Gemeentelijke aandeelhouders AVI’s opgelet!
Aandeelhouders van afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s), zoals gemeenten, moeten in hun taak soms oordelen over investeringsplannen als onderhoud of het opzetten en uitbreiden van warmtenetten.
Aandeelhouders van afvalverbrandingsinstallaties (AVI’s), zoals gemeenten, moeten in hun taak soms oordelen over investeringsplannen als onderhoud of het opzetten en uitbreiden van warmtenetten.
In voorgaande decennia was dat een relatief gemakkelijke zaak omdat het risicoprofiel over het algemeen niet zo hoog was. De aanvoer van afval voor verbranding was redelijk stabiel en was in tijden stijgende, en de taak van de AVI was verbranding van afval; energiewinning was een nuttige bijzaak.
De kans is groot dat de hoeveelheid restafval voor de AVI’s in de komende jaren afneemt. Dit heeft consequenties voor de afvalverbrandingsmarkt, en kan een risico vormen om de economische bedrijfsvoering sluitend te krijgen. De tonnen afval waarvoor een gemeente al heeft betaald, maar die niet daadwerkelijk worden verbrand, zullen niet zo snel het probleem zijn, alswel het aanvullen van de AVI met bedrijfsafval.
Er zijn minstens drie redenen voor de afname van afval voor AVI’s te geven. De eerste is dat er door de inzet van afvalexperts steeds minder restafval van bedrijven komt. De bureaus van zulke afvalexperts zoals Milgro, GreenWaste, Stichting Stimular, OnsPieter-netwerk, en de Afvalspiegel groeien de laatste decennium behoorlijk.
Ten tweede is er een trend ingezet richting minder dan 100 kilo restafval per persoon per jaar. Die doelstelling is ruwweg een halvering van het restafval op nationaal niveau. Ten derde komt een kwart van het afval voor Nederlandse AVI’s uit het buitenland, waarvan een groot gedeelte uit het Verenigd Koninkrijk. Naast de onzekerheden rond Brexit (import Brits afval) zijn de Britten druk bezig met het uitbreiden van hun afvalverbrandingscapaciteit.
Wat zouden aandeelhouders van AVI’s moeten doen in deze tijd van meer onzekere aanvoer? Bij investeringsbeslissingen kunnen aandeelhouders meer betrokken zijn. Men zou de criteria voor investeringsbeslissingen betreffende rendement en risico’s uitgebreider moeten vastleggen. De aandeelhouders kunnen dan beter beoordelen of de investeringsbeslissingen aan de gestelde criteria voldoen.
De investeringsplannen en bedrijfseconomische berekeningen die hierbij horen zouden door een externe partij moeten worden beoordeeld, zodat de aandeelhouders beter zijn geïnformeerd. De invloed van de aandeelhouders op investeringsbeslissingen en verdere bedrijfseconomische beslissingen zou veel dus groter moeten zijn. Uitgebreidere toetsing van het management op het ‘runnen’ van de AVI op zowel bedrijfseconomie als andere aspecten zoals milieu, veiligheid en personeelsbeleid zou daarbij passen.
Want andere onderwerpen naast de bedrijfseconomie zullen ook er discussie komen, zoals bijvoorbeeld hoe de CO2 van fossiele afkomst vanuit een AVI (46 procent door het rijk aangemerkt) nog past in beleid om naar een lagere CO2-emissie te komen. Tijd voor de aandeelhouders om flink op te letten.
Jan-Henk Welink
Lees hier meer columns van Jan-Henk Welink
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.