De aanvraag als wolf in schaapskleren
Daniella Nijman waarschuwt voor de 'vermomde aanvraag'.
Stelt u zich de volgende situatie eens voor. U constateert dat een bedrijfswoning bij een palingkwekerij in strijd met het bestemmingsplan wordt bewoond door twee huishoudens. U legt een last onder dwangsom op. Daarbij vermeldt u zorgvuldig dat legalisering alleen mogelijk is indien er een omgevingsvergunning wordt aangevraagd. Of die omgevingsvergunning kan worden verleend weet u nog niet, omdat bij de aanvraag zal moeten worden onderbouwd waarom een tweede bedrijfswoning noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering. U geeft duidelijk aan daarover nog geen uitspraken te doen.
De palingkweker maakt bezwaar tegen het dwangsombesluit. Voor zover de bewoning al strijdig zou zijn met het bestemmingsplan, zouden B en W volgens hem ontheffing moeten verlenen. Terloops merkt hij op dat het bezwaarschrift in dat geval als een aanvraag moet worden gezien.
Wat doet u met deze opmerking in het bezwaarschrift? Er is geen ingevuld aanvraagformulier bij het bezwaarschrift gevoegd. Ook ontbreekt iedere onderbouwing van de noodzaak van een tweede bedrijfswoning. Bovendien heeft de palingkweker verwezen naar de zogeheten ‘toverformule’ die standaard onderdeel uitmaakt van de meeste bestemmingsplannen. B en W zijn op basis daarvan bevoegd om ontheffing te verlenen van de algemene verbodsbepaling “indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd”. U kunt zich de laatste keer niet heugen dat een beroep op de toverformule door de Raad van State werd gehonoreerd.
Als u al een binnenplanse ontheffing zou verlenen, dan denkt u aan de specifieke ontheffingsbevoegdheid voor tweede bedrijfswoningen. En als niet aan de voorwaarden daarvoor wordt voldaan, dan moet er een uitgebreide afwijkingsprocedure worden doorlopen. U betwijfelt of B en W zo ver willen gaan. Maar nu er alleen nog maar een bezwaarschrift ligt is het wat voorbarig om daar op in te gaan.
Kortom, u stelt vast dat de palingkweker nog niet heeft begrepen hoe de juridische hazen lopen. U behandelt het bezwaarschrift tegen het dwangsombesluit en verklaart dat vier maanden later ongegrond.
Wat schetst vervolgens uw verbazing? U krijgt een brief terug of u alstublieft de van rechtswege verleende omgevingsvergunning wilt publiceren. Heeft u iets gemist? Er is toch nog steeds geen aanvraag ingediend? Ehm, jawel. Dat zinnetje in het bezwaarschrift was voldoende. Vanaf dat moment is de beslistermijn van 8 weken gaan lopen en die termijn is inmiddels verstreken.
Ja maar, is uw tweede reactie, er is toch helemaal niet voldaan aan de voorwaarden om een binnenplanse ontheffing te verlenen? De toverformule gaat niet op en de noodzaak van een tweede bedrijfswoning is niet onderbouwd. Er had daarom alleen een uitgebreide afwijkingsprocedure kunnen worden gevolgd. Die beslistermijn van 6 maanden is nog niet voorbij en levert bovendien geen vergunning van rechtswege op. U besluit het verzoek tot publicatie af te wijzen. Er is immers geen vergunning van rechtswege. Toch?
Helaas. Op het moment dat het bestemmingsplan voorziet in de bevoegdheid om een binnenplanse ontheffing te verlenen en niet tijdig wordt beslist, wordt geacht aan de voorwaarden te zijn voldaan. Dat besliste de rechtbank Amsterdam vorig jaar al. De Raad van State volgt dezelfde lijn.
Dit betekent dat enkel omdat de palingkweker een ontheffing heeft aangevraagd onder verwijzing naar de toverformule, de reguliere procedure van toepassing was met een beslistermijn van 8 weken. Dat is voldoende geweest om u te dwingen binnen die termijn te beslissen, op straffe van een vergunning van rechtswege! De palingkweker bleek het dus wel degelijk te hebben begrepen.
Een belangrijke les is dat de aanvrager er stevig de hand in heeft of u de reguliere of uitgebreide procedure moet volgen. Vraagt hij om een binnenplanse ontheffing? Dan zult u op basis van die aanvraag moeten beslissen, ook al is het voor u klip en klaar dat een uitgebreide afwijkingsprocedure moet worden gevolgd. Binnen 8 weken zult u actie moeten nemen. De charmante aanpak is om de aanvraag niet direct af te wijzen, maar de aanvrager in de gelegenheid te stellen om zijn aanvraag om te zetten. Opteert hij niet tijdig alsnog voor een uitgebreide afwijkingsprocedure, dan zal een weigering moeten volgen.
Als u wilt voorkomen dat een dergelijke aanvraag er als een wolf in schaapskleren tussendoor glipt zult u scherp moeten blijven. De handhavers, de juristen die de bezwaren behandelen en de vergunningverleners zullen tijdig met elkaar moeten communiceren. Een gewaarschuwd mens…
Bron LJN: BZ1684
Lees hier de eerdere columns van Daniëlla Nijman.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.