Helft van milieueffectrapporten onder de maat
Het ontbreekt aan informatie over de effecten van een plan op de natuur, aan alternatieven of aan onderbouwing.
Voor het derde jaar op rij is ruim de helft van alle ingediende milieueffectrapporten van onvoldoende kwaliteit. Het ontbreekt aan informatie over de effecten van een plan op de natuur, aan alternatieven of aan onderbouwing. Dat concludeert de Commissie voor de milieueffectrapportage (m.e.r.) in haar jaarverslag 2011.
Zorgelijk
De commissie noemt in het jaarverslag de kwaliteit van de MER’en ‘zorgelijk’. Gemeenten zijn met 68 procent de grootste afnemer van MER-adviezen. De rest was gericht aan provincies en rijk. Voor initiatieven op het gebied van water, infrastructuur en woningbouw, stadsprojecten en bedrijventerreinen verschijnen over het algemeen kwalitatief goede rapporten.
Intensieve veehouderij
De meeste problemen doen zich voor bij de bestemmingsplannen buitengebied en de vergunningverlening aan intensieve veehouderijbedrijven en recreatie. De commissie mist bijvoorbeeld informatie over gevolgen van verzurende en vermestende stoffen voor de natuur, of over de effecten op cultuurhistorie, landschap en archeologie.
Gebrekkige kennis
Volgens directielid Marc Laeven van de Commissie voor de m.e.r. heeft de slechte kwaliteit van die rapporten deels te maken met gebrekkige kennis bij sommige adviesbureaus over de relevante wetgeving.
Kiezen voor de goedkoopste
‘Er is nogal wat concurrentie tussen bureaus die gemeenten adviseren over MER’en. Vaak wordt gekozen voor de goedkoopste, die niet per definitie de beste is.’ Soms hoort hij ook dat adviesbureaus bewust haastwerk afleveren, omdat ze weten dat de Commissie voor de m.e.r. de rapporten toetst en aangeeft wat er beter moet. ‘Wij doen dat in feite hun werk’, zegt Laeven.
Complexe materie
De slechte kwaliteit van rapporten wordt niet alleen veroorzaakt door minder zorgvuldige adviesbureaus. Het is ook gewoon complexe materie, zegt Laeven. ‘En er komt steeds meer wet- en regelgeving over natuur en milieu waar je rekening mee moet houden.’ Bovendien is twee jaar geleden het verplichte richtlijnenadvies afgeschaft: Plannenmakers hoeven niet meer vooraf advies te vragen aan de Commissie voor de m.e.r. ‘Vroeger wist je beter waaraan een rapport getoetst zou worden, dus wat je huiswerk was.’
Positieve richting
Wat de cijfers in het jaarverslag over negatieve adviezen niet laten zien, is dat de situatie langzaam in positieve richting verandert. ‘Waar we drie jaar geleden regelmatig concludeerden dat het hele MER over moest, hoeven nu steeds vaker slechts enkele punten te worden bijgesteld. De adviesbureaus leren dus wel bij.’
Deel rapporten blijft onvoldoende
Uiteindelijk blijft bij ongeveer een vijfde van de slechte rapporten de informatie onvoldoende of onvolledig. Als gemeenten of provincies hun plannen dan toch doorzetten, lopen ze een risico. Ervaring leert dat bezwaarmakers een dergelijk plan kunnen laten stranden bij de Raad van State op argumenten uit het negatieve MER-advies. Gemeenten zullen dat risico alleen nemen wanneer er weinig weerstand tegen een plan is te verwachten, zegt Laeven.
Workshops
De commissie is sinds enkele jaren bezig om met workshops over wet- en regelgeving de kennis bij gemeenten, provincies en adviesbureaus bij te spijkeren. Dat moet op termijn leiden tot betere rapporten, hoopt Laeven.
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.