Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Unieke meetproef met stikstof in provincie Groningen

Twee jaar lang worden rond het Natura 2000-gebied Lieftinghsbroek de stikstofpieken gemeten, evenals ammoniakemissies in omliggende stallen.

17 maart 2023
Het Groningse natuurgebied Lieftinghsbroek.
Het enige stikstofgevoelige Natura 2000-gebied in de provincie Groningen: Lieftinghsbroek.ANP

In het oosten van Groningen is een experiment met het meten van stikstof begonnen dat nauwlettend gevolgd wordt in de rest van Nederland. Het gaat om de meetpilot 'Maatwerk met Meetwerk' rond het natuurgebied Lieftinghsbroek. Deze twintig hectare aan oerbos, met een voetbalveld aan blauwgrasland, is het enige stikstofgevoelige Natura 2000-gebied in Groningen. Meer specifiek: dat blauwgrasland is stikstofgevoelig, de eeuwenoude bomen niet zozeer.

Interim Teammanager Ruimtelijk Domein

JS Consultancy
Interim Teammanager Ruimtelijk Domein

Juridisch Adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling – Landelijk Gebied

JS Consultancy
Juridisch Adviseur Ruimtelijke Ontwikkeling – Landelijk Gebied

Het heeft anderhalf jaar gekost om het proefproject op te zetten, vertelt de onderzoekscoördinator Martin Scholten. Hij was eerder lid van de commissie-Remkes. Hij herinnert zich nog dat voormalig minister van Landbouw Staghouwer enthousiast op het plan reageerde, omdat die het gebied kende uit zijn tijd als Groninger gedeputeerde. Christianne van der Wal, minister van Natuur & Stikstof, stond niet te springen. 'De minister zei tegen mij: Martin, dit zorgt voor vertraging en dit is juridisch niet houdbaar.'

Snuffelpalen

Toch gaf het ministerie van Landbouw toe en ontving het meetproject een deel van zijn financiering uit Den Haag. Rond het natuurgebied staan nu elf snuffelpalen die kunnen meten op welke momenten de stikstofconcentratie in de lucht naar boven afwijkt. Want meet je met dit soort sensoren, in plaats van met stikstofbuisjes van het RIVM die gemiddelden weergeven, dan krijg je een beeld van wannéér de lucht extra stikstof bevat. Dat is namelijk niet continu zo.

'Wij zien tot nu toe in de metingen dat er eigenlijk standaard niets aan de hand is, op enkele momenten na', vertelt Scholten. 'Het interessante is dat die elf snuffelpalen, die in een raster staan, kunnen vertellen of het gaat om een stikstofwolk waarop ze alle elf tegelijk reageren, of dat het een pluim is die allereerst door palen in een hoek worden opgevangen, waarna je weet uit welke richting de pluim komt. Uit de buurt of uit de omgeving - wat de stad Groningen of Duitsland kan zijn.'

Stikstofpieken

Als die stikstofpieken lokaal zijn en in verband staan met de bedrijfsvoering van de akkerbouwers en veehouders rondom Lieftinghsbroek, kan met die betrokken boeren overlegd worden. Te meer omdat verschillende boeren sensoren in hun stallen hebben hangen. 'Ik kan je zeggen', vertelt Scholten, 'dat het een boer ontzettend motiveert als die meteen kan zien of er al of niet ammoniak uitslaat wanneer hij anders met zijn mest probeert om te gaan.'

Want wat stikstof betreft, komt het aan op: de mest. 

'Negentig procent van de antropogene bron van ammoniak is dierlijke mest. Dus een boer kan werken aan een ander mestmanagement: hoe rij ik de mest uit?, hoe bewaar ik mijn mest? De mestwetgeving en mestpraktijk nu zorgen niet bepaald voor een ammoniakarme mestbehandeling. We gaan met mest om als een afvalstof. Gaan we er zorgvuldiger mee om, dan kunnen we emissies reduceren en de mest gebruiken als ammoniakarme kringloopgrondstof voor bemesting.' Daarmee verwijst Scholten onder meer naar snelle scheiding van mest, of het vergisten van de mest waarbij het restproduct 'digestaat' dienst kan doen als kunstmestvervanger.

'Voor het eerst heeft het RIVM gezegd: we doen mee met andere meetpartijen.'

Afvangen

Overigens is een ander mestmanagement niet het enige wat van belang is. Want kijk je lokaal, dan springen belangrijke details in het oog. 'We kwamen er al snel achter dat er een verbetering mogelijk was in de waterhuishouding van het gebied, omdat er meer zuur regenwater accumuleerde in plaats van dat basisch (niet-zuur) kwelwater het gebied indrong.'

Ook valt op dat de bomen rondom het blauwgrasland een deel van de stikstofdepositie afvangen. Hoeveel, dat wordt nog gemeten. Dat afvangen kan versterkt worden door op een juiste plaats in de buurt van het natuurgebied, op basis van de windrichting, extra struweel te laten groeien.

Respect

De meetpilot is een lokaal conclaaf van boeren, LTO Noord, boswachters van Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, het waterschap, twee gemeenten en de provincie Groningen. Scholten benadrukt het belang van deze sociale cohesie in een landelijk gebied. Die menselijke samenhang kan onmogelijk ontstaan op basis van generiek rijksbeleid dat vanuit Den Haag over de regio's wordt uitgevaardigd, zegt hij. 'Je kunt als boer of boswachter boos op elkaar zijn als je elkaar niet tegenkomt in het dagelijkse leven. Maar woon je in hetzelfde gebied, dan wordt het gemakkelijker om met respect met elkaar om te gaan, en te beseffen dat de één ervoor is om de natuur te verbeteren en de ander om landbouw te bedrijven, en dat je dat het beste realiseert met elkaar.'

Ook in de wereld van de wetenschap heerst weleens onderlinge onmin, zegt Scholten. Juist daarom is hij blij dat onder meer het RIVM meewerkt aan de pilot. 'Voor het eerst heeft het RIVM gezegd: we doen mee met andere meetpartijen. Terwijl ze dat eerder vaak afhielden. Ook daar geniet ik van.'

De gemeente

Het opvallende is dat de provincie weliswaar aan zet is om de transitie van het landelijk gebied vorm te geven, maar dat volgens Scholten ook gemeenten een belangrijke rol moeten hebben. Gemeenten zijn nauwer betrokken bij een lokaal gebied dan een provincie. 'Ik merk dat provincies het verhaal en de identiteit van een gebied vaak niet voldoende kennen. Als je als provincie iets wilt doen, zou ik niet de regie van een gemeente overnemen, maar helpen bij het opbouwen van deskundigheid bij die gemeenten.'

Optimistisch

Eigenlijk is Martin Scholten optimistisch. Mits die kleinschalige sociale cohesie er is. En voldoende tijd. 'Toen wij als commissie-Remkes ons eerste advies uitbrachten, zeiden we: je hebt minstens tien jaar nodig. Het was toen nog tien jaar tot 2030. Nu hebben we nog zeven jaar. Maar het halen van vijftig procent reductie van de stikstofemissies is niet zo moeilijk. Je moet het alleen niet doen met het voorschrijven van generieke maatregelen binnen een te strak tijdspad. Dan lukt het niet. We hebben nog geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die we hebben als je aan de slag gaat met maatwerk, met lokale kennis, met de personen in het gebied. Als je de momenten van stikstofpieken weet weg te nemen, zit je al snel op meer dan vijftig procent reductie.'

Vijftig procent stikstofreductie is niet zo moeilijk?

Martin Scholten legt uit hoe hij bovenstaande bewering onderbouwt:

'Het gaat om vijftig procent reductie van ammoniak uit landbouw. Dat is afgeleid van een diversiteit aan Wageningen-studies op praktijkbedrijven, waar verschillende opties in termen van managementmaatregelen zijn getoetst.

Dat was ook destijds de basis van het LTO-plan; en hebben we als commissie-Remkes eveneens aangehouden. Wel onder voorwaarde dat het om een integrale benadering gaat, vanuit het kringlooplandbouwprincipe. Met lokaal maatwerk passend bij de ondernemer. En dat er voldoende tijd nodig is om die kant op door te ontwikkelen met vernieuwing en omschakeling.'

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

P. Smit
https://www.windy.com/?53.023,7.182,11
Hans Bakker
De grootste bedreiging voor de natuur en de biodiversiteit zit hem in kwantitatieve groei. Groei van de bevolking. Deze groei werkt niet terug te draaien uitstoot en verlies van habitat van andere dier en plantensoorten naast de mens in de hand. De stad, woonwijken, industrieterreinen, landbouwareaal, het groeit mee met de bevolking. Emissie van een stal is enigszins in de hand te houden. Emissie van de mens, in zijn algemeenheid, niet. Als we dat nu eens als uitgangspunt namen: stop de kwantitatieve groei, dan is er een kans dat we de toekomst van onze kinderen redden. Het is juist deze kwantitatieve groei die D66 en GroenLinks niet wensen te bestrijden. D66 juicht het zelfs toe. Dat dat kwaad bloed zet bij boeren, is zeer te begrijpen.
Advertentie