Nederland golft
Golf is populair en het aantal golfterreinen stijgt spectaculair. Daar is niks mis mee, zeggen veel deskundigen. Maar geef de golfbanen wel een natuurlijke uitstraling en combineer ze met waterberging en nieuwe natuur. ‘Laat de golfbanen ook echt wat toevoegen.’
De golfsport groeit als kool. Al vijftien jaar wordt een groei van negen procent per jaar genoteerd. Na voetbal en tennis is golf vandaag de dag de derde sport in Nederland. Navenant neemt de behoefte aan ruimte toe voor de mensen die met hun golfclub het balletje in een van de negen of achttien holes trachten te slaan.
De gerealiseerde 150 projecten en circa honderd plannen voor golfbanen worden gekenmerkt door middelmaat en het fantasieloos kopiëren van het Engelse parkachtige landschap met een vijvertje en hier en daar een bosje, zegt Ronald Buiting, adviseur op gebied van bos, natuur, recreatie en golf. ‘Veel golfbanen zijn niet groot en zijn niet klein. Er wordt te weinig nagedacht over de landschappelijke inpasbaarheid van de golfbanen.’
Daardoor gaat landschap verloren en blijven er kansen op slim medegebruik van de ruimte liggen, betoogt Buiting. Bovendien is deze ontwikkeling strijdig met het oorspronkelijke idee van de golfsport, aldus de adviseur. ‘Het doel was namelijk al pratend een gezamenlijke wandeling door het landschap te maken, terwijl ondertussen af en toe tegen een balletje werd geslagen. Zo is de sport in Engeland ontstaan. Het begon met herders die op deze manier met hun kuddes over de heidevelden dwaalden.’
‘Vergolfing’ is een term met een wat negatieve connotatie, zegt Tom Bade. ‘Ik ben er geen voorstander van om overal lukraak golfbanen aan te leggen, maar er zijn zeer veel locaties die ruimte kunnen bieden voor golfbanen’, zegt Bade, directeur van adviesbureau Triple E (Economy, Ecology and Experience) in Arnhem. Hij doelt op verrommelde stadsranden, verloederde bedrijfsterreinen of voormalige stortplaatsen. ‘Een golfbaan tikt ook aan om het woon- en vestigingsklimaat van een gemeente te verbeteren. Anders dan tennis is golf minder een wedstrijdsport, maar meer een contactsport. Je kunt rustig netwerken en zakendoen.’
Bade denkt dat daarom landschappelijk ingepaste golfbanen vooral in de buurt van de grote financiële en economische centra Amsterdam en Rotterdam moeten verschijnen. Ronald Buiting denkt dat daar met gemak kleine, negen holes grote pit and putch-banen, zeg maar oefencourts, kunnen ontstaan. ‘Gangbare banen tellen achttien holes. Deze kleine banen gelden meer als ontmoetingsplek waar je niet de hele dag hoeft door te brengen, maar desnoods na je werk terechtkunt. Of met je zakenpartner even de benen strekken na een vergadering.’
Boeren
Buiting heeft een grote variant in de aanbieding. In het landelijk gebied voorziet hij de aanleg van zogeheten single-golfbanen. ‘Boeren kunnen naast hun koeien of hun varkens en maïsakkers één of twee holes aanleggen’, zegt Buiting. ‘Eén hole verpachten levert 30.000 euro per jaar op, dat komt overeen met de opbrengst van driehonderdduizend kilogram melk. Want de boer kan zijn golfgrond goed verhuren.’
In de visie van Buiting heeft de naburige boer eveneens één hole, een volgende doet niet mee maar verleent wel doorgang, en op deze manier ontstaat een aangesloten golfterrein. ‘Daardoor gaat de hoofdprijs niet naar twee boeren die samen vijftig hectare verkopen voor een golfbaan, maar is het een duurzame bron van inkomsten voor het buitengebied. Minstens vijftien boeren trekken profijt. Voorzien van houtsingels maken singlegolfbanen niet alleen prettige wandelingen mogelijk, maar bieden ze ook flora en fauna kansen om zich te verspreiden.’
Ook de trend tot landelijk wonen en herstructurering van agrarisch gebied kan goed samengaan met de aanleg van golfbanen, aldus Buiting. ‘Op bestaande boerenerven kunnen gesloopte stallen ruimte bieden voor een handvol woningen of een nieuw buurtschap, terwijl in de omtrek een golfbaan kan worden aangelegd.’
