Het idealisme voorbij
Het gebruik van duurzame energie is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee van gemeenten. In een serie artikelen belicht Binnenlands Bestuur succesvolle lokale initiatieven.
Op veel plaatsen bloeien lokale initiatieven op gebied van duurzaamheid, energie, afval en leefomgeving. Jacqueline Cramer en Robert Linnekamp zien er een niet te stuiten lokale beweging in. Met dank aan het kabinet Rutte I.
Duurzaamheid
Het gebruik van duurzame energie is niet alleen goed voor het milieu, maar ook voor de portemonnee van gemeenten. In een serie artikelen belicht Binnenlands Bestuur succesvolle lokale initiatieven.
Lokale duurzaamheidsprojecten lijken niet meer weg te denken in Nederland. De serie artikelen in Binnenlands Bestuur gaf de afgelopen maanden een fraai doorkijkje naar tal van lokale en regionale initiatieven waarbij overheden en nutsbedrijven betrokken waren. Veel gemeenten hebben programma’s opgetuigd voor energiebesparing en duurzame energie. Ook provincies, waterschappen en afvalbedrijven presenteren op dit punt al concrete feiten.
Tegelijkertijd vormen de gepresenteerde projecten slechts een tamelijk willekeurig genomen steekproef. We hadden gemakkelijk drie jaargangen BB kunnen vullen.
Wie calculeert en teruggaat in de tijd, ziet dat veel projecten aanvankelijk (en soms nog steeds) werden geholpen door bijvoorbeeld SDE-subsidie voor duurzame energie of door vorstelijke rijkssubsidieregelingen als SLOK (Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven). Hoe kan het dat deze lokale en regionale initiatieven tot op de dag van vandaag doorgaan, terwijl de royale subsidiepotten van weleer allang zijn opgedroogd?
‘Heel veel energie- en klimaatbeleid is in de lokale politiek op hoofdlijnen verankerd, en daardoor minder afhankelijk geworden van de politieke meerderheid van het moment’, verklaart Jacqueline Cramer, voormalig minister van Milieu (2007-2010) en nu directeur van het Utrecht Sustainability Institute. Dat zou volgens Cramer op nationaal niveau overigens ook hoognodig moeten gebeuren, net als in Duitsland.
‘Daar zijn de doelstellingen voor duurzame energie in hoofdlijnen door de grote politieke partijen onderschreven, dus is de energiepolitiek daar veel consistenter geworden. Er is in Duitsland bijvoorbeeld geen discussie over dat de groene energie wordt gefinancierd door een belasting (feed in-regeling) op grijze stroom. Dat zou in Nederland ook hoognodig moeten’, aldus Cramer.
Gekrakeel
In Nederland is pas recent door het Energie Akkoord op landelijk niveau enige consensus ontstaan, zij het dat de afspraken abstract zijn. En over een concrete maatregel als het sluiten van vijf kolencentrales is nu al weer gekrakeel. In Nederland lijkt het thema van de duurzaamheid op politiek en bestuurlijk niveau vooral lokaal en regionaal te worden uitgevoerd. ‘Vooral in de steden met wethouders die echt wat willen, zijn intussen learning communities ontstaan, waar burgers en bedrijven zijn aangehaakt om duurzame projecten te realiseren. Daarbij spelen ook woningcorporaties een positieve rol. Daarom is de ruzie tussen het rijk en de corporaties zorgelijk, want het kan een deel van de lokale energie-afspraken blokkeren’, constateert Cramer.
Niettemin gaat de samenleving onverdroten door met duurzaamheid, aldus de voormalige bewindsvrouw. ‘Het komt allang niet allemaal meer uit Den Haag.’ Het valt haar op dat veel mensen niet alleen meedoen omdat ze duurzaamheid belangrijk vinden. ‘Ze willen niet eindeloos vergaderen over uitgangspunten maar vooral een concreet project aanpakken. En daarbij is het natuurlijk mooi dat niet zelden het lokale bedrijfsleven hiervan profiteert in de vorm van werk. Er heerst in ieder geval een totaal andere sfeer rond duurzaamheid dan tien jaar geleden’, meent Cramer.
‘Er zijn allerlei stimuleringsprogramma’s in het leven geroepen. Bewoners kunnen bijvoorbeeld een kleine korting op de huur krijgen als ze een paar keer per jaar meewerken aan het onderhoud van groenvoorzieningen in de buurt.’
In de Utrechtse wijk Lombok en de Amersfoortse wijk Nieuwland werken de bewoners samen met lokale energiebedrijven en het netwerkbedrijf Stedin aan het vergroten van de hoeveelheid zonne-energie in hun wijk, zegt Cramer. ‘Om vraag en aanbod van deze duurzame energie goed op elkaar af te stemmen, experimenteren ze ook met slimme netten (zogenaamde Smart Grid systemen).’
Speeltje
De duurzaamheidsagenda is niet langer het speeltje van louter idealisten en bekeerlingen, vindt ook wethouder Robert Linnekamp (GroenLinks) van de gemeente Zaanstad en tevens voorzitter van het Klimaatverbond. Daarin werken sinds 1991 meer dan 150 gemeenten, provincies en waterschappen samen om lokaal klimaatbeleid te bevorderen. ‘De rijksoverheid geeft de richting aan en verschaft informatie, de gemeenten stimuleren de veranderingen en de burgers en bedrijven gaan aan de slag’, zegt Linnekamp. ‘Op deze manier krijg je de benodigde massa om de energiedoelen daadwerkelijk te halen.’
