Advertentie
ruimte en milieu / Ingezonden

Een duik in het diepe water van de Omgevingswet

Onder de Omgevingswet hen gemeenten een grotere rol als het gaat om de veiligheid van zwemlocaties. Lang niet elke gemeente beseft dat.

13 maart 2024

Terwijl Nederland zich op 1 januari 2024 klaarmaakte voor een sprong in het onbekende met de implementatie van de Omgevingswet, stonden gemeenten die gelegenheid bieden tot zwemmen voor een duik in het diepe. Met het risico te verdrinken in de golf van regelgevingsveranderingen. De nieuwe wet met bijbehorende AMvB’s, brengt niet alleen nieuwe regels met zich mee. Zij benadrukt ook de toenemende verantwoordelijkheid voor gemeenten in de rol van ‘houder’ van zwemlocaties.

Historisch gezien waren de eisen voor de meeste zwemlocaties voornamelijk geadresseerd aan ‘het bevoegd gezag’: rijkswaterstaat waterschappen en de provincies. Er was weinig aandacht voor de verantwoordelijkheden van de gemeente, eigenaar of exploitant in hun private rol als ‘houder’ van een zwemlocatie.

Een van de meest opvallende aspecten die de komst van de nieuwe wetgeving inhoudt, is de nadruk op de algemene- en specifieke zorgplicht. Deze zorgplichten, zoals beschreven in artikel 1.8 van de Omgevingswet, leggen de verantwoordelijkheid voor een veilige leefomgeving niet alleen bij het bevoegd gezag, maar ook bij organisaties en burgers. Dit betekent dat gemeenten in hun private rol als ‘houder’ een groter deel van de verantwoordelijkheid dragen voor het waarborgen van de veiligheid en de hygiëne van zwemmers. Hoe gaan zij die zorgplicht invullen?

Gemeenten, als houder van een zwemlocatie, kijken dan in eerste instantie naar de provincies. Die wijzen immers de zwemlocaties aan. De meeste provincies hebben inmiddels specifieke eisen en maatwerkvoorschriften opgenomen in hun Omgevingsverordening. Een eerste analyse leert ons echter dat elke provincie zijn eigen set van regels en voorschriften heeft opgenomen. Tja... Daarbij ligt van oudsher de provinciale focus op beheer, onderhoud en waterkwaliteit. De aandacht voor de fysieke veiligheid, het voorkomen van letsel en verdrinkingen, blijft in een aantal gevallen onderbelicht.

Natuurlijk is de kwaliteit van het water belangrijk, maar aan blauwalg is nog nooit iemand overleden in Nederland. Wel verdrinken er jaarlijks 80 tot 100 mensen in het open water (bron: CBS). In het zomerseizoen tellen we soms 5-6 verdrinkingen in één week. Kortom, het is van levensbelang dat de fysieke veiligheid van zwemmers beter wordt gewaarborgd. En dat is niet zo moeilijk. Door regelmatig de risico’s voor zwemmers te ’scannen’ kunnen houders de juiste beheersmaatregelen inzetten.

Met deze gedachte in het achterhoofd is recent de Risico-inventarisatie voor aangewezen zwemlocaties (Riaz) ontwikkeld. Deze ‘tool’ is gemaakt door het Nederlands Instituut Veiligheid Zwemlocaties in samenwerking met vertegenwoordigers uit de branche. De Riaz biedt houders een eenvoudig en gestructureerd middel om risico’s waar te nemen. Daarbij nodigt het model uit om dit meerdere keren in het zomerseizoen te doen. Dat is van grote waarde aangezien risico’s niet statisch zijn; weersomstandigheden, temperatuur, stroming en drukte kunnen per dag een ander risicobeeld geven op dezelfde zwemlocatie.

Bijkomend voordeel is dat de houder op deze manier data opbouwt die hem gedurende het zomerseizoen helpt om de zwemlocatie nader te analyseren en letsel en verdrinking te voorkomen. Daarbij krijgt de houder door deze vastlegging ook inzicht in de invulling van zijn zorgplicht wat goed van pas komen om aansprakelijkheid af te wenden bij een ongeval of verdrinking. Ook niet onbelangrijk. 

Met de Omgevingswet is een nieuw tijdperk ingegaan voor zwemlocatiehouders. Dit betekent wat voor veel gemeenten in hun rol van ‘houder’ van een zwemlocatie. Zij gaan een grotere verantwoordelijkheid dragen voor de veiligheid en de gezondheid van zwemmers. Het is van cruciaal belang dat zij deze verantwoordelijkheid serieus nemen en actief stappen ondernemen om een veilige zwemomgeving te garanderen. Niemand wil dat iemand verdrinkt!

Bernard Korte, directeur, Nederlands Instituut Veiligheid Zwemlocaties (NIVZ)

Reacties: 1

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

T. Simpelmans
Zou het niet zo erg vinden als Ridouan Taghi verdrinkt. Of Volkert...
Advertentie