Bezwaarburgers vertragen bouw
De overgrote meerderheid van gemeenten heeft bij het bouwen van woningen te maken met bezwaarprocedures.
De overgrote meerderheid van gemeenten heeft bij het bouwen van woningen te maken met bezwaarprocedures. Een tot twee jaar vertraging is het gevolg, blijkt uit onderzoek van Binnenlands Bestuur en het Nederlands Dagblad. De belangrijkste ‘boosdoeners’? Gewone burgers, die bang zijn voor het verlies van hun uitzicht of privacy.
1. Hoeveel gemeenten hebben te maken met bezwaarmakers
Gemeenten die plannen hebben voor woningbouw, kunnen rekenen op bezwaren, blijkt uit het onderzoek. 83 procent van de gemeenten heeft te maken met bezwaarprocedures tegen minstens één bouwproject. Als gevolg daarvan komt een groot deel van de geplande woningen op losse schroeven te staan. In de gemeenten waar bezwaren zijn ingediend, richten die zich tegen 35,6 procent van alle te bouwen woningen. Met de gemeenten waar geen bezwaren bekend zijn meegerekend, betekent dit dat ongeveer een derde van de nieuwbouwwoningen in Nederland vertraging oploopt doordat er bezwaar wordt gemaakt.
2. Welke redenen worden aangevoerd voor bezwaar
Hoewel er veel aandacht is voor rechtszaken over stikstof en andere natuurproblematiek, lijken de belangrijkste redenen voor procedures tegen woningbouw vooral op het persoonlijke vlak te liggen. In meer dan driekwart van de gemeenten klagen bezwaarmakers over de aantasting van hun uitzicht. Ook angst voor aantasting van de privacy door inkijk is in meer dan de helft van de gemeenten reden voor bezwaar, net als verkeersoverlast en problemen met parkeren. Bezwaarmakers die hun moeite met statushouders aanvoeren als argument tegen woningbouw, komen beduidend minder voor: dit speelt in twintig procent van de gemeenten.
3. Wie de bezwaarmakers zijn
Zoals de redenen voor bezwaar al doen vermoeden, zijn de meeste bezwaarmakers omwonenden van bouwprojecten. In bijna alle gemeenten die de enquête invulden, maken burgers uit de buurt bezwaar tegen de bouw van nieuwe woningen. Andere partijen blijven ver achter. Een kwart van de gemeenten heeft te maken met bezwaarprocedures door natuurbeschermingsorganisaties. Bedrijven maken zelden bezwaar tegen woningbouw: dit is slechts in één op de acht gemeenten het geval.
4. Hoeveel vertraging dit oplevert
Hoeveel vertraging een bezwaar oplevert, is afhankelijk van of een bezwaarprocedure bij de gemeente uitmondt in een procedure bij de rechter. In de meeste gemeenten leidt een bezwaar tot 1 à 2 jaar vertraging. Dat is met het oog op de doelstellingen van verantwoordelijk minister De Jonge, die 900.000 nieuwe woningen gebouwd wil hebben in 2030, fors. Het maakt voor de vertraging vooral uit of een zaak uiteindelijk bij de hoogste bestuursrechter, de Raad van State, terechtkomt. Doordat de Raad van State overbelast is, kan het lang duren voordat een zaak op zitting komt, waarna de uitspraak weer maanden op zich kan laten wachten.
Vijf versnellingstips van experts
De woonambities van gemeenten lijden onder bezwaren van mondige burgers, met vertraging tot gevolg. Ondertussen loopt de druk vanuit provincies en Den Haag om sneller te bouwen op. Hoe krijg je dat als gemeente voor elkaar, zonder de steun van de burger te verliezen? Vijf tips van experts voor soepelere woningbouw.
1. Betrek omwonenden vroegtijdig
Voor een succesvol bouwproject is participatie volgens Sander van ’t Slot, directeur van ruimtelijk adviesbureau BJZ.nu, essentieel. Het is makkelijker om burgers aan het begin van de planontwikkeling tevreden te stellen, dan wanneer het plan al volledig ingekleurd is. Van ’t Slot: ‘Hoe eerder buurtbewoners betrokken worden, hoe meer invloed hun bezwaarpunten hebben op het plan’. Participatie aan het begin van het proces is niet alleen voordelig voor burgers, maar ook voor bouwende gemeenten. Die kunnen op- of aanmerkingen eenvoudiger meenemen in een nieuwe versie van de plannen. ‘Vroeg in het proces is het vaak minder ingrijpend om klachten over overlast door zaken als licht, geluid of verkeer te verwerken.’ Doordat buurtbewoners zich gehoord worden, daalt de kans op juridische procedures in het vervolgtraject, aldus Van ’t Slot.
2. Betrek niet alleen de directe buren
Kristel Weren, jurist bij adviesbureau De Omgevingsadviseurs, pleit ervoor om ruimhartig te zijn bij het betrekken van burgers. Wie alleen de direct omwonenden uitnodigt, loopt een risico. ‘De rechtsbescherming in Nederland is ruim’, zegt Weren. Zelfs burgers die niet al in een vroeg stadium een zogeheten zienswijze hebben ingediend op een plan, mogen later alsnog besluiten om in beroep te gaan. ‘De gemeente moet veel meer investeren in omgevingsdialogen’, vindt ze, ‘en dan niet, zoals ik vaak zie, alleen met de direct omwonenden maar bijvoorbeeld ook met een wijk of een gehele buurtschap’. Weren maakte onlangs mee dat een gemeente alleen met direct omwonenden in gesprek ging over plannen voor huisvesting voor arbeidsmigranten. Het gevolg? De niet uitgenodigde omwonenden voelden zich niet gehoord en richtten een collectief op om zich te verzetten tegen de plannen van de gemeente. Weren: ‘Communicatie en openheid in een vroegtijdig stadium had dit kunnen voorkomen’.
3. Wees niet bang om transparant te zijn
Het betrekken van de burger bij woningbouwprojecten houdt niet op bij participatie. De volgende stap is volgens Van ’t Slot om te inventariseren waar de knelpunten zitten, bijvoorbeeld bij licht, uitzicht, geluid of verkeer, en deze te onderzoeken. Het is heel belangrijk om transparant te zijn over dit onderzoek. Hoewel ambtenaren en bestuurders soms vrezen voor kritiek of juridische procedures als gevolg van openheid, is dit volgens Van ’t Slot juist de verstandigste route: ‘Door transparant te zijn over deze uitkomsten creëer je draagvlak of zorg je ervoor dat de risico’s zijn afgedekt’. Een open, persoonlijke benadering, waarbij de noodzaak van een project duidelijk wordt gemaakt, zou juridische procedures kunnen voorkomen, bevestigt Weren. Als er ondanks deze transparantie toch een formele procedure volgt hoeft deze niet tot vertraging te leiden, zegt Van ‘t Slot, omdat al voorzien is in onderzoek en onderbouwing.
4. Onderzoek zelf vroegtijdig risico’s
Niet alleen de knelpunten die naar boven komen vanuit de burgers moeten onderzocht worden, ook moeten gemeenten om goed beslagen ten ijs te kunnen komen eigen onderzoek doen. ‘Voer een locatiestudie uit over de volledige breedte en voer direct onderzoek uit naar alle risico’s’, zegt Van ’t Slot. Een locatiestudie brengt technische, organisatorische, financiële en sociaal-maatschappelijke belemmeringen en kansen van een projectlocatie in kaart. ‘Door dit parallel aan het planproces te doen, elimineer je de risico’s. De kosten hiervan zijn relatief gering omdat de onderzoeken anders in een latere fase alsnog nodig zouden zijn. Op deze manier is een plan optimaal voorbereid en het beste houdbaar. Mits goed gepland kan dit binnen het huidige planproces.’
5. Richt een ‘topteam’ op
Volgens Weren komt veel vertraging vanuit de gemeenten zelf: ‘Ik weet niet waarom, maar de overheid heeft zoveel interne overlegmomenten dat daar naar mijn mening veel vertraging wordt opgelopen’. De jurist ziet woningbouwprojecten die niet door een overheid, maar door een projectontwikkelaar worden opgezet, vertraging oplopen door de logge gemeentelijke organisatie. ‘Iedere afdeling wil iets over een project zeggen en dit levert intern ook tegenstrijdigheden op’. Weren pleit voor een ‘topambtenarenteam’, dat knopen doorhakt over interne gemeentelijke discussies. Als bijvoorbeeld de afdeling Verkeer of Woningbouw niet tot overeenstemming komt met de collega’s van de afdeling Natuur, die niet willen dat nieuwe huizen of wegen ten koste van natuur gaan, zou dit topteam de beslissing moeten nemen.
Deelnemers over bezwaren tegen woningbouw:
• ‘Het is een absolute fabel dat inspraakavonden, participatie, et cetera zorgen voor minder zienswijzen en bezwaar, eerder het tegenovergestelde.’
• ‘Wat belangrijk is, is dat gemeenten zich openstellen voor bewoners en niet de participatie afdoen met een motje.’
• ‘Het levert heel veel vertraging op. Eén persoon kan dat veroorzaken, terwijl op inloopavonden meer dan 100 geïnteresseerden voor de woningen zijn.’
• ‘Omwonenden accepteren steeds minder. Het NIVEAeffect is versterkt aanwezig (Niet In mijn Voor- En Achtertuin).’
• ‘Stap af van het waanidee dat je in overleg tot elkaar kan komen, daarvoor heb je twee partijen nodig. Vaak is men daar niet toe bereid en zegt ‘we zijn niet gehoord’, maar lees: ‘we hebben onze zin niet gekregen’.’
• ‘Het is belangrijk dat omwonenden en belanghebbenden zich gehoord voelen. En duidelijke uitleg krijgen over een bouwplan. Als gemeente moet je laveren tussen de belangen van omwonenden, initiatiefnemer en het algemeen belang.’
Verantwoording
De data in dit artikel zijn in januari en februari 2024 verzameld door middel van een enquête van Binnenlands Bestuur en het Nederlands Dagblad, verspreid onder medewerkers van gemeenten. De resultaten zijn representatief met het oog op geografische spreiding en de stedelijkheidsstandaard die het CBS hanteert. In totaal zijn de antwoorden van 68 gemeenten meegewogen in het onderzoek.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.