Advertentie
ruimte en milieu / Achtergrond

‘Betrek markt eerder bij het energiebeleid’

Om de energietransitie te kunnen laten slagen, moeten gemeenten leren samenwerken met netbeheerders en energie- en grondbedrijven. Wat verwachten deze partijen op hun beurt van de (lokale) overheid? Binnenlands Bestuur spreekt de komende tijd geregeld met bestuurders van marktpartijen. President-directeur Marjan van Loon van Shell trapt af. 

13 september 2019
shell---shutterstock-1012991041.jpg

Gesprek met Shelldirecteur Marjan van Loon

Shell en gemeenten, het lijkt momenteel nog niet de meest voor de hand liggende combi. Als mede-eigenaar van de NAM worstelt het bedrijf met het Groningse gasdossier. Zal Shell na een mogelijke overname van Eneco niet de duurzame ambities van de energieleverancier in gemeentehanden de nek om draaien? En dan was er dat lidmaatschap van president-directeur Marjan van Loon van de Haagse Economic Board, waarin ze de gemeente onder meer zou gaan adviseren over duurzaamheid. Hoe kon je, vonden criticasters, dat thema nou beleggen bij een bestuurder van een bij uitstek fossiel bedrijf?

‘We zijn natuurlijk ook nog een fossiel bedrijf’, lacht Marjan van Loon in haar werkkamer in het Haagse hoofdkwartier van Shell. ‘En ik begrijp het best als mensen denken: als jullie het nou eerst zelf eens allemaal duurzaam aanpakken, heb je al een groot stuk van de energietransitie opgelost. Maar het kost tijd en we kunnen het niet alleen. We zullen deze opgave samen met andere partijen moeten oppakken. Partijen die wij nog niet zo heel goed kennen omdat ze niet op de fossiele markt aanwezig zijn. Zij moeten ons leren vertrouwen. Niet denken dat wij de boel komen overnemen. Maar ook wij, op onze beurt, zullen moeten leren dat vertrouwen te winnen door als partner op nationaal én lokaal niveau samen te werken.’

Ook voor Shell betekent de energietransitie immers een andere manier van werken. ’De toekomstige energievoorziening zal op lokaal niveau vormgegeven moeten worden. Dat betekent voor ons een overgang van internationale verantwoordelijkheden naar landendirecteuren die bekijken hoe je ter plekke de energietransitie kunt versnellen. Dáár gaat de verandering plaatsvinden. Van olie produceren in Afrika en dat dan met een boot naar China sturen, naar windparken op zee die met grote kabels de stroom naar het land voeren, waar de elektriciteit verder wordt verdeeld. Of waar de elektriciteit wordt opgeslagen in de vorm van waterstof. Het wordt een lokale uitdaging: hoe krijg je betaalbare en schone energie op de goede plek?’

Klantgedreven
Daarmee, stelt Van Loon, wordt de energietransitie ‘een klantgedreven proces. Waar nu de locatie van energiesystemen bepalend is – waar je olie en gas vindt, gaat de infrastructuur de grond in – zal dat bij duurzame energie worden bepaald door de locatie van de eindgebruiker: een burger of een groot industriebedrijf. Als Shell zijn we zeer geïnteresseerd in hoe dat nieuwe energiesysteem eruit zal komen te zien. En we willen in alle stukjes ervan meedoen. Niet alleen bij het opwekken van, bijvoorbeeld, windenergie, maar ook hoe je die vervolgens op de juiste plekken krijgt; de omzetting en de opslag. Zo kunnen we de eindgebruiker voorzien van een reeks duurzame opties. Van benzine tot elektrisch snel laden, van vloeibaar aardgas tot waterstof en van aardwarmte tot groene stroom. Wat is het aantrekkelijkste alternatief? Wat is nog betaalbaar?’

Daar komen de gemeenten in beeld. Want die moeten er met hun klimaatambities en warmteplannen immers voor gaan zorgen dat de energietransitie geen ratjetoe van energiebronnen wordt, maar een per wijk gecoördineerd proces. ‘Mijn indruk is dat veel gemeenten inmiddels wel hun doelen hebben gesteld’, geeft Van Loon aan. ‘Het enthousiasme is er, maar de route om die doelen te realiseren moet veelal nog worden ontwikkeld. En dus moet er nog heel veel gebeuren.’

Ze mist, bijvoorbeeld, afspraken tussen het rijk, de regio en de gemeenten. ‘Dat moet nog allemaal, samen met partijen als Stedin en TenneT, in de regionale energiestrategieën worden ingebouwd. We moeten systeemdenken; over ketens en fysieke grenzen heen samenwerken met de overige overheden om in een regio te kiezen voor de meest ideale lokale energiebron.’

Versnellen
Gemeenten zouden hun vergunningstrajecten kunnen versnellen en, vooral, duidelijke keuzes moeten maken. ‘Wanneer we als Shell nu in een gemeente een elektrische laadpaal aan willen leggen, dan kost dat qua vergunningen bijna een half jaar. Onze raffinaderij in Pernis moet flink in CO2-footprint naar beneden en in feite de operaties elektrificeren met groene stroom. Dan hebben we daarover een gesprek met TenneT voor een elektriciteitskabel met hoog vermogen en krijgen we te horen dat ze, gezien alle andere afspraken, op z’n vroegst in 2028 gereed kunnen hebben. Dat is lastig als je al in 2030 klaar moet zijn. Sterker: dat gaat helemaal niet. Dus we zijn als betrokken partijen nog lang niet klaar om alles wat we willen ook te implementeren.’

Wat zou Van Loon een wethouder in een middelgrote gemeente adviseren? ‘Zoek aansluiting bