Gaat de Omgevingswet ook eisen stellen aan bestuurlijke kwaliteit?
Peter van de Laak verkent de opties voor het borgen van milieukwaliteit.
De inzet van de nieuwe Omgevingswet is meer bestuurlijke afwegingsruimte op lokaal niveau. Volgens het recente akkoord tussen het ministerie I&M en de VNG is dat mogelijk door een andere wijze van normering van milieukwaliteitsnormen. Per gewenste milieukwaliteit komt er een basisbescherming en een bandbreedte waarbinnen er afwijkingsmogelijkheden bestaan. Goed dat die knoop eindelijk is doorgehakt. Rest dan wel de vraag hoe meer ruimte voor bestuurlijke afweging aan de voorkant wordt geborgd aan de achterkant. Wordt de kwaliteit van de leefomgeving niet het kind van de rekening? Laten we eens verkennen wat voor opties er zijn voor het borgen van milieukwaliteit.
Eén van de opties is het eisen van een oplevertoets à la Elverding bij een lokale gebiedsontwikkeling. Dat is een route waarvoor is gekozen bij de besluitvorming over MIRT projecten. De vraag is of deze optie in aanmerking komt voor lokale gebiedsontwikkelingen. De gemeentelijke leefomgeving is complexer, omdat er vaak meerdere initiatieven zijn voor ruimtelijke ontwikkelingen in een relatief compact gebied. Het is dan lastig om de gevolgen van een enkele gebiedsontwikkeling goed te kunnen beoordelen. Een oplevertoets voor een gebiedsontwikkeling geeft ook geen adequaat beeld van de cumulatieve gevolgen voor de kwaliteit van de leefomgeving.
Een beter alternatief is het eens per vier jaar uitvoeren van een ex-post evaluatie. Het voordeel hiervan is dat er een integraal beeld beschikbaar komt van de toestand van het lokale leefmilieu. Ook zijn de gevolgen van autonome ontwikkelingen beter zichtbaar. Indien nodig kunnen er dan maatregelen worden getroffen. Wel betekent deze optie een relatief zware onderzoeksinspanning met het risico dat er nog onzekerheden zijn. De praktijk van gebiedsontwikkeling laat zien dat het op orde hebben en houden van de benodigde basisinformatie over het lokale leefmilieu nog te wensen over laat.
Naar mijn idee is het veel beter de kwaliteit van het milieu adequaat te monitoren door de gemeente zelf. De gemeente kan daarbij gebruik maken van andere beschikbare bronnen. De georganiseerde aandacht voor de kwaliteit van het milieu ‘dwingt’ tot het op orde houden van het lokale milieuhuishoudboekje. Er is nog een ander wellicht motiverender voordeel. Met de monitor is er basisinformatie beschikbaar die kan worden benut bij andere (toekomstige) projecten en besluiten. Daarmee wordt een bijdrage geleverd aan het verminderen van de onderzoekslast. Met beschikbare basisgegevens en kaartmateriaal is het mogelijk de milieugevolgen van gebiedsontwikkelingen globaal in te schatten zonder diepgaand onderzoek. Door gebruik te maken van expert judgement en vuistregels. Daarmee neemt ook het leervermogen van de gemeentelijke organisatie toe.
In het recente akkoord tussen VNG en I&M is afgesproken dat de Omgevingswet zoveel mogelijk aansluit bij de huidige uitvoeringspraktijk. Gemeenten dienen zo min mogelijk te worden belast met nieuwe verplichtingen. Kortom: liever geen verplichting voor het monitoren van het lokale leefmilieu. Ik begin mij onderhand af te vragen: is er dan geen enkele ambitie om eisen te stellen aan het functioneren van de gemeentelijke organisatie en bestuurlijke praktijk? De Omgevingswet is ook een kans om de bestaande praktijk te professionaliseren. Op diverse andere maatschappelijke terreinen (onderwijs, politie) zien we dat er meer kwaliteit wordt geëist. Kwaliteitseisen stellen stimuleert immers tot vernieuwing.
Meer ruimte bieden voor bestuurlijke afweging aan de voorkant van besluitvorming is een goed idee. Het draagt bij aan flexibiliteit en vermindering van de onderzoekslasten. Helemaal geen eisen stellen omtrent een verantwoordingsplicht voor het milieu getuigt echter van gemakzucht. En gemakzucht leidt tot middelmatigheid. Op deze wijze creëert de overheid, als zo vaak, haar eigen problemen. Het is dan wachten tot Europa ons weer met de neus op de feiten drukt.
2. En als je er dan wat nationaal van wil vinden, ga dan ook zelf op pad en zoek je eigen oordeel. Daar zijn genoeg andere methoden en technieken voor.