Linnekamp beaamt de invloed van lokale bestuurders. ‘Wij hebben in Noord-Holland een campagne gestart om 21 gemeenten collectief zonnepanelen te laten inkopen. In de gemeenten waar de wethouder zelf de mensen aanschreef met een brief, was de respons twee keer zo groot als in gemeente waar dit niet gebeurde.’
De enorme populariteit van bijvoorbeeld energiecorporaties die lokaal hun eigen energie willen opwekken, is mede te verklaren doordat de rijksoverheid zich met name in het eerste kabinet Rutte (2010–2012) weinig gelegen liet liggen aan het thema van milieu, klimaat en natuur, menen Cramer en Linnekamp. De verdere privatisering en internationalisering van de energiebedrijven, zoals NUON en Essent, maakte dat mensen het dichter bij huis wilden zoeken. ‘Bottom up is niets minder dan een hele nieuwe sociale beweging ontstaan’, aldus Cramer.
Gemeenschapszin
En er lijkt sprake van een aantrekkelijke bijvangst. Gemeenten zien kansen om tegelijk met de duurzaamheidsprojecten de sociale cohesie tussen burgers te bevorderen, zegt Linnekamp. ‘Een voorbeeld. Wij geven als gemeente Zaanstad een beetje subsidie (15 procent met een maximum van 1.500 euro) voor allerlei energieprojecten met een lange terugverdientijd, zoals de isolatie van spouwmuren. Een van de voorwaarden is dat de aanvraag door drie of meer huishoudens samen wordt gedaan. Als samenwerkende burgers worden de mensen snel deskundig. En het is goed voor de gemeenschapszin.’
Cramer en Linnekamp hebben niet de indruk dat al die lokale initiatieven en nieuwe netwerken allemaal een beetje hetzelfde wiel aan het uitvinden zijn. ‘Grote organisaties als het Klimaatverbond of Platform31 (waarin de 31 grootste steden samenwerken) doen veel ervaring en kennis op en delen die graag’, aldus Linnekamp. ‘Ook is er bijvoorbeeld snel voldoende deskundigheid en informatie voor handen voor mensen die een windmolen willen bouwen.’
Volgens hem valt al dat lokale enthousiasme eveneens te verklaren doordat mensen met geld op de bank nauwelijks nog rente op hun spaarsaldo krijgen. ‘Wie investeert in zonnepanelen op zijn dak of in isolatie, verdient daarentegen al snel meer geld terug in de vorm van een lagere energierekening.’
Dat mag gelden voor de meer vermogende Nederlanders, maar hoe zit het met de minder bedeelde burgers? Jacqueline Cramer ziet bij de sociale woningbouw een grote rol voor de corporaties weggelegd. ‘Een aantal corporaties kiest ervoor om in grootschalige renovatieoperaties van oude huurwoningen veel energiemaatregelen te treffen. De huur gaat dan wel omhoog, maar de energiekosten voor de huurder dalen harder. Per saldo zou de huurder dan beter uit moeten zijn. We geven helaas nog te weinig harde cijfers die tonen dat dit ook daadwerkelijk het geval is. Want je moet het de argwanende burger wel kunnen laten zien.’
Ze noemt ook het initiatief van vier grote bouwondernemingen om 111.000 te renoveren woningen, verspreid over heel Nederland voor het jaar 2020 geheel energieneutraal te maken. Uitgangspunt daarbij is dat de bewoners niet duurder uit zijn. ‘Dat daar uiteraard ook welbegrepen eigenbelang van de bouwondernemingen bij zit, is juist positief.’
Rendement
Als corporaties een dergelijke aanpak van hun bezit in de bebouwde omgeving niet willen of kunnen overnemen, ligt hier misschien een kans voor de pensioenfondsen, oppert Robert Linnekamp. ‘Pensioenfondsen kunnen bijvoorbeeld investeren in zonnepanelen en de stroom daarvan dan leveren aan huurders. Ze stimuleren op die manier de werkgelegenheid in Nederland, dragen bij aan vergroening van de economie en het rendement op hun vermogen ligt wellicht hoger dan bij hun conventionele beleggingen.’
Op een minder kapitaalintensief niveau ziet Linnekamp hier ook een taak voor de gemeente. ‘Daar is vanzelfsprekend minder geld beschikbaar. Anderzijds is het belang van de gemeente om armere inwoners uit de schuldsanering te houden en de energienota speelt daar in toenemende mate een rol in.’
Steden als Amsterdam, Eindhoven, Dordrecht, Tilburg en Groningen hebben samen met een aantal steden in het Rijnmondgebied en de provincie Gelderland de rechten gekocht van de Zonatlas van Nederland, meldt Linnekamp. ‘Daarin kun je in één oogopslag zien of het dak van jouw huis geschikt is voor zonnepanelen. Weerdata, invallende zonnestraling en de hellingshoek van het dak geven een heel nauwkeurige indicatie. Wij zijn in Zaanstad aan het onderzoeken of we een regeling in het leven kunnen roepen voor zonnepanelen bij mensen met geschikte daken, maar zonder veel geld.’
Dit is het slot van de BB-serie over duurzaamheid.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.