Essay: Deelauto’s voor iedereen
Om te voorkomen dat kwetsbare groepen achterop raken, moeten nieuwe mobiliteitsoplossingen voor alle inwoners toegankelijk zijn.

Tamia Peereboom deed acht maanden onderzoek naar mobiliteitsrechtvaardigheid in de provincie Noord-Holland en haar ‘coastal sister state’ Californië. Daar hebben plattelandsbewoners al sinds 2019 toegang tot betaalbare, volledig elektrische deelauto’s, strategisch geplaatst bij huishoudens met een laag inkomen. Peereboom ontdekte hoe deze aanpak inspirerende lessen biedt voor Nederland.
Privébezit
Het klinkt bijna te mooi om waar te zijn: een betaalbare, volledig elektrische deelauto op het platteland, strategisch geplaatst bij huishoudens met een laag inkomen. Toch is dit in Californië werkelijkheid geworden met Míocar, een initiatief dat sinds 2019 plattelandsbewoners toegang geeft tot betaalbare, duurzame mobiliteit. Hoewel de Amerikaanse cultuur bekendstaat om privé-autobezit en deelauto’s eerder worden geassocieerd met stedelijke gebieden, bewijst Míocar dat juist rurale gemeenschappen hier enorm van kunnen profiteren. Achter dit project schuilen twee sleutels voor succes: rechtvaardigheid en participatie.
Onevenredig zwaar
De Nederlandse mobiliteitstransitie richt zich op het verminderen van autogebruik en het stimuleren van wandelen, fietsen, het gebruik van het openbaar vervoer en elektrische deelmobiliteit. Hoewel deze inzet belangrijk is voor het halen van de klimaatdoelen en het verbeteren van de leefbaarheid, dreigen kwetsbare groepen onevenredig zwaar belast te worden als de transitie niet rechtvaardig wordt vormgegeven.
Vastlopen
Om te voorkomen dat kwetsbare groepen achterop raken, moeten nieuwe mobiliteitsoplossingen voor iedereen toegankelijk zijn. Dit geldt bijvoorbeeld voor beleidsmaatregelen die de verschuiving naar elektrische voertuigen stimuleren. Deze vervoersmiddelen zijn vaak minder toegankelijk voor gezinnen met lage inkomens. Onderzoeksorganisatie TNO voorspelt dat honderdduizenden Nederlanders financieel in de knel komen door de overstap naar elektrisch rijden, vooral degenen die afhankelijk zijn van een brandstofauto en geen toegang hebben tot alternatieven zoals efficiënt openbaar vervoer. Tegelijkertijd is er een aparte groep zonder auto, die door gebrek aan betaalbaar of toereikend openbaar vervoer of andere alternatieven helemaal vastloopt. Een studie van onderzoeks- en adviesbureau CE Delft bevestigt deze ongelijkheid: huishoudens met hoge inkomens profiteren drie keer zoveel van fiscale voordelen voor zuinige auto’s als huishoudens met lagere inkomens. Deze ongelijkheid ondermijnt het draagvlak voor de transitie én de effectiviteit van het beleid.
Bewustzijn
Om deze kloof te dichten, heeft Californië ervoor gekozen mobiliteitsinitiatieven te ontwikkelen die gericht zijn op specifieke groepen, zoals kwetsbare gemeenschappen. De betaalbare en toegankelijke elektrische deelauto’s van Míocar verbeteren de bereikbaarheid en kwaliteit van leven in lage-inkomensgebieden, en bieden toegang tot duurzaam vervoer voor mensen die anders geen elektrische auto zouden kunnen betalen. Bovendien bevorderen ze het bewustzijn over duurzaamheid en schone lucht in de gemeenschappen die ze bedienen.
Ineffectief
Het succes van Míocar illustreert dat nieuwe mobiliteitsopties draagvlak krijgen wanneer ze betaalbaar, toegankelijk en afgestemd zijn op de behoeften van de inwoners. Een rechtvaardige mobiliteitstransitie vraagt om duurzame en toegankelijke alternatieven, met structurele oplossingen die prioriteit geven aan betaalbaarheid. Zulke alternatieven kunnen dan namelijk direct bijdragen aan zowel een duurzame als een rechtvaardige mobiliteitstransitie. Elektrische (deel)auto’s, efficiënter openbaar vervoer en gesubsidieerde deelmobiliteit in afgelegen gebieden zijn enkele voorbeelden. Onderzoek van CE Delft benadrukt dat generiek beleid – dat geen rekening houdt met specifieke doelgroepen – vaak ineffectief is. Hierdoor bestaat het risico dat dit beleid onbedoeld vooral de stedelijke forens bevoordeelt, terwijl een grote groep Nederlanders in dunbevolkte regio’s woont zonder goede OV-verbindingen. Nederland kan veel leren van de aanpak van Míocar.
Kleine beurs
In een dunbevolkt gebied met weinig openbaar vervoer kan een vergelijkbaar systeem bijdragen aan een betaalbare en toegankelijke mobiliteitsoplossing. In het geval van Míocar zijn het de tarieven die de dienst toegankelijk maken voor mensen met een kleine beurs. Voor het gebruik betalen inwoners 4 dollar per uur en 35 dollar per dag, inclusief verzekering en elektriciteit. De dienst is hierdoor niet alleen een acceptabel alternatief voor de brandstofauto, het is in veel gevallen zelfs de betere optie. Bovendien zijn laadstations strategisch geplaatst, dicht bij woonwijken in plaats van langs snelwegen. Dankzij deze locaties kunnen mensen vaak eenvoudig naar de auto’s lopen of zich laten afzetten, wat de drempel voor gebruik verlaagt. Hierdoor zijn ze écht toegankelijk voor lokale bewoners.
Open houding
De initiële pilot, gefinancierd door de overheid, heeft aangetoond dat Míocar voor veel kwetsbare Californiërs een structurele meerwaarde biedt. Maatwerk, zoals strategisch gekozen locaties en een gesubsidieerde prijs, speelt daarbij een belangrijke rol. Om dit succesverhaal ook in Nederland mogelijk te maken, zijn overheidssteun en een brede, integrale vorm van governance cruciaal. Dit kan op verschillende manieren worden gerealiseerd. Bijvoorbeeld door financiële ondersteuning en een open houding van de overheid ten opzichte van niet-standaard projecten die bijdragen aan beleidsdoelen.
Commercieel
Een van de manieren om dit te realiseren is via publiek-civiele samenwerking. Hierbij werken overheden samen met lokale gemeenschappen om mobiliteitsprojecten te ontwikkelen die aansluiten bij hun behoeften. In tegenstelling tot publiek-private samenwerkingen, die vaak de nadruk leggen op commerciële doelstellingen en schaalbaarheid, richt deze aanpak zich op publieke belangen en lokale betrokkenheid. Míocar laat zien hoe effectieve overheidssteun – in de vorm van subsidies én pragmatische samenwerking met lokale overheden op het gebied van vergunningen – kan leiden tot betaalbare en toegankelijke mobiliteitsoplossingen. Door zelf auto’s te kopen in plaats van te leasen, kiest Míocar er actief voor om waar mogelijk de afhankelijkheid van commerciële partijen te vermijden.
Dit voorkomt financiële onzekerheid door stijgende leaseprijzen en zorgt ervoor dat de voertuigen eigendom blijven van de gemeenschappen die er gebruik van maken. Dit laat zien hoe overheidssteun duurzame en toegankelijke projecten mogelijk maakt.
Lees het volledige essay in Binnenlands Bestuur nr. 5
Tamia Peereboom werkte twee jaar bij de provincie Noord-Holland. Sinds maart is ze consultant bij Deloitte.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.