Elk boompje telt voor de bossenmakelaar
Weert liet twintig hectare nieuw bos (ongeveer 80.000 bomen) aanleggen op voormalige agrarische gronden.
Een nationale bossenmakelaar kan gemeenten en provincies helpen om meer bossen aan te leggen door aanbod van geschikte grond en concrete aanplantplannen bij elkaar te brengen, zo blijkt uit een deze week verschenen rapport van Stichting Probos. Er zijn veel te weinig concrete plannen.
De afgelopen jaren zijn in de gemeente Weert tientallen hectaren grond van eigenaar veranderd. ‘Als gemeente hebben we zelf amper grond, maar we willen toch zowel in de stad als daarbuiten vergroenen door de aanplant van bomen en de aanleg van bossen’, zegt Werner Mentens, beleidsadviseur groen, natuur en landschap. Vooral in de zuidwest-rand van de gemeente is daardoor in tien jaar tijd landbouwgrond rond de Laurabossen en nabij Natura-2000 gebied Wijfelterbroek van een agrarische bestemming in een natuurbestemming veranderd. ‘De agrariërs hebben vrijwillig hun slechtste landbouwgrond geruild tegen grond elders’, vertelt Mentens. Natuurmonumenten en natuurorganisatie ARK Natuurontwikkeling waren de uitvoerende organisaties.
Maar de gemeente wilde zelf ook ambitie tonen. Twintig hectare nieuw bos (ongeveer 80.000 bomen) op voormalige agrarische gronden is het resultaat, waardoor verbindingszones kunnen ontstaan tussen de verschillende kleinschalige natuurterreinen. Mentens rept daarnaast nog van 5000 nieuwe bomen in en om het stedelijk gebied en, opmerkelijk, 5000 nieuwe bomen die in de tuinen van inwoners van de Midden-Limburgse gemeente werden gerealiseerd. Weert werkt bovendien aan een ‘feest- en gedenkbos’, waar maatschappelijke organisaties en particulieren een vrolijke gebeurtenis of een nagedachtenis aan een overleden dierbare kunnen realiseren met de aanplant van een boom.
Niets minder dan een integraal plan voor meer bossen en bomen in de gemeente dus. Om de aanleg van nieuwe bossen te bewerkstelligen, zet Weert vooral haar planologische bevoegdheden in. ‘En dat is een hele klus’, zegt Mentens. ‘Het bestemmingsplan voor het buitengebied van Weert is niet anders dan dat van vele andere gemeenten in Nederland. Het is opgesteld en ingericht ten voordele van een agrarische bedrijfsvoering en vooral gericht op behouden en vastleggen van bestaande natuur en bossen.’ Naast haar ruimtelijke bevoegdheid draagt gemeente Weert 635.000 euro bij. In cofinanciering levert de provincie Limburg 500.000 euro, deels door financiering vanuit het groencompensatiefonds en deels door het inzetten van restgronden, aldus Mentens.
Gemeentelijke motivatie
Het nieuwe bos in Weert is een inspirerend voorbeeld dat kan helpen om de 5000 hectare nieuw bos aan te leggen waarvoor de Nederlandse gemeenten aan de lat staan in het kader van de Nationale Bossenstrategie. Dat plan beoogt in heel Nederland 10 procent meer bos te realiseren vóór 2030, ofwel 37.000 hectare. En dat na een periode van jaren waarin alleen maar bos is verdwenen in Nederland.
De plannen van de 345 gemeenten tellen slechts op tot 1600 hectare
‘Er zijn overal in het land initiatieven, maar de plannen van de 345 gemeenten tellen slechts op tot 1600 hectare’, zegt onderzoeker Gino van Maaren van onderzoeks- en adviesbureau Probos uit Wageningen die de plannen inventariseerde. Ruim zes op de tien gemeenten vinden bos wel belangrijk, maar 75 procent daarvan vindt het lastig om geschikte locaties voor bosuitbreiding te vinden, zo blijkt uit het onderzoek. Ook ontberen veel gemeenten kennis en financiële middelen om hun deel van de 5000 hectare nieuw bos tot 2030 te bereiken, zoals de Nationale Bossenstrategie verordonneert. Door geringe ambtelijke capaciteit hebben gemeenten bovendien weinig inzicht in het beleid en de inspanningen van provincies en rijk.
‘De knelpunten versterken elkaar. Het gebrek aan capaciteit is vaak gelinkt aan een gebrek aan bestuurlijk draagvlak in de gemeente’, zegt Van Maaren. Het onderzoek ‘Gemeenten en bos’ van Probos dat deze week verschijnt, is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en FSC Nederland.
Het onderzoek toont verder dat grotere gemeenten actiever zijn en meer ambities hebben om meer stedelijk groen te creëren. Kleinere gemeenten met veel bos in de omgeving hebben minder ambities. Bos wordt belangrijk gevonden voor het realiseren van meer biodiversiteit, een gezonde omgeving voor de inwoners en het tegengaan van de klimaatverandering.
Ook recreatie en waterberging scoren op de lijstjes met de gemeentelijke motivatie. Toch beschikt slechts 28 procent over concrete plannen voor bosuitbreiding. ‘Gezien de opdracht van de bossenstrategie is dat verrassend laag’, constateert consulent Sietze van Dijk van Probos.
Dat de aanleg van 5000 hectare bossen, lanen en ‘landschapselementen’ door ge meenten ‘klein bier’ is op het totaal van 22.000 hectare bossen buiten het Nationaal Natuur Netwerk en 15.000 hectare daarbinnen, wuift Van Dijk weg. ‘Je kunt ook nog eerst gaan praten welke bomen wel, en welke exoten je niet moet doen, maar dan kom je er niet. We moeten snel aan de slag. Elk boompje telt.’
En dan ligt er ook nog de ambitie om 50.000 hectare nieuwe landschapselementen en 25.000 hectare agroforestry (boslandbouw) te realiseren, al is het streefjaar daarvoor 2050. Het zijn grote plannen, die veel areaal vergen maar vooralsnog weinig geld vanuit de overheid meekrijgen. Al hopen veel deelnemers op een geldstroom vanuit het Nationaal Programma Landelijk Gebied, waarin overheden, maatschappelijke organisaties en grondeigenaren ‘gebiedsgericht’ samenwerken aan natuur, water en klimaat.
Teamdag
Om de bosaanleg te bevorderen, lanceerde Rob Janmaat van Stichting De Lynx, een organisatie die groene projecten realiseert, samen met Probos recent het idee van de nationale bossenmakelaar. ‘De makelaar interesseert en inspireert grondeigenaren en investeerders tot bosaanplant en maakt ze wegwijs in het woud van regels dat bij de aanplant komt kijken’, zegt Janmaat. Daartoe horen ook technische zaken zoals het ontwerp van het bos, welke boomsoorten kansrijk en wenselijk zijn en hoe je een bos aanlegt.
Een bossenmakelaar kan gemeenten en ook provincies helpen, zo is de eye-opener van het onderzoek. ‘Ook maatschappelijke initiatieven van particulieren en bedrijven kunnen er terecht’, zegt Janmaat. Zo wilde een landelijke zorgverzekeraar op een ‘teamdag’ met vijftig mensen graag bomen planten voor een voedselbos. ‘Ze zouden zelf de bomen meenemen. Wij hebben de locatie geregeld op een gemeenschappelijke tuinderij. Zo was er in februari dit jaar ineens een halve hectare bos bij.’
Op de prille website www.nationalebossenmakelaar.nl zijn al een paar mooie voorbeelden te lezen. Zo zoekt een non-profitorganisatie die projecten financiert die bomen planten ter versterking van de lokale natuur, ruimte in de buurt van Den Bosch en heeft daar 60.000 euro voor beschikbaar. ‘Als een gemeente of dorp de grond ter beschikking stelt, kunnen we daar vier tot zes hectare bos mee aanplanten’, zeggen Janmaat en Van Dijk vergenoegd.
Een collectief van ondernemers in daken wil zijn CO2-uitstoot compenseren door bosaanplant en vraagt ‘waar en met wie kunnen we honderd hectare nieuw bos realiseren, liefst in de omgeving van Raalte, Kampen of Rilland.’ En een groep van honderd bedrijven die apparatuur installeert voor schone binnenlucht, zoekt ruimte voor de aanplant van bomen in lanen en stroken om ook bij te dragen aan een schonere buitenlucht.
