De nieuwe Huisvestingswet nadert afronding
Eerste Kamer buigt zich op dinsdag 5 december plenair over de wetswijziging.
Het was op dinsdag 3 juni 2014 dat de Huisvestingswet 2014 als hamerstuk en dus zonder te stemmen door de Eerste Kamer werd aangenomen. Het was de tijd van kabinet-Rutte II, gevormd door VVD en PvdA. Minister van Wonen was Stef Blok.
Ruim negen jaar later en twee ministers verder buigt de Eerste Kamer zich op komende dinsdag 5 december plenair over een belangrijke wijziging van deze Huisvestingswet. Volgens het plan van minister Hugo de Jonge van Binnenlandse Zaken moet de nieuwe wet begin 2024 van kracht worden. Deze week beantwoordde hij de laatste vragen die nog bij de PVV leefden. Daarmee rondt hij het wetstraject af dat zijn voorganger Kasja Ollongren (D66) begon.
in feite een lapmiddel
Doel van de wetswijziging is om gemeenten de mogelijkheid te geven maximaal 50 procent van de betaalbare nieuwbouw (met een maximale prijs van 390.000 euro) en sociale huurwoningen toe te wijzen aan mensen met een vitaal beroep of lokale binding. De wet is in feite een lapmiddel in tijden van schaarste.
Meerdere regeringen op rij hebben met enige gêne toegegeven dat deze regelgeving inbreuk maakt op de vrijheid van vestiging die vermeldt staat in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens. Ook staat de wet in een gespannen verhouding tot het Europese voorschrift dat inwoners van EU-lidstaten zich vrij in Nederland moeten kunnen vestigen.
Behoorlijke averij
Met verwijzingen naar de principes van rechtszekerheid en het eigendomsrecht heeft de VVD er bovendien in de Tweede Kamer voor gezorgd dat bestaande koopwoningen worden uitgezonderd van eventuele toebedelingsregels die gemeenten willen opleggen aan huiseigenaren. Afgelopen juni nam de Tweede Kamer een amendement aan van Kamerlid Peter de Groot, waardoor het oorspronkelijke wetsvoorstel behoorlijke averij heeft opgelopen.
Aanvankelijk zou de wet van toepassing worden op zo'n 160.000 transacties van koopwoningen (bestaand en nieuwbouw) per jaar. Nu blijven alleen de nieuwbouwkoopwoningen over, oftewel ongeveer 17.000 verkopen per jaar.
Misbruik van ‘schaarste’
Een tweede doel van de wetswijziging is dat gemeenten meer grip krijgen op de samenstelling van hun woningvoorraad. Straks mag ook het criterium ‘leefbaarheid’, en niet langer alleen ‘schaarste’, als basis dienen voor de regels die een gemeente oplegt aan de woningtypes in het eigen gebied. Dat verlangen leeft bij meerdere gemeenten, beschrijft de memorie van toelichting van de wet.
‘Een van de redenen is dat gemeenten in bepaalde buurten, veelal buurten waar de leefbaarheid reeds onder druk staat, willen voorkomen dat eigenaren hun woningen verkameren of bouwkundig splitsen in kleinere woningen’, staat in deze toelichting. Gevreesd wordt voor ‘(te) grote druk op de openbare ruimte (parkeerplekken, afvalcontainers) en klachten van bewoners (geluidsoverlast, vervuiling)’.
Om die leefbaarheid te bewaken, maken gemeenten weleens misbruik van het begrip ‘schaarste’, vermeldt de toelichting. In zo'n geval categoriseert een gemeente woningen als ‘schaars’, terwijl dat niet de waarheid is. ‘Daarbij nemen zij het risico dat een eigenaar de regels met succes aanvecht bij de rechter, indien onvoldoende onderbouwd kan worden dat er schaarste is aan dergelijke woningen.’
Provincies en toezicht
Een derde onderdeel van de wetswijziging is dat provincies meer toezicht uitoefenen op de huisvestingsverordeningen van gemeenten. Op dit punt leefden nog vragen bij de Eerste Kamerfractie van de PVV. In zijn antwoord beschrijft minister De Jonge dat ten tijde van zijn voorganger Stef Blok de invloed nog merkbaar was van de Commissie-Oosting, oftewel de Commissie Doorlichting Interbestuurlijke Toezichtarrangementen, die gepleit had voor ‘minder specifiek toezicht’. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) blijkt daar achteraf niet blij mee.
Provincies hebben volgens De Jonge ‘het zicht verloren’ op de huisvestingsverordeningen. Gemeenten moeten over hun nieuwe huisvestigingsverordening voortaan verplicht overleg hebben met naburige gemeenten, en de verordening bovendien voorleggen aan de provincie. Die provincie geeft vervolgens een advies, dat de gemeente weliswaar naast zich neer mag leggen, maar alleen met uitgebreide verantwoording.
Onderbouwing?
De PVV wil meer duidelijkheid over de manier waarop gemeenten hun verordening moeten onderbouwen. Als gemeenten een deel van de betaalbare koopwoningen en sociale huurwoningen willen toewijzen aan vitale beroepen of mensen met een lokale binding, dan moeten ze kunnen aantonen dat er sprake is van schaarste. De Jonge geeft pas later duidelijkheid over wat geldt als voldoende onderbouwing. Hij belooft de PVV-fractie dat hij in conclaaf met de VNG nog tot richtlijnen komt. Hiertoe was hij al gedwongen door een motie voor de zomer van de hand van de beide Tweede Kamerleden Pieter Grinwis en Henk Nijboer.
Reacties: 1
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.