ruimte en milieu / Partnerbijdrage

De comeback van de volkshuisvesting

De comeback van de volkshuisvesting (en van de regie door het Rijk)

BNG
05 maart 2021
2021-02-comeback-volkshuisvesting-60728327-s.png

En van de regie door het Rijk.

Het moet wel heel gek lopen als in het volgende kabinet geen minister van Wonen, Ruimte, Volkshuisvesting of Ruimtelijke Ordening zit. Ook min of meer zeker: de verhuurderheffing gaat van tafel, of keert hoogstens terug in aangepaste vorm. De grootste politieke partijen vinden elkaar op deze punten in de woningmarktparagraaf in hun verkiezingsprogramma's.

Sinds 2019 is het een trending topic met een eigen hashtag: de #wooncrisis. De feiten zijn bekend: Nederland komt nu ruim 330.000 woningen tekort. Tot 2030 moeten er 1 miljoen woningen bij om aan de enorme vraag te voldoen. De druk op de woningmarkt is groter dan ooit.

 

In hun analyse van de oorzaken van deze crisis verschillen de politieke partijen van mening. Volgens CDA, PvdA, GroenLinks en SP is ‘marktwerking’ de boosdoener. Neoliberaal beleid heeft vrij spel gegeven aan ‘beleggers en speculanten’, terwijl corporaties door de verhuurderheffing juist werden beperkt in hun investeringscapaciteit. In combinatie met de lage rente en gebrek aan regie door het Rijk heeft dat geleid tot te weinig nieuwbouw, onbetaalbare koopwoningen en lange wachtlijsten in de sociale huursector. Vooral jongeren en mensen met een middeninkomen zijn daarvan de dupe.

 

       

Hoe denken de politieke partijen van Nederland die crisis te overwinnen?

 

Hoe denken de politieke partijen van Nederland die crisis te overwinnen? De verkiezingsprogramma’s gaan er meer of minder gedetailleerd op in. Sommige programma’s beperken zich tot de hoofdlijnen, andere treden tot in de kleinste details over circulair bouwen, stikstofuitstoot, groepswoonvormen, binnenstedelijke herverkaveling en aanpassing van de huurtoeslag. Hier kijken we vooral naar twee wapens die algemeen worden gezien als cruciaal in de strijd tegen de woningnood: de terugkeer van de regie door de centrale overheid, en de revival van de volkshuisvesting.

 

VVD: accentverschuiving

De VVD gaat de Tweede Kamerverkiezingen volgens de laatste peilingen waarschijnlijk met overmacht winnen. De liberalen zullen daardoor – linksom of rechtsom – een stevig stempel blijven drukken op het woonbeleid. Maar dat gaat er bij de VVD toch wat anders uitzien dan tot nu toe. Volgens de grootste regeringspartij moet het accent liggen op het bouwen van betaalbare woningen, waaronder ook middenhuurwoningen, om doorstroming vanuit de sociale huur te vergemakkelijken.

 

De klassieke liberale reflex blijft zichtbaar in de neiging om belemmerende regels zo veel mogelijk weg te nemen, onder meer bij hypotheken, besluitvormingsprocedures en lokale belastingen. De markt moet het (blijven) doen, maar de VVD is ook voor ‘meer landelijke sturing’. Niet meteen met een aparte minister, maar met een ‘nationaal bouwfonds’ dat gaat investeren in betaalbare woningen. Het Rijk betaalt zo mee aan grootschalige wijkvernieuwing en nieuwbouw. De liberalen willen ook ‘strikte prestatieafspraken met provincies en gemeenten om meer woningen te realiseren’. De VVD past de verhuurderheffing aan (let wel: schaft hem niet af) om woningbouwcorporaties aan te zetten tot meer nieuwbouw. Dat klinkt toch als een breuk(je) met het huidige beleid.

 

Andere partijen, waarmee de VVD na 17 maart hoe dan ook zaken zal moeten doen, gaan verder. Het CDA stelt onomwonden dat volkshuisvesting weer een overheidstaak moet worden, ‘onder regie van het Rijk’. De hand gaat stevig aan het roer: het volgende kabinet gaat ‘in het hele land nieuwe bouwlocaties aanwijzen, waar snel kan worden gebouwd’, op basis van een nieuw, grootschalig Nationaal Woonplan en een Nota Ruimte.

 

Dat klinkt heel erg als Vinex 2.0. Alle oplossingen zijn denkbaar voor het CDA: van bouwen in het groen tot zelfs een compleet nieuwe stad. De partij van Wopke Hoekstra pleit voor een ‘minister voor Volkshuisvesting’ met een duidelijke regierol: zij/hij kan overleggen met provincies en gemeenten over bouwlocaties, maar ook bouwprojecten ‘lostrekken’ met ‘aanwijzingen’. Het CDA schaft de verhuurderheffing af en geeft woningcorporaties weer de ruimte, ook voor bouwen voor de middenklasse.

 

Ruim baan voor de corporaties

Hierin vindt het CDA in de ChristenUnie een medestander. Deze partij huldigt vergelijkbare standpunten: verhuurderheffing afschaffen , meer aandacht voor volkshuisvesting, nieuwbouw stimuleren. Bij de CU gaat een nieuwe minister van Ruimtelijke Ordening zich daarop toeleggen. Zij/hij geeft ruim baan aan de corporaties, ook voor investeringen in middeldure huurwoningen en leefbare wijken. De samenhang in de ruimtelijke ordening moet beter worden bewaakt, zodat nationale doelstellingen een goede plek krijgen en door decentrale overheden kunnen worden waargemaakt.

 

Met deze standpunten staan CDA en ChristenUnie eigenlijk dichterbij de PvdA dan bij de huidige coalitiepartner VVD. Ook de PvdA kiest nadrukkelijk voor volkshuisvesting, dat weer een kerntaak van de overheid wordt, met – jawel – een Minister van Wonen. Die bewindsvrouw of -man gaat een Nationaal Woningbouwplan uitvoeren met minstens 100.000 nieuwe betaalbare woningen per jaar. Woningcorporaties krijgen daarbij een sleutelrol. De sociaaldemocraten schaffen de verhuurderheffing af en trekken de maximale inkomensgrens voor sociale huurwoningen op naar € 60.000. Speculanten (‘huisjesmelkers’) worden aangepakt met boetes en speciale belastingen.

 

Meer centrale regie

Bij D66 en GroenLinks hetzelfde beeld: beide partijen kiezen voor meer centrale regie. D66 brengt die onder bij een nieuw ministerie van Wonen, Ruimtelijke Ordening en Milieu, dat kan ingrijpen als bouwdoelen lokaal niet worden gehaald. GroenLinks (motto: ‘van woningmarkt naar volkshuisvesting’) richt er geen apart departement voor in, maar ziet in ‘centrale regie’ hét middel om de woningbouw aan te jagen.

 

D66 zoekt de ruimte daarvoor binnen en buiten de steden, op nieuwe (grootschalige) locaties. Woningcorporaties krijgen extra financiële ruimte. De verhuurderheffing verandert in een verplichte bijdrage aan een corporatiefonds, waarmee corporaties kunnen gaan bouwen, óók woningen met een huur van € 750 tot € 1000.

 

GroenLinks gaat nog verder: de vrije marktwerking in de huursector wordt helemaal afgeschaft. De partij neemt een standpunt in dat beleggers en pensioenfondsen met de ogen zal doen knipperen: ‘De meeste huurders in de vrije sector gaan honderden euro’s per maand minder betalen. De overheid gaat voor meer dan 90 procent van de woningen de maximale huur bepalen.’ De corporatiesector wordt de ‘motor van de volkshuisvesting’: van de 1 miljoen nieuwe woningen is bij GroenLinks minstens 40 procent sociale huur. De verhuurderheffing gaat van tafel, de vrijgekomen middelen gaan naar nieuwbouw en beheer, leefbaarheid en de verduurzaming.

 

Aan de uitersten van het politieke landschap worden de meest radicale stellingen betrokken. De ‘puinhoop’ op de woningmarkt is volgens de PVV deels veroorzaakt door asielzoekers en ‘doorgeslagen regels’ over geluid, lucht, verduurzaming en klimaat. Een minister van Wonen moet hier iets aan doen. Bij de SP zorgt een ‘nationaal bouwplan’ voor meer betaalbare woningen, ook onder regie van een nieuwe minister. Huren gaan niet omhoog, de verhuurderheffing gaat van tafel, woningcorporaties worden verenigingen waar de huurders het voor het zeggen hebben.

 

Bekroning van lobbywerk

Terugkeer van de volkshuisvesting, afschaffing van de verhuurderheffing, een comeback van centrale regie in het ruimtelijk domein: deze elementen in de verkiezingsprogramma’s zijn te zien als bekroning op jarenlang lobbywerk. Branchevereniging Aedes en afzonderlijke woningcorporaties werden de afgelopen jaren niet moe om te wijzen op de rampzalige impact van de verhuurderheffing op hun investeringsruimte.

