Advertentie
ruimte en milieu / Column

De volkshuisvesting verdient een nieuw station (3): het wetsvoorstel

Column Michael de Groot

05 december 2014

Na een rommelig wetgevingsproces behandelt de Tweede Kamer de Herzieningswet. Collectieve verontwaardiging over incidenten in de sector wordt vertaald naar: 1.) scherpere afbakening van buitengrenzen; 2.) meer invloed van overheid, huurders en raden van commissarissen; 3.) meer transparantie en informatieverstrekking; 4.)strakker overheidstoezicht en 5.) nadruk op overheidsmaatregelen.

Wordt de volkshuisvesting ermee gediend, of reageren we vooral op incidenten? Plaatsten we fundamentele keuzes in een juiste context? De vorige fundamentele wetswijziging bood twintig jaar onduidelijkheid, incidenten en weglekken van maatschappelijk vermogen. Reden genoeg te formuleren wat wij wél willen met volkshuisvesting en het maatschappelijke vermogen en een reactieve aanpak (“wat ging mis?”)  te voorkomen. Zeker nu bleek dat 96,1% van de corporaties goed opereerde en er dus veel goeds te behouden valt.

De vijf discussiebepalende onderwerpen:

1.) het gebied van de volkshuisvesting blijft centraal staan. Niet met prestatievelden, maar geconcentreerd rond de kerntaak huisvesten van de doelgroep. Discussies over de buitengrenzen van het speelveld (waar houden toegestane commerciële activiteiten en leefbaarheidstaken, of nevenactiviteiten op?) verschuiven naar de binnengrenzen: tussen daeb (diensten van algemeen economisch belang) en niet-daeb en tussen personen die door strikte inkomensgrenzen beperkte huisvestingsmogelijkheden hebben en personen met andere beperkende omstandigheden door bijvoorbeeld medische aspecten, of inkomensaspecten buiten de daeb-scope. Die groep wordt overigens de dupe: voor beleggers niet rendabel, voor corporaties te duur.

Enkele kanttekeningen
- Commerciële activiteiten worden ongewenst, maar hoeven niet strijdig met de kerntaak te zijn. Ook non-profitorganisaties moeten commercieel en efficiënt handelen. En commerciële activiteiten kunnen de kerntaak dienen, mits juist gericht en proportioneel. Dat is een kwestie van goed regelen, monitoren en controleren, waaraan het lang ontbrak.
- als de leefbaarheidstaak inkrimpt, valt deze grondwettelijke zorgtaak toe aan gemeenten. Een kostenverhogende keuze voor de samenleving.
- “daeb –niet-daeb” is een Europeesrechtelijk aspect dat niet verward moet worden met inhoudelijke keuzes over de doelgroep. Het betreft de overheidsfinanciering en is vooral een technische kwestie als de volkshuisvesting duidelijk is ingekaderd.

2.) Versterkte invloed op corporatiebeleid: kennelijk bleek zelfregulering een verkeerde keuze. Niet verrassend. Het weggeven van een bruidsschat met de opdracht zelf de boel te regelen, met liefst veel marktwerking en vervolgens de taakveldgrenzen diffuus te houden en nauwelijks te monitoren, had tot veel meer incidenten kunnen leiden.
Overigens: hoe meer overheidsinvloed, hoe meer kans op een openbare aanbestedingsplicht.

3.) Actieve informatieverstrekking en transparantie is  goed, maar liefst met zicht op het doel: gemeenten moeten bestedingsmogelijkheden kunnen relateren aan woonbeleid (zie mijn volgende column).

4.) Toezichtaspecten lijken vooral prominent, maar zijn dat eigenlijk niet. De Herzieningswet biedt de minister weinig extra. Logisch, de Woningwet bood al veel. Het doel van de volkshuisvesting is belangrijker. Is dat duidelijk, dan wordt toezicht houden makkelijker. Het zou de politiek overigens sieren de discussie over toezicht niet vanuit emotioneel, maar vanuit functioneel perspectief te voeren, met onder- en erkenning van goede verworvenheden en de rol van wetgever en de overheid als toezichthouder.

5.) Ook de middelen voor de minister waren er al. Die zijn alleen noch veel, noch tijdig toegepast.


Het wetsvoorstel is moeilijk leesbaar. Daaraan kunnen vele columns gewijd worden, maar ik noem de artikelen 21d, 29a of 41c. Of het systeem, zoals hoe het gebied van de volkshuisvesting, het daeb/niet-daebonderscheid, takenveld en doelgroep zich verhouden.  

Werken vanuit oude teksten en begrippen - die een keurslijf vormen - leidt tot onduidelijke resultaten. Soms is het goed opnieuw te beginnen en te werken vanuit basale vragen: wat is ons volkshuisvestingsdoel, wie is de doelgroep, wat zijn de actoren en middelen? Hoe stimuleren we de juiste inzet daarvan? Hoe voorkomen we verkeerd gebruik? En met een kwalitatieve duiding wordt een star systeem dat mensen buiten de boot laat vallen bovendien voorkomen. De volkshuisvesting verdient dat nieuwe station.

Lees hier de vorige columns van Michael de Groot

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie