Gemeenten verwaarlozen plantsoenen en pleinen
Beschikbare middelen gaan naar een mooi stadscentrum. Pleinen en parken in gewone woonwijken zijn vaak zielloos, volgens Radboud Engbersen van Platform31.
De publieke ruimten zouden het kloppend hart van buurten moeten zijn, vinden gemeenten. Maar geld om pleinen en parken in gewone woonwijken op te knappen, is er nauwelijks. Beschikbare middelen gaan vooral op aan een mooi stadscentrum.
Nieuwe perspectieven
Dat constateert Radboud Engbersen, programmaregisseur bij Platform31. In de publicatie ‘Nieuwe perspectieven voor publieke ruimten’ geeft Platform31 oplossingen en strategieën om de leefbaarheid in woonwijken te verbeteren. Dat kan met eenvoudige, goedkope ingrepen en met hulp van bewoners en maatschappelijke organisaties.
Sfeer en betrokkenheid bewoners ontbreken
De afgelopen drie jaar onderzocht Platform31 op zestien locaties de publieke ruimten. De aanleiding daarvoor was dat gemeenten die plekken een belangrijke rol in de buurt willen geven als ontmoetingsplek voor bewoners, maar er niet goed in slaagden om er sfeer en betrokkenheid te creëren. Met name in naoorlogse wijken en de zogenoemde ‘bloemkoolwijken’ uit de jaren zeventig liggen veel plekken er zielloos bij, aldus Engbersen.
Matig beheer
‘In te veel gewone woonwijken liggen verpieterde pleintjes, plantsoenen en parken: onbestemde stukjes niks.’ Het beheer is er matig, er is weinig sfeer, de plek leeft niet en niemand voelt zich er verantwoordelijk of betrokken, blijkt uit het onderzoek.
Kleinschalige ingrepen met hulp van bewoners
Platform31 onderzocht hoe de gewone publieke ruimte in een tijd van economische schaarste kan verbeteren. Dat kan vaak met relatief eenvoudige ingrepen, blijkt uit succesvolle initiatieven. De oplossing ligt in kleinschalige, doelgerichte interventies, met een grote inbreng van bewoners. Bijvoorbeeld de opgeknapte plantsoenen in De Kleine Wereld in Amsterdam-Noord, het bos dat de bewoners van De Hoekwierde in Almere zelf beheren, een opgeknapte oude boomgaard in Apeldoorn of de eigen ’landschapsarchitectuur’ van de bewoners van Schoonenburg in Ede.
Geen almachtige overheid
De tijd van de almachtige overheid is voorbij, aldus Engbersen. Maar gemeenten moeten ook niet alles willen overlaten aan bewoners en aan de markt. De rol van gemeenten is om bij private initiatieven aan te sluiten en te zorgen voor continuïteit en samenhang. Volgens Engbersen moeten gemeenten die regierol prominenter innemen. Dat betekent ook dat gemeenten op strategische plekken bezit moeten houden, anders staan zij buitenspel.
Veiligheid en leefbaarheid
De afgelopen jaren benaderden gemeenten de publieke ruimte sterk vanuit het oogpunt van veiligheid en leefbaarheid. Hekken, camera’s en vandalismebestendige speelpleinen. Nu moeten gemeenten zich de vraag stellen wie de gebruikers van de publieke ruimte zijn en hoe zij hun wijk levendig willen maken. Eenvoudige antwoorden zijn bijvoorbeeld betere routes door de wijk, programmering van activiteiten en aandacht voor groen. Maar ook voor de informele wijkeconomie: koek en zopie in de winter, een kiosk met terras als het voorjaar weer begint.
Lokale politiek verantwoordelijk
De kunst voor gemeenten is volgens Engbersen om dat soort initiatieven in goede banen te leiden en te voorkomen dat alleen de assertieve bewoners het voor het zeggen krijgen. Want de plekken waar kinderen opgroeien, bewoners een ommetje maken en de hond uitlaten, dat is publieke ruimte waarvoor de lokale politiek verantwoordelijk is.
Reacties: 2
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.