Beroepsdeformatie
Vorig jaar reed ik door de Belgische Kempen van A naar B over een soort uitvalsweg met bedrijfspanden. Enorm veel leegstand. Kilometerslang. En omdat ik gek ben op gebouwen, liet ik mijn hersens kraken. Zoveel leegstand bij elkaar; wat zou je daar allemaal mee kunnen doen?
Op een gegeven moment viel mijn oog op een stoel. Een mooie stoel in een soort etalage. Misschien zat daar vroeger een keukenboer en was het pand nu in gebruik door de creatieve industrie, dacht ik nog. Tien meter verder weer zo’n stoel in iets wat op een etalage leek. En nog één. En nog één. Het kwartje viel pas toen ik een dame van lichte zeden in één van die etalages zag zitten; in vol ornaat en mooi verlicht. Hier had ik niet aan gedacht. Ook niet als mogelijkheid voor nieuw gebruik. Beroepsdeformatie. En niet mijn beroep, dat moge duidelijk zijn.
Dit soort situaties kom ik vaker tegen, meestal bij anderen. Gedachten die een bepaald patroon volgen waardoor we bepaalde oplossingen niet meer zien. Redeneringen waarmee we onszelf en elkaar soms gevangen houden: als je iets nieuws wilt, moet je bouwen; als je laat zien dat er leegstand is, heb je de wedstrijd al verloren; met leegstand ga je pas naar buiten als je wilt dat de overheid het oplost. En meer van dat soort zaken.
Het mooiste is als je jezelf op zo’n gedachtenpatroon kunt betrappen. Yes, daar heb je hem: de gorilla in de dode hoek van je waarnemingsvermogen. En nog mooier als anderen die dode hoek tegelijkertijd in de smiezen krijgen. Dat je elkaar kunt aankijken met een blik van (hé, ontdekking): ‘dat we daar nou niet eerder op gekomen zijn’.
Bij het leegstandsvraagstuk lukt dat nog niet goed. We hebben last van leegstand, gaan op zoek naar een nieuwe invulling en maken daarbij grif gebruik van oplossingen die anderen al hebben verzonnen; creatieve industrie, werkplekken voor zzp-ers en ontmoetingsplekken voor sociale activiteiten. Maar de leegstand wordt te groot en snelt ons steeds verder vooruit. We houden het met onze oplossingen voor nieuw gebruik niet meer bij. Zoveel creatieve industrie en zzp-ers hebben we niet. Zoveel ontmoeten kunnen we niet. En bij elkaar levert het ook nog eens weinig op, zeker als we het overal doen.
En dan ontmoet je mensen die al in hun dode hoek hebben gekeken. Zichzelf hebben afgevraagd; ‘Kloppen mijn gedachten nog, helpen ze mij vooruit?’ Die in hun nieuwe inzicht anderen hebben meegenomen. Zo waren er in Maastricht mensen tot het inzicht gekomen dat het beter is leegstand als gegeven te beschouwen en daar het beleid op af te stemmen. Met gebruikmaking van een simpel instrument dat al lang bestond, maar nog niet eerder zo was ingezet; de structuurvisie. Mensen die alle leegstand, zowel van de gemeente als van anderen (ongevraagd) op de kaart zetten; ‘hallo hier ben ik, wie wil mij?’. Niet om te prostitueren met vastgoed, maar om de stad economisch en sociaal gezond te houden en de gemeentekas op orde.
Hoe simpel kan het zijn? Zo hebben we binnen Bouwstenen het afgelopen jaar meer mensen ontmoet. En we hebben hun inzichten en ontdekkingen opgeschreven in een publicatie rond de overmaat in het maatschappelijk vastgoed. Geen sexy dames, maar inspiratie en praktische oplossingen in ‘Maatschappelijk Vastgoed in de Etalage’.
En dan? Is dan het probleem opgelost?
Gebouwen en kantoren zijn vaak met investeringsgeld opgericht. Je kunt het niet zomaar wegbestemmen, want de gebouwen blijven staan en zijn niet zomaar geschikt voor een andere functie.