Soortgelijk meervoudig ruimtegebruik voorziet hij door een deel van het golfterrein te benutten voor waterberging. Ook voor deze ruimtevragende opgave is het lastig om geschikte terreinen te vinden. ‘Op de nieuwe golfbaan Strabrechtse Golf in het Oost-Brabantse Someren zorgt een rietveld voor zuivering van een beek, die daardoor een functie heeft gekregen om verdroging van de Strabrechtse heide tegen te gaan’, zegt Buiting. ‘Het waterschap betaalt mee.’ Hij vindt ook dat golfterreinen moeten kunnen binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS). ‘Het kan een motor zijn om de stagnerende natuurontwikkeling vlot te trekken.’
Dat laatste gaat Natuur en Milieufederatie Utrecht te ver. ‘Gebieden die zijn aangewezen als EHS moeten gevrijwaard blijven van golfterreinen’, zegt Maaike van Lidth de Jeude beslist. ‘Ook al is er momenteel een geldgebrek, op termijn is het de bedoeling om ze tot natuurgebied om te vormen.’ Ook in landschappelijk waardevolle gebieden moeten in de ogen van Van Lidth geen golfbanen verrijzen. ‘Een open gebied als het Groene Hart moet zijn weidsheid behouden’, zegt ze.
De Natuur en Milieufederatie is voorstander van het idee om de golfbanen juist een slagje ruimer aan te leggen. De overmaat creëert ruimte voor andere functies die van de fikse hoeveelheid hectares van de golfbaan kunnen meeprofiteren. ‘Wandel- en fietspaden en kanoroutes zijn interessante vormen van recreatief medegebruik, waardoor meer mensen van de ruimte profiteren dan de twee procent van de Nederlandse bevolking die weleens golft.’
Ook Van Lidth denkt dat met relatief eenvoudige maatregelen de natuur kan meeprofiteren. ‘Met enkele hectares per golfbaan extra kun je verbindingszones creëren voor kwetsbare dieren als dassen en boommarters.’ Niet alleen in de verrommelde gebieden kunnen golfbanen het landschap opkalefateren, ze kunnen ook functioneren als buffer om oprukkende bebouwing een halt toe te roepen en verder weg gelegen kwetsbare natuurgebieden te vrijwaren. ‘Gemeenten moeten zich daar in hun ruimtelijk beleid meer rekenschap van geven’, vindt Van Lidth.
Lijnenspel
Burgemeester Franc Weerwind van Niedorp in het westen van West-Friesland zegt dat zijn landelijke gemeente zich daarvan al jaren bewust is. ‘Wij toetsen de plannen scherp of ze wel in ons cultuurhistorische landschap passen. Dat wil zeggen dat we hier graag onze uitzichten en vergezichten koesteren en dat de golfbaan in het strakke lijnenspel van de beschermde West-Friese ringdijk moet passen’, aldus Weerwind.
Niedorp telt nu een 9 holes grote golfbaan van 14 hectare, die jaarlijks liefst 50 duizend bezoekers trekt. ‘Wij staan op de elfde plaats in de ranglijst van de 56 negenholesbanen’, zegt Weerwind trots. Hij rept van een uitbreiding met zeventig hectare op voormalige akkerbouwgrond, waardoor hij verwacht circa 100 duizend golfers naar zijn gemeente van negen dorpskernen te trekken. Tot verkeersproblemen zal dat niet leiden, verzekert de burgemeester. ‘We nemen de infrastructuur mee’, aldus Weerwind, die momenteel in de gemeenteraad, met bewoners, provincie en hoogheemraadschap een discussie voert. ‘Ik verwacht vijftig tot tachtig nieuwe arbeidsplaatsen als gevolg van de uitbreiding.’
De plannen worden gekoppeld aan waterberging en nieuwe groenstructuren. ‘Oude fruitbomen worden ingepast in de golfbaan. De golfbaan gaat op organische wijze over in het open West-Friese cultuurlandschap. De golfer die in onze gemeente komt sporten, zal ook een stukje fraai Nederlands landschap ontdekken.’
Allure
De kersverse rijksadviseur landschap Yttje Feddes constateert dat de meeste tot nog toe aangelegde golfbanen niets toevoegen aan het landschap, maar er evenmin afbreuk aan doen. ‘Prima wanneer er meer landschappelijke pretenties opkomen, maar ik mis de golfbaanplannen die echt iets duurzaams toevoegen aan het landschap. De meeste banen worden ontwikkeld door speciale golfbaanarchitecten die er wat vijvertjes in aanleggen en een heuveltje, en dat is het dan.’