 

In een analyse van de verkiezingsprogramma’s stelt Aedes dan ook tevreden vast dat corporaties weer worden aangemerkt als cruciale maatschappelijke partners voor de overheid. Ook de speciale minister kan de goedkeuring van de sector wegdragen, net als de politieke aandacht voor ouderenwoningen, starters, middenhuur en leefbaarheid. Karin Laglas, tot 1 juni 2021 bestuursvoorzitter van Ymere, de grootste woningcorporatie van Nederland, schreef een column over deze hoopgevende signalen. In haar (onbevooroordeelde) analyse heeft het CDA ‘het beste door wat er gebeuren moet’, vooral door het accent op betaalbare koopwoningen (‘een eigentijdse vorm van de premie A-koopwoning’) en de terugkeer van de minister voor Wonen.

 

Voor meer regie in het ruimtelijk domein (bij voorkeur met een eigen minister) is jarenlang actie gevoerd, met name door gebiedsontwikkelaars en bouwers. ‘In onze sector worstelen we feitelijk al jaren met het gemis van een deskundige, allesoverziende regisseur,’ noteerde Walter de Boer, bestuursvoorzitter van Nederlands grootste gebiedsontwikkelaar BPD, medio 2020 in een column. ‘Op ons deel van het toneel bewegen acteurs zich zonder regieaanwijzingen, soms zou je bijna zeggen: stuurloos. Gedecentraliseerd ruimtelijk beleid (‘je gaat erover, of niet’) heeft in de praktijk geleid tot veel onproductief overleg, en vooral: tot een schandalig tekort aan woningen en oplopende huizenprijzen.’

 

Actieagenda Wonen

Aan de vooravond van de verkiezingen hebben 34 organisaties op het gebied van wonen, bouwen, zorg en welzijn in samenwerking met gemeenten en provincies een actieplan opgesteld onder de vlag Actieagenda Wonen. De ondertekenaars, waaronder NEPROM, Aedes, het Interprovinciaal Overleg (IPO), Bouwend Nederland, NLingenieurs, de NVM, de Vereniging Eigen Huis, de VNG en de Woonbond, trekken samen op onder leiding van Martin van Rijn (oud-minister, nu voorzitter Aedes). De inzet: veel meer woningen bouwen, voor alle doelgroepen, binnen en buiten de stad, koop en huur, goedkoop en duur. Daarvoor is regie nodig (met een minister van Wonen), maar ook meer dan dat: snel méér woningbouwlocaties, industrialisatie van het bouwproces, en het Rijk moet gaan mee-investeren (via een Rijksontwikkelfonds) in grote gebiedsontwikkelingen, omdat het gemeenten, corporaties en marktpartijen aan voldoende investeringskracht ontbreekt. En ook daarmee lijken we terug bij de Vinex.

 

Volgens Martin van Rijn (Aedes) kan het woonplan een-op-een worden opgenomen in een nieuw regeerakkoord. ‘Alles hangt met elkaar samen, je moet er niet lukraak uit shoppen,’ zei hij tegen de NOS. Hoe het uitpakt, zal na de verkiezingen blijken. De verkiezingsprogramma’s laten in ieder geval zien dat aan de roep om meer regie gehoor wordt gegeven. Woningmarktdeskundige Peter Boelhouwer spreekt van een omslag. Lange tijd liet het Rijk veel over aan provincies, gemeenten en de markt.

 

          Er moet op regionale schaal worden doorgepakt om iets aan de wooncrisis te doen, met financiële steun en sturing van het Rijk

 

Dat is passé, signaleert ook Co Verdaas, oud-gedeputeerde, nu praktijkhoogleraar gebiedsontwikkeling aan de TU Delft. Hij ziet een fundamentele draai van de rijksoverheid in het ruimtelijk domein, die naar verwachting positief zal uitpakken. Maar het is oppassen. Verdaas temperde op een webinar van vakblad ROm over bouwen aan de stadsrand, eind januari, al te hoge verwachtingen. ‘Eén minister is niet de oplossing. Er moet op regionale schaal worden doorgepakt om iets aan de wooncrisis te doen, met financiële steun en sturing van het Rijk.’ Met die boodschap kunnen de politieke partijen, welke het ook zijn, aanschuiven aan de onderhandelingstafel na 17 maart.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.