Vochtige bossen
Het gebrek aan grond voor de aanplant van nieuw bos is evident. Soms bezitten gemeenten wat grond waar ze groenvoorzieningen kunnen realiseren. Soms ontstaat vanzelf ‘bos’ op braakliggende terreinen of op de nieuwe oevers van her-meanderende beken. Maar er is vaak ook een conflicterend belang om de ruimte. Woningbouw gaat nu eenmaal niet zo goed samen met bosontwikkeling. Hetzelfde geldt op een schaalniveau hoger voor de provincies, die kampen met tal van onderwerpen die allemaal een claim op de schaarse ruimte leggen. Maar wie goed kijkt, kan items aan elkaar koppelen en met elkaar laten meeliften. Wie door heeft dat op grote landbouwpercelen de grond vaak drassig is, zou die grond kunnen verwerven, of beter nog, de boer in kwestie overtuigen deze (pacht)grond in te zetten voor de aanleg van vochtige bossen.
‘Zo kunnen nieuwe bossen ook dienen als waterberging in tijden van overlast en als spons of buffer in droge periodes’, zegt Janmaat. ‘Het kan de boer ook helpen zijn stikstofdepositie naar beneden te brengen.’ Nog mooier is om naast bosontwikkeling ook teelt van natte gewassen als businessmodel te ontwikkelen. Zo kan een nat gewas als lisdodde dienen als grondstof voor circulaire biobased vezelplaat, dat zijn weg kan vinden bij de geplande bouw van 900.000 woningen. Ook bij die woningbouwopgave zouden projectontwikkelaars verplicht kunnen worden om in dat ‘rood’ niet alleen die circulaire vezelplaat toe te passen, maar ook een substantieel areaal ‘groen’ aan te leggen.
‘Zover zijn we hier in Limburg nog niet dat we in bouwplannen te verankeren dat per duizend nieuwe woningen ook honderd hectare nieuw bos moet worden aangelegd’, zeggen de bosspecialisten Lex Hoefnagels en Leon Janssen van de provincie Limburg. Ze zeggen dat de zorg voor nieuw bos nog te veel een ‘stand-alone’ zaak is; de ‘meekoppelkansen’ met onderwerpen als water en stikstof worden nog te weinig gezien.
Landgoederen
Het inspirerende voorbeeld van Weert ten spijt, constateert de provincie dat het draagvlak voor nieuwe bossen in Limburg niet bijster groot is. ‘Veel gemeenten zijn sterk gelieerd met agrarische activiteiten en hebben vaak gemeentegrond langjarig verpacht aan agrariërs’, aldus Hoefnagels. ‘Het zou mooi zijn als meer gemeenten zoals Weert hun planologisch instrumentarium inzetten om de bestemming van landbouwgrond om te zetten in een natuurbestemming. Zo maken ze het mogelijk dat er nieuw bos komt’, vult Janssen aan. ‘Het maakt ons niet uit wie het bos aanplant, terreinbeherende organisaties, waterschappen, het provinciale landschap of private landgoedeigenaren. Als er maar bos wordt aangeplant.’
Het maakt ons niet uit wie het bos aanplant, als er maar bos wordt aangeplant
Voedselbos of agroforestry vindt Limburg, net als Probos en De Lynx eveneens van belang. ‘Het kan bijdragen aan een extensivering van de landbouw en nieuwe verdienmodellen voor de boeren opleveren. Het zou de landbouworganisaties sieren als zij daarin meer creativiteit aan de dag leggen. De vorming van zogeheten nieuwe agrarische landgoederen is daarvan een goed voorbeeld. Wat nodig is, is dat er zoals in het verleden weer op een rentmeester- manier wordt gedacht over grond en bezit’, aldus Hoefnagels en Janssen.
Ze hopen dat nog dit jaar een ‘Limburgse aanpak Bossen’ wordt vastgesteld door Gedeputeerde Staten. Een van de kernpunten daarvan is de areaaluitbreiding van 3500 hectare nieuw bos. De tweede pijler is de verbetering van de kwaliteit van het bestaande bos. ‘Veel bos is niet klimaatbestendig. Zo lijden veel fijnsparren aan de droogte. We willen ook de bodem verbeteren, monotoon bos diverser maken door verschillende soorten bij te planten en de bomen ook ouder laten worden.’
Feitelijk vervullen Hoefnagels en Janssen al de functie van een soort provinciale bossenmakelaar. ‘Wij willen voor alle partijen in Limburg een herkenbaar loket zijn voor vraag en aanbod op gebied van kennis, (co)-financiering en locaties voor nieuwe bossen.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.