Gemeente kan lang braakliggend terrein voorkomen

Gemeenten kunnen meer maatregelen nemen om het lang braak liggen van bouwgronden tegen te gaan. Dat zegt minister Kasja Ollongren (Binnenlandse Zaken) in een reactie op een eerdere Kamermotie. Volgens de minister is niet gebleken dat de wettelijke instrumenten tekort schieten.

Vertraging

Ollongren liet door de Stec Groep onderzoeken hoe het komt dat terreinen die bebouwd kunnen worden in gemeenten vaak lange tijd braak liggen. Die redenen zijn vaak divers, blijkt uit het rapport. Het gebeurt maar zelden dat een grondeigenaar een terrein onbebouwd laat omdat hij denkt dat de grond op een later tijdstip meer waar zal zijn. Veelal gaat het erom dat een ontwikkelaar uiteindelijk hogere kosten moet maken dan gedacht, of dat gemeentelijke plannen uiteindelijk niet haalbaar blijken. Als een plan dan moet worden aangepast, betekent dat soms ook een herhaling van een deel van de bouwprocedures, met nog meer vertraging tot gevolg.

Planschade

Als gemeente de instrumenten die ze tot hun beschikking hebben, zoals een bouwclaim of boeteclausule, voldoende zou inzetten, dan kan de realisatietijd aanzienlijk kunnen worden bekort. Maar volgens het Stec-rapport onderneemt 43% van de gemeenten geen actie tegen planvertraging. Vaak komt dat uit angst voor nog verdere planschade.  

Overbodig

Volgens de minister zijn wetgevende maatregelen daarom overbodig, maar is meer bekendheid met de instrumenten die gemeenten ter beschikking staan gewenst. ‘Het is noodzakelijk dat gemeenten de beschikbare maatregelen ter voorkoming van vertraging benutten. Gemeenten doen er daarom goed aan om vooraf een strategie ter voorkoming van vertraging te formuleren, zodat deze bij toekomstige projecten kan worden geïmplementeerd. Het achteraf treffen van maatregelen is complexer en soms (financieel) risicovoller.’