgen en dus recht hebben op een huis.
'Voor een afzonderlijke gemeente kan het eventueel wel problematisch zijn omdat vraag en aanbod niet met elkaar matchen. Maar de taakstelling als geheel is overzichtelijk, het is te doen'. In totaal vallen er 27.500 mensen onder de amnestieregeling, zo werd begin dit jaar definitief bekend. 'Dat betekent zo'n 20.000 à 21.000 woningen', aldus de voormalige VVD-leider. Hij rekent voor: 'In de sociale sector heb je jaarlijks negen procent mutaties. Per jaar wisselen dus zo'n tweehonderdduizend woningen van bewoner. Het huisvesten van de generaal-pardonners is omgerekend dus ééntiende van de reguliere huisvestingstaak.'
Het huisvesten van asielzoekers is voor gemeenten geen nieuwe taak, ' dat kunstje kennen ze inmiddels'. In de eerste helft van 2008 moeten gemeenten 1750 reguliere asielzoekers huisvesten, plus de in 2007 opgelopen achterstanden wegwerken, plus vijfduizend generaal-pardonners onderdak helpen. Daarna komen er nieuwe taakstellingen. Sinds het sluiten van het akkoord over het generaal pardon medio 2007 hebben 4700 mensen uit deze groep een huis gekregen. Hoewel cijfermatig te overzien is de extra opgave onder het generaal pardon 'toch iets bijzonders', zo erkent ook Nijpels, omdat de asielzoekers binnen twee jaar allemaal moeten zijn gehuisvest. 'En een sociale huurwoning die je nu besluit te bouwen staat er over twee jaar nog niet'.
Bovendien zit er volgens de scheidende commissaris ook nog eens 'heel veel politieke druk op.' Het is dan ook niet voor niets dat de ministeries van Justitie en Vrom samen met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten een speciale Task-force in het leven hebben geroepen om dit proces in goede banen te leiden. Voorzitter Nijpels: 'Wij hebben tegen het kabinet gezegd dat we in één klap helder willen hebben wat de taakstelling voor de gemeenten precies is. Die gemeenten hebben zelf aangedrongen op dit generaal pardon, ze zijn er medeverantwoordelijk voor, maar afzonderlijke gemeenten moeten wel weten wat ze precies kunnen verwachten.'
Problematisch is het gegeven dat 13.500 'pardonners' niet in de centrale opvang wonen en dus niet altijd goed in beeld zijn bij de gemeenten. Ze wonen bij vrienden of familie of in een gemeentelijke noodopvang. Vijfduizend mensen hebben zich - om in aanmerking te komen voor het generaal pardon - via een zogeheten 'burgemeestersverklaring' bij een gemeente gemeld. Van hen zijn vaak alleen de (adres)gegevens van hun advocatenkantoor bekend; waar ze daadwerkelijk wonen is onduidelijk.
Opsporen
Van de 13.500 'spoorlozen' bevindt zich naar schatting eenderde in de vier grote steden, vooral in Amsterdam en Rotterdam. Gemeenten zouden die mensen - op basis van IND-gegevens - nu actief moeten gaan opsporen om te achterhalen of ze nog een woning nodig hebben, aldus Nijpels. 'Misschien zitten ze immers allang in een corporatiewoning of zijn ze naar een andere gemeente vertrokken.'
Een helder overzicht van de volledige taakstelling is ook handig om onderling - tussen gemeenten en binnen provincies - te kunnen schuiven. Dat zal nodig zijn, voorziet Nijpels, omdat de behoeften aan bepaalde woningen lang niet altijd samenvallen met de taakstelling per gemeente of zelfs per provincie. Van de 27.500 mensen die onder het pardon vallen, bestaat zestig tot zeventig procent uit alleenstaanden, de rest uit gezinnen van gemiddeld twee tot drie personen. De éénpersoonshuishoudens wonen door de bank genomen het liefst in de stad, en dan het allerliefst in de vier grote steden. De gezinnen zijn vaak juist blijer met een woning in een dorp of op het platteland, en die huizen zijn vaker voorhanden in de overige delen van Nederland.
Daar komt bij dat het Noorden en Oosten van het land naar verhouding veel asielzoekerscentra tellen terwijl de huisvestingstaak wordt vastgesteld naar rato van het aantal inwoners van een gemeente. De grootste taakstellingen liggen dus op het bordje van gemeenten in het dichtbevolkte Westen van het land, hetgeen kan botsen met het streven om asielzoekers zoveel mogelijk regionaal te plaatsen. Statushouders krijgen een eenmalig aanbod, dat rekening houdt met hun specifieke omstandigheden zoals het hebben van een baan of eerstegraads familie in een bepaalde regio. Ook het volgen van een opleiding of medische behandeling wordt in aanmerking genomen.
Generaal-pardonners zijn vaak al jaren in Nederland en hebben vaak diepere wortels in hun regio. Voor deze groep zijn de criteria wat verruimd: bij hen telt bijvoorbeeld ook mee of ze ergens familie in de tweede graad hebben. Daarnaast is er nog een groep zorgbehoevenden (naar schatting eenvijfde van het totaal) voor wie maatwerk in de huisvesting is vereist. 'Een gehandicapte kun je dus niet onderbrengen in een flatje vijf hoog in Amsterdam-West', in de woorden van Nijpels.
Mismatch
Alle inspanningen ten spijt is er toch sprake van een 'regionale mismatch' en de Taskforce ziet die als het grootste probleem. 'De kunst is, om het allemaal te matchen. Ik zou dan ook het liefste zien dat twaalf provincieambtenaren eens bij elkaar gaan zitten en de zaak creatief verdelen. Binnen een provincie is het aan de gedeputeerde om er op toe te zien dat alle gemeenten hun huisvestingstaak vervullen. In het uiterste geval kan een provincie huisvesting afdwingen door een woning te huren of te kopen en de kosten daarvan op de gemeente te verhalen. Zover is het echter nog nooit gekomen. 'Dan moet het al echt om weigerachtige gemeenten gaan en dat hebben we nog niet meegemaakt. Gemeenten worstelen met problemen, maar u hoort mij niet zeggen dat ze het er bij laten zitten', aldus Nijpels. De Vrom-inspectie op haar beurt houdt weer toezicht op de controlerende taak van de provincies.
Haalbaar of niet, feit is wel dat vrijwel overal inmiddels achterstanden zijn bij het huisvesten van asielzoekers, zowel in de reguliere stroom als bij het vinden van huizen voor generaalpardonners. In het werkplan van de Taskforce staat beschreven dat het kabinet 'nadrukkelijk stelt dat de realisatie van de taakstelling voor de pardonregeling niet de reguliere taakstelling moet verdringen'. Nijpels: 'Dat is dus 'puur een semantische redenering van het kabinet. Hier is sprake van een toverkunstje dat wij niet snappen. Je ontkomt eenvoudigweg niet aan verdringing, je kunt een huis immers maar één keer weggeven'. Maar, voegt de Taskforce-voorzitter hier aan toe, je kunt wel 'creatief zijn door bijvoorbeeld éénpersoonswoningen om te katten tot drie eenheden voor alleenstaanden. Ga eens praten met de corporaties, met andere gemeenten, met de provincie.'
Het kán, zo ziet hij in zijn 'eigen' Friesland. Met de provincies die het verst achterblijven gaat Nijpels binnenkort gesprekken voeren om de boel wat aan te jagen. 'Het lijkt me ondenkbaar dat 450 gemeenten en twaalf provincies een probleem van 20.000 woningen in twee jaar tijd niet kunnen oplossen. Als het openbaar bestuur dat niet voor elkaar krijgt, dan is het geen knip voor de neus waard.'
Alleen positieve balans in Groningen en Zeeland
Op papier klinkt het eenvoudig: elk half jaar een groep reguliere asielzoekers aan een huis helpen (1750 in de eerste helft van 2008), en daarnaast twee jaar lang zo'n vijfduizend extra per half jaar als gevolg van het generaal pardon. En beide taken mogen elkaar niet bijten, zo heeft het kabinet uitdrukkelijk bepaald. 'Dat laatste lukt alleen als we kunnen toveren en dat kunnen we niet', zegt Ed Nijpels, voorzitter van de Taskforce Huisvesting Satushouders.
De cijfers in het werkplan van de Taskforce Huisvesting Statushouders tonen zijn gelijk. Tot dusverre zijn er maar twee provincies met een positieve balans: alleen in Groningen en in Zeeland lukt het de gezamenlijke gemeenten om aan beide doelstellingen tegelijk te voldoen. Nijpels' eigen Friesland scoort ruim voldoende waar het de reguliere asielzoekers betreft en precies op de taakstelling ten aanzien van het generaal pardon. Alle overige provincies halen een van beide taakstellingen niet, óf ze scoren onvoldoende op beide. Dat laatste is het geval in Noord- en Zuid-Holland, Gelderland, Limburg, en de (stads)regio's Eindhoven, Twente, Rotterdam, Amsterdam en Haaglanden.
Kees Minderhoud, beleidsmedewerker van de provincie Zeeland, legt uit hoe de praktijk is achter de papieren werkelijkheid. De provincie moest in de tweede helft van 2007 zo'n 120 pardonners huisvesten en 33 reguliere statushouders. In de eerste categorie kregen driehonderd mensen een huis, in de tweede zo'n vijftig: netto het dubbele van de taakstelling. 'Wij hebben het geluk dat de gemeenten Middelburg en Vlissingen zeer actief zijn en heel veel statushouders opvangen. Middelburg heeft een asielzoekerscentrum met heel veel mensen die voor het pardon in aanmerking kwamen. Die mensen zitten al hier en die willen wel in de provincie blijven.
Maar de plattelandsgemeenten hebben verschrikkelijk veel moeite om aan hun taakstelling te voldoen', aldus Minderhoud. 'Het is echt duwen en trekken om de asielzoekers naar de dorpen te krijgen. Ze hebben meestal geen auto en zijn aangewezen op het openbaar vervoer en op openbare voorzieningen die vooral in de steden zijn te vinden. Dan komen ze hier in zo'n dorpje kijken - of ze komen helemaal niet, dan staan gemeente Vluchtelingenwerk daar te wachten - en dan zeggen die asielzoekers: doe maar niet, hier wil ik liever niet zitten. Ze willen naar de stad, en dan het liefst in de Randstad. En dus verdwijnen ze, ze gaan naar familie of ze zoeken zelf wat. Het COA is er dan van af maar de taakstelling van de gemeente wordt door zo'n weigering niet verminderd.'
Formeel kan de provincie woningen vorderen van gemeenten die hun taakstelling niet halen. 'Maar wat hebben we daar aan als een gemeente kan aantonen dat ze wel wil, ook een huis beschikbaar heeft, maar de asielzoeker komt gewoon niet?', vraagt Minderhoud. 'Dan kunnen wij wel een woning kopen maar die staat dan net zo goed leeg.'
Ook het herverdelen van quota tussen gemeenten - zoals Nijpels oppert - is volgens de provincieambtenaar niet echt een optie. 'Op papier is het mooi maar je schiet er niet echt veel mee op. We hebben het overwogen toen Hulst zo'n veertig statushouders achterbleef en Vlissingen er tachtig voorliep. We konden dan veertig plekken voor Hulst kwijtschelden. Maar Vlissingen zit wel met de kosten, als je herverdeelt moet daar in financiële zin dus wel wat tegenover staan. Bovendien haal je zo de druk van de ketel bij de andere kleine gemeenten, die denken dan: we hoeven niet meer zo hard te lopen, het wordt uiteindelijk toch wel kwijtgescholden.'
Het probleem, aldus Minderhoud, zit uiteindelijk niet bij gemeenten die geen huizen beschikbaar stellen, maar bij asielzoekers die de huisvesting niet accepteren. 'Je zou ze eigenlijk een gouden fiets moeten beloven om ze over te halen naar een dorp te gaan. Terwijl het wonen daar voor een asielzoeker toch ook grote voordelen heeft. Je bent er geen nummer, je wordt meestal goed opgevangen. En daar zou je de mensen al in de asielzoekerscentra eens wat beter over kunnen voorlichten.'
Op de site van de Taskforce Huisvesting Statushouders (www.thuisgeven.nl) worden vanaf deze week tussenstanden bijgehouden over de behaalde en nog te realiseren doelstellingen.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.