Het is de vraag of ministeriële commissie helderheid geeft
Gemeente Ede hield ‘oplosconferentie’ en bood premier Schoof de uitkomsten aan.

Eind januari kondigde premier Dick Schoof aan dat hij het stikstofdossier tot een Chefsache maakt. Hij richtte de Ministeriële Commissie Economie en Natuurherstel op, die na twee maanden met een plan moet komen. ‘In Den Haag is dat sneller dan het licht’, zei BBB-fractieleider Caroline van der Plas daarover.
Sindsdien is het in het Catshuis een komen en gaan van belangengroepen. Van het Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), LTO, werkgeversorganisatie VNO/NCW, Natuur en Milieu, de Unie van Waterschappen, tot de acht gemeenten van de Regio Foodvalley. De Tweede Kamer heeft gezegd dat ze vóór woensdag 2 april wil weten wat de ministeriële commissie opleverd heeft, omdat die dag een nieuw Kamerdebat gepland staat.
Harde heelmeester
Opvallend is het rapport met oplossingen dat de Edese wethouder Jan Pieter van der Schans namens de Gelderse en Utrechtse gemeenten in de Regio Foodvalley overhandigde. Op zijn intiatief was in Ede eind februari een ‘oplosconferentie’ gehouden met lokale deskundigen, omdat de Gelderse Vallei de hoogste veedichtheid van Nederland heeft in combinatie met de nabijheid van het stikstofgevoelige natuurgebied de Veluwe. ‘Dat zet Regio Foodvalley volledig op slot’, staat in het rapport van na de conferentie, die samen met online podium Foodlog werd georganiseerd. Daarom roepen de gemeenten het kabinet op ‘in plaats van een zachte, een harde heelmeester te worden’.
Dat klinkt als kritiek, maar blijkt mee te vallen. Net als het kabinet zelf wil Foodvalley dat het depositiebeleid snel verruild wordt voor emissiebeleid. Dat betekent dat vergunningverlening niet langer stoelt op het rekenmodel Aerius, dat de depositie van stikstof per natuurhectare per jaar modelleert.
In plaats daarvan pleiten wethouder Van der Schans en collega's voor een emissiebeleid, aan de hand van regionale emissieplafonds waarop individuele boeren kunnen sturen. ‘Borg daarbij de emissieplafonds in de omgevingsverordening van de provincie’, staat in het voorstel.
In het brandpunt
De gemeenten van de Gelderse Vallei snakken naar schot in de zaak. Ze zitten in het brandpunt van het stikstofdossier. ‘Vrijwel honderd procent van de Edese, Barneveldse en Puttense veehouders is door het rijk aangewezen als piekbelaster. Circa een derde van alle piekbelasters in Nederland zit in onze regio.’
Tussen de regels door pleit de Foodvalley ervoor de Kritische Depositiewaarde (KDW) uit de huidige stikstofwet te halen. Deze waarde geeft aan bij welke mate van ammoniakdepositie schade kan optreden aan de karakteristieken van een beschermd natuurgebied. In de wet staat dat in 2030 de helft van de beschermde natuurgebieden onder de KDW moet zijn, en in 2035 74 procent.
Met klem
Twee vooraanstaande wetenschappers van de nabij gelegen Wageningen University & Research (WUR) hebben dat kort na oprichting van de ministeriële commissie ook weer met klem geadviseerd. Dat deden onderzoekers Wim de Vries en Gerard Ros in een opiniestuk. In plaats daarvan willen zij, evenals ook het huidige kabinet, dat een nieuwe stikstofwet emissieplafonds opneemt. Dat geeft boeren bedrijfsmatig gezien veel meer helderheid. ‘Via een systeem van doelsturing per bedrijf, gefaciliteerd via innovaties en extensivering, kan de ammoniakemissie naar ‘de deken’ met zeker 50 procent worden verminderd. Aanvullend daarop kan in de omgeving van urgente gebieden een extra reductie worden opgelegd.’
55-65 procent
De rechtbank Den Haag deed afgelopen januari de uitspraak, in de rechtszaak van Greenpeace tegen de staat, dat het rijk een dwangsom opgelegd krijgt als het het huidige wettelijke KDW-doel van 2030 niet haalt. Dat betekent dat in de periode tussen 2022 en 2030 55-65 procent ammoniakreductie nodig is. Dat is meer dan de 50 procent reductie die de commissie-Remkes in 2020 adviseerde. De reden is dat wetenschappelijk onderzoek sindsdien geleid heeft tot een ferme verlaging van de KDW's. Oftewel: verschillende habitats bleken gevoeliger dan vermoed.

Onhaalbaar
In wezen is dit doel in die paar jaar tot 2030 onhaalbaar, schreven De Vries en Ros. ‘Innovaties kunnen hier op deze termijn slechts heel gedeeltelijk aan bijdragen, en in grote delen van de veehouderijsector is een dergelijke emissiereductie alleen mogelijk door grootschalige bedrijfsbeëindiging.’
Ook noteerden zij: ‘Deze situatie roept fundamentele politieke vragen op: In hoeverre zijn de beoogde maatregelen proportioneel? Hoe weegt economische en maatschappelijke schade op tegen de verwachte winst in natuurkwaliteit? Daarnaast is de vraag of het überhaupt mogelijk is om met de beschikbare middelen deze doelen te behalen, gezien de kosten van uitkoop.’
Helderheid?
Het lijkt een vraag in hoeverre de ministeriële commissie straks al helderheid brengt, als uiterlijk begin april de uitkomst openbaar wordt. Dat het kabinet met emissieplafonds en doelsturing wil werken, was al bekend. Sindsdien is landbouwminister Femke Wiersma druk doende met het noodzakelijke systeem. Haar laatste bericht daarover was een contourenbrief van half februari.
Niet dit jaar
In die brief deed ze nadrukkelijk aan verwachtingsmanagement. In 2025 vindt de omslag nog niet plaats: ‘Tegelijkertijd benadruk ik dat deze systeemwijziging grote en complexe stappen vraagt’, schreef ze. ‘Dit betekent ook dat de implementatie, borging of vastlegging dit jaar nog niet geregeld kan zijn. Er is meer tijd nodig om het systeem goed en houdbaar vorm te geven, waarbij implementatie in sommige sub-sectoren aanzienlijk sneller zal kunnen dan in andere. Welke tijd dit vraagt, is afhankelijk van de keuzes die nog gemaakt moeten worden.’
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.