Burgemeester mag belwinkels sluiten
Burgemeesters krijgen, als het aan het kabinet ligt, de bevoegdheid om belwinkels, avondkappers en massagesalons te sluiten als die zich schuldig maken aan witwassen of andere criminele activiteiten.
Op dit moment kan de overheid bestuursrechtelijk weinig ondernemen tegen dergelijke bedrijven omdat ze niet vergunningplichtig zijn. Het kabinet wil nu de Wet Bibob ( Bevordering integriteitbeoordeling door het openbaar bestuur) dusdanig aanpassen dat ook vergunningvrije sectoren aan zo’n integriteitstoets kunnen worden onderworpen. Het juridische argument daarbij is ‘bescherming van de leefbaarheid’ en het ‘tegengaan van verloedering’ in een wijk, blijkt uit de Memorie van Toelichting bij de wetswijziging die momenteel in de consultatiefase zit.
De vier grote steden (G4) hebben grote bedenkingen bij het kabinetsplan en ‘ twijfelen aan de uitvoerbaarheid’, zo hebben ze minister van Justitie Hirsch Ballin onlangs al laten weten. De Wet Bibob maakt het sinds 2003 mogelijk de aanvrager van een vergunning of een subsidie aan een integriteitsscreening te onderwerpen. Doel is te voorkomen dat de overheid criminaliteit faciliteert. Als voor een (bedrijfs)activiteit geen vergunning nodig is, kan de huidige Wet Bibob niet worden ingezet.
Het creëren van een vergunningsplicht voor bepaalde sectoren, uitsluitend om de Wet Bibob in te kunnen zetten, vindt het kabinet ‘onwenselijk’ vanwege de extra administratieve lasten. Gekozen is daarom voor de nieuwe sluitingsbevoegdheid om toch in te kunnen grijpen als er ‘sprake is van een aantoonbare vermenging van boven- en onderwereld’.
Belwinkels, avondkappers en massagesalons lenen zich volgens het kabinet ‘van nature voor witwassen, belastingontduiking en andere soorten van criminaliteit’ omdat er veel contant geld omgaat en er weinig toetredingseisen gelden. ‘Omdat malafide ondernemers in dit soort branches vaak minder betrokken zijn bij hun sociale omgeving, werken dit soort functies bovendien de verloedering in een buurt in de hand en hebben ze een negatief effect op de leefbaarheid’, zo redeneert het kabinet.
Leefbaarheid
Een pand dat in het bestemmingsplan is gereserveerd voor detailhandel, maar waar nooit klanten komen, is in de ogen van de ministers niet bevorderlijk voor het leefklimaat in een wijk. Als de wetswijziging doorgaat, kan een burgemeester in dit soort gevallen een Bibob-advies aanvragen bij het Landelijk Bureau Bibob (LBB) als er ‘concrete feiten en omstandigheden aangewezen kunnen worden op grond waarvan een ernstig vermoeden bestaat dat vanuit een bepaald pand strafbare feiten worden gepleegd’.
Het LBB kan concluderen dat er ernstig gevaar is dat ‘vanuit het pand bedrijfsmatige activiteiten worden verricht waarmee, uit (reeds gepleegde) strafbare feiten verkregen of te verkrijgen voordelen, worden benut (de zogenaamde A-grond)’. Ook kan er ernstig gevaar zijn dat ‘vanuit het pand strafbare feiten worden gepleegd (de zogenaamde B-grond)’. Daarbij kan het ook gaan om strafbare feiten zonder relatie met de bedrijfsactiviteiten in het pand, dat dan kennelijk uitsluitend als dekmantel wordt gebruikt.
Maar, waarschuwt het kabinet wel: ‘We beschouwen de sluitingsbevoegdheid als een ultimum remedium en bestuursorganen dienen hier niet lichtzinnig gebruik van te maken’. Concreet denkt het kabinet aan ‘strafbare feiten die wijzen op een vermenging van boven- en onderwereld door middel van het bieden van gelegenheidsstructuren voor de georganiseerde misdaad’. Volgens het kabinet bieden zowel het civielrecht als het strafrecht onvoldoende soelaas in dit soort gevallen. Zo kan ‘strafrechtelijk optreden niet voorkomen dat een ander vanuit hetzelfde pand de activiteiten voortzet’.
Ook het bestaande instrumentarium om panden te sluiten op grond van openbare orde en overlast (Artikel 174 Gemeentewet, artikel 13b Opiumwet, artikel 97 Woningwet) schiet tekort. ‘Deze bevoegdheden kunnen niet worden aangewend om criminogene activiteiten aan te pakken die van invloed zijn op de sociale cohesie in een wijk en die een potentieel verloederend effect en daarmee een negatieve uitstraling hebben op de leefbaarheid’, in de visie van de verantwoordelijke bewindslieden.
Europese regels
De burgemeesters van de vier grote steden (G4) zien de wetswijziging in deze vorm niet zitten, zo hebben ze in maart reeds gemeld. Volgens hen ‘past de sluitingsbevoegdheid niet in de systematiek van de toepassing van de Wet Bibob’. Criteria als ‘leefbaarheid’ en ‘verloedering’ zijn volgens de G4 ‘niet werkbaar en niet passend binnen de Wet Bibob’. Ook vragen ze zich af of de nieuwe bevoegdheid niet in strijd is met Europese regels.
De bestuurders dringen er dan ook op aan de sluitingsbevoegdheid ‘nog eens zorgvuldig te bekijken’ en hem vanwege de te verwachten vertraging los te knippen van de overige voorgestelde en toegejuichte veranderingen, zoals uitbreiding van de Wet Bibob naar de vastgoedsector. ‘Het is een heel principeel punt. Een bestuursorgaan moet niet op de stoel van de politie of de strafrechter gaan zitten. Wij als G4 vinden dat er wel een bestuurlijk belang of een relatie met de overheid moet zijn als je sancties oplegt.
Het aanpakken van de criminaliteit om de criminaliteit is een taak van de politie, niet van het bestuur’, stelt Gert Urff, Bibob-coördinator van de gemeente Utrecht en mede-auteur van het in 2008 verschenen Handboek Bibob. Ook Frank Joosten en Frank Rovers, de andere twee auteurs van dat standaardwerk, hebben forse kritiek op het voorstel voor de sluitingsbevoegdheid.
‘Deze bevoegdheid stoelt bijna volledig op informatie vanuit de opsporing, met name van de zijde van de politie. Maar die is niet scheutig met het verstrekken van die informatie aan gemeenten. De cultuur is er niet naar, beide partijen weten niet wat ze mogen geven en ontvangen. De informatieverstrekking stokt nu dus al en we houden ons hart vast als de wet nog verder wordt uitgebreid.’
Bovendien vragen ook de beide Bibob-experts zich af wat de exacte criteria bij de nieuwe bevoegdheid zijn. ‘Wat is “malafide” precies, en hoe definieer je “leefbaarheid”? Dit schreeuwt om duidelijkheid en jurisprudentie. Kortom: ook wij voorzien problemen’, aldus Rovers en Joosten.
‘De overheid moet íets doen omdat criminelen uitwijken naar branches die niet vergunningplichtig zijn’, zo erkennen ze. ‘Maar je zou ook het strafrecht aan kunnen passen, zodat je na een veroordeling sluiting van een zaak als sanctie op kan leggen’, aldus de specialisten die binnenkort een landelijk congres organiseren over de veranderingen rond de wet.
Meer informatie over het Bibob-congres op 31 mei, zie ook: www.frankroversadvies.nl
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.