Een landgoed, maar ook een begraafplaats op een kleiner schaalniveau kennen - in tegenstelling tot de doorsnee golfbaan - soms een spectaculaire allure toe aan het landschap. De verschillen in de Nederlandse landschappen vragen volgens haar om verschillende soorten golfbanen. Feddes: ‘Leuk om golfbanen te combineren met waterberging, maar maak dan echt een grote robuuste waterpartij met rietplanten, of een moeras in het veenweidegebied. Prima om golfbanen te verbinden met de aanleg van nieuwe natuur, maar schep op zandgronden een woud van bomen die echt oud kunnen worden en ook nog voortbestaan als de golfbanen mettertijd mogelijk hun functie verliezen.’
Hetzelfde geldt voor de openbaarheid van de golfterreinen. ‘Zie jij jezelf daar nu wandelen of fietsen?’, vraagt Feddes, van oorsprong landschapsarchitecte. ‘Je moet, net als bij sommige nieuwe landgoederen, de mensen lokken door ze echt iets te bieden. Leg een forse vlindertuin, hyacintenberg of rododendronvallei aan, of maak in de nabijheid van de duinen een fikse heuvel op het golfterrein. Het is een goede zaak om golfbanen in een overmaat aan te leggen, maar dan komt er wel een ontwerpopgave voor een landschapsarchitect bij kijken. Het rijk, maar vooral de provincies zouden wel wat meer op deze landschappelijke kwaliteit mogen sturen.’
Verzadiging
Bij de Vereniging van Nederlandse Golfsportaccommodaties is directeur Lodewijk Klootwijk een voorstander van dergelijke kwalitatief hoogstaande golfbanen. En ook de combinatie met medegebruikers van de terreinen en het meer openbaar maken van de nu nog vaak gesloten gebieden kan zijn goedkeuring wegdragen. ‘Waterberging, bufferfunctie, recreatief medegebruik, ik vind het allemaal prima’, zegt Klootwijk, ‘maar de belangrijkste reden moet zijn dat er een markt voor is. Een golfbaan kan milieu- en natuurtechnisch een verduurzaming betekenen, mensen uit de omgeving kunnen er profijt van trekken, maar de hoofdreden moet zijn dat er vraag is naar golfterreinen.’
En daar is Klootwijk niet gerust op. ‘We groeien vooral door mensen die hun golfvaardigheidsbewijs halen en vervolgens nauwelijks golfen’, zo relativeert Klootwijk de wildgroei aan plannen. Hij gaat het nog precies in kaart brengen, maar nu al verklapt Klootwijk dat de markt in delen van Nederland verzadigd is. Er zijn honderd plannen voor nieuwe banen, maar de vraag van golfers is er nauwelijks, aldus Klootwijk. ‘In de kop van Noord-Holland en in Noord-Limburg zeg ik “Ho ho, niet doen”, terwijl ik van vele nieuwe plannen in Brabant zeg “Moet dat nou?”’, zo relativeert Klootwijk onder meer de ambities van het Noord-Hollandse Niedorp. ‘Te veel gemeenten rekenen zich rijk en zien bovendien een golfbaan als verhoging van de status van hun stad of dorp. En ook de vaak particuliere investeerders gaan eerder emotioneel dan rationeel te werk’, zegt Klootwijk.
Hij wijst er bovendien op dat in de gebieden met de meeste vraag, zoals in de Randstad, de grond het duurste is en het gezien de schaarse ruimte steeds moeilijker wordt tachtig hectare aangesloten gebied te vinden. ‘Al draagt de nieuwe, zeventig hectare tellende golfbaan bij Schiphol zeker bij aan een fraaier gebied. Nu is het namelijk een gronddepot waar gedurende dertig jaar de vrachtwagens af en aan reden, straks zie je er rustig recreërende golfers temidden van veel nieuwe natuur.’
Tien bij tien kilometer
Er zijn anno 2008 in Nederland 153 volwaardige golfbanen, die 9, 18, 27 of zelfs 36 holes beslaan. In totaal beslaan al die golfbanen samen ruwweg een tienduizend hectare terrein, wat overeenkomst met een areaal van tien kilometer bij tien kilometer. Er zijn ongeveer honderd plannen voor nieuwe golfbanen.
Op papier golft twee procent van de Nederlandse bevolking, want er zijn ongeveer 320 duizend ingeschreven golfers in Nederland. Een explosief groeiend aantal van hen is zogeheten vrije golfer. Anders dan een clubgolfer die in een besloten gemeenschap met een contributie van zo’n duizend euro per jaar steeds op dezelfde baan sport, slaat deze vrije golfer voor een paar tientjes per ronde een balletje op steeds wisselende golfbanen.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.