Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Friesland bouwt minder woningen

Provinciebestuur vraagt gemeenten om bouwprogramma’s aan te passen. Tempo woningbouw moet fors omlaag.

24 december 2008

In Friesland worden komende jaren duizenden woningen minder gebouwd dan tot nu toe de bedoeling was. Gemeenten moeten hun bouwprogramma’s aanpassen vanwege de afnemende bevolkingsgroei. ‘Pijnlijk, maar onvermijdelijk’, meent het college van Gedeputeerde Staten. Volgens Anne van Dijk, programmaleider op de afdeling Ruimte in Friesland, wil het provinciebestuur voorkomen dat eenmaal in bestemmingsplannen vastgelegde woningbouwlocaties uiteindelijk moeten worden geschrapt. Dit probleem speelt in Limburg, terwijl ook Groningen erover nadenkt. Hiermee is niet gezegd datgemeenten in andere provincies de dans ontspringen. Uit onderzoek is gebleken dat de helft van alle gemeenten in Nederland tussen nu en 2025 te maken krijgt met bevolkingskrimp.

 

‘Sommige signalen zijn niet te missen, en dat besef is er inmiddels ook bij veel gemeenten’, zegt Van Dijk. ‘Friesland heeft de komende jaren behoefte aan ongeveer 2000 nieuwe woningen per jaar, maar dat loopt af naar 1500 of 1000 huizen over tien tot vijftien jaar. De omslag in het denken die daarvoor nodig is, is gaande.’

 

Overschot

 

Het aantal inwoners van Friesland groeit volgens de laatste prognoses van 645.000 nu tot maximaal 675.000 in 2030. Daarna ontstaat bevolkingskrimp. Vanaf 2016 neemt de vraag naar nieuwe woningen verder af, en vanaf 2030 ontstaat naar verwachting een huizenoverschot. De Friese gemeenten hebben op dit moment plannen in voorbereiding, ‘hard en zacht’, voor de bouw van in totaal 39.000 nieuwe woningen. Dat zou ruimschoots genoeg zijn voor de te verwachten behoefte tot 2030. Sommige gemeenten willen twee keer zoveel huizen bouwen als nodig. GS gaan er van uit dat de daadwerkelijke bouw van ongeveer 16.000 woningen tot 2016 voldoende is.

 

De provincie vraagt de gemeenten nu om plannen zonodig door te schuiven of af te blazen. Verder dringt Friesland er met klem op aan dat wordt gebouwd ‘in de juiste segmenten’. Dorpen moeten er rekening mee houden dat komende uitbreidingen de laatste zijn. Dit stelt volgens GS ‘hoge eisen’ aan landschappelijke inpassing en stedenbouwkundige afronding. Tevens vraagt de provincie aan gemeenten om plannen binnen de bebouwde kom met voorrang uit te voeren. Naarmate bouwprogramma’s in de wat verdere toekomst nog schraler worden, wordt het moeilijker om ‘binnenstedelijk bouwen’ betaalbaar te houden. Terwijl Friesland wel verlangt dat 30 tot 40 procent van alle nieuwe huizen binnen bestaand bebouwd gebied wordt neergezet.

 

Volgens Hanny Stijnen, hoofd afdeling Ruimte bij de provincie Friesland, is de discussie over het vertragen van de woningbouw boven tafel gekomen bij de herziening van het streekplan. ‘Er is zeker nog behoefte aan nieuwe huizen’, zegt Stijnen, ‘maar in sommige gebieden zien we al dat de bevolkingsomvang enigszins begint af te nemen. En over twintig jaar krijgen we te maken met bevolkingskrimp in grotere gedeelten van onze provincie. De grotere kernen groeien dan nog wel licht, maar ook daar zal sprake zijn van lagere programma’s. We hebben we de gemeenten gevraagd om hun plannen aan te passen én regionaal af stemmen.’

 

Volgens Stijnen heeft Friesland bij gemeentebestuurders en - ambtenaren het nodige ‘zendingswerk’ verricht: ‘Het goed begeleiden van verminderde groei of straks krimp lijkt voor bestuurders niet altijd aantrekkelijk. Maar we zijn hier nu anderhalf à twee jaar mee bezig, en we beginnen hetzelfde te denken.’

 

A7-gemeenten

 

Toch zijn er ook gemeenten die in de problemen dreigen te komen. Soms zijn met projectontwikkelaars verplichtingen aangegaan die nu niet kunnen worden nagekomen. Afspraken moeten worden herzien, en in het uiterste geval moeten contracten worden opengebroken.

 

Sommige regio’s, zoals zes gemeenten aan de A7 (Smallingerland, Opsterland, Heerenveen, Skarsterlân, Sneek en Wymbritseradiel), hebben inmiddels aan de provincie gevraagd om 30 procent extra plancapaciteit te mogen creëren. Dit betekent dat voor 130 procent van de benodigde woningaantallen bestemmingsplannen worden gemaakt. Op die manier is de voortgang van het bouwprogramma gegarandeerd, ook als bij sommige projecten onverwachte vertragingen of andere tegenvallers ontstaan.

 

Volgens Anne van Dijk betekent dit echter niet dat de ruimtelijke ordening in het gedrang komt: ‘Je kan op een stuk grond bijvoorbeeld een agrarische bestemming leggen met een wijzigingsbevoegdheid. Dat geeft gemeenten de mogelijkheid om hun bouwprogramma’s te versnellen of te vertragen.’ De Woonregio A7 heeft aangekondigd dat zij zal meewerken aan de nieuwe provinciale koers.

 

Wel wordt daarbij een kanttekening gemaakt: ‘Het doorschuiven van plannen tot na 2016 plus het beschikbaar houden van 30 procent extra plancapaciteit, betekent uiteindelijk dat de oorspronkelijk geplande aantallen worden gerealiseerd, zij het op langere termijn.’

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie