We gaan toch niet over vijf jaar weer een Omgevingswet maken?
Zodat we niet over vijf jaar opnieuw wetten kunnen bundelen, betoogt Jan van den Broek, nieuwe columnist voor Binnenlands Bestuur
De ambtenaren die zitten te zwoegen op de omgevingswet zetten de tijd eigenlijk even stil. Want je zal net zien: Als zij er straks in zijn geslaagd om veertig wetten over milieu, ruimtelijke ordening, water en natuur in één wet te persen, komt Europa met een nieuwe richtlijn of doemen onvoorziene problemen op. De Pavlov-reactie is dan een nieuwe wet. Als we niet uitkijken, kunnen die ambtenaren over vijf of tien jaar opnieuw beginnen met bundelen. Hoe kunnen we dat voorkomen? Met andere woorden: kunnen we de Omgevingswet toekomstbestendig maken? Ja, dat kan.
In de eerste plaats moet de Omgevingswet niet de pretentie hebben om het omgevingsrecht voor eens en altijd vast te leggen. De Omgevingswet moet veeleer zijn gericht op permanente verandering. De belangrijkste reden daarvoor is, dat de wetgever in het verleden niet alle denkbare situaties heeft kunnen of willen regelen. De kans is groot dat dat in de toekomst niet anders zal zijn. Sommige regels zijn nu vanzelfsprekend, zoals het dragen van een autogordel, maar veel automobilisten zullen zich nog herinneren dat een auto helemaal geen gordel had.
In de tweede plaats zal de Omgevingswet eerder toekomstbestendig zijn als de wet wordt opgebouwd met toekomstbestendige ordeningscriteria. Zo mag worden verwacht dat er ook in de toekomst fabrieken en winkels zullen zijn. Door aan te sluiten bij deze echte werkelijkheid kunnen nieuwe regels voor winkels en fabrieken gemakkelijk een plaats krijgen in de Omgevingswet zonder die wet weer overhoop te halen. Maar er kan ook worden aangesloten bij typisch juridische ordeningscriteria zoals een omgevingsvergunning. Aangenomen mag worden dat ook in de toekomst voor bepaalde activiteiten een omgevingsvergunning nodig zal zijn. Stel dat een toekomstige Europese richtlijn een vergunning eist voor een activiteit waaraan nu nog niet is gedacht, dan kan de bestaande omgevingsvergunning eenvoudig worden uitgebreid.
In de derde plaats moet de wetgever ervoor zorgen dat nieuwe regels consequent op de juiste plaats in de Omgevingswet terecht komen. Zo moet worden voorkomen dat regels over een fabriek niet in het hoofdstuk Fabrieken komt, maar in een apart hoofdstuk of zelfs in een hele nieuwe wet. Of dat een Europees vereiste vergunning voor een bepaalde activiteit helemaal opnieuw en los van de omgevingsvergunning wordt geregeld.
Ten slotte kan de wetgever de toekomstbestendigheid van de Omgevingswet bevorderen door te werken met aanbouwwetgeving. Aanbouwwetgeving betekent dat eerst de wetssystematiek wordt geschapen. Daarna kunnen de verschillende onderdelen worden ingevuld. Dat kan dan chronologisch, maar wel meteen op de vooraf bedachte juiste plaats. Een bekende aanbouwwet is de Wet milieubeheer. In 1993 heeft de wetgever 22 hoofdstukken benoemd. Een aantal hoofdstukken was destijds nog niet ingevuld. Voor het hoofdstuk ‘Internationale zaken’ geldt dat nog steeds. Maar als regels over internationale zaken nodig zijn, dan is hun plaats in de wet al bekend.
Een toekomstbestendige Omgevingswet kan dus wel, maar vergt discipline van wetgevingsjuristen. Uit mijn onderzoek ‘Bundeling van omgevingsrecht’ blijkt echter dat wetgevingsjuristen vaak niet de tijd hebben om te kijken of nieuwe regels wel passen binnen de bestaande wetten. Dat moet dus veranderen. Anders hebben we over vijf of tien jaar weer een nieuwe wet nodig om de Omgevingswet en wat er in de loop der tijd is bijgekomen weer te bundelen. Laat de Raad van State daarom bij elk wetsvoorstel in elk geval ook adviseren over de wijze waarop dat wetsvoorstel past in de nieuwe Omgevingswet.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.
En wat is de reactie: wetten moeten bestendig zijn, als of dit iets oplost. En het idee om geen wetten, komt niet bij hun op. De reactie van de overheid op problemen is al te vaak, maken van regelgeving, laten zien dat je toch iets gedaan hebt. Een soort verzekeringspremie. De communisten trachten hun samenleving te plannen, nederland tracht de samenleving te plannen via wettelijke gedragsbeinvloedende maatregelen.
Hoe meer wetten en sociale taken, hoe groter de overheid maar des te duurder.
Burgers moeten eens leren los te laten, en inzien dat het leven nu eenmaal een risicovolle aangelegenheid is.
Anders ben ik bevreesd dat over een aantal jaren weer dezelfde probleem te lezen krijg. Net als bij het onderwijs, wegen, bestuurlijke drukte etc.
Toch weer pleidooi voor een kleine overheid.
En wat er over blijft, moet toekomstbestendig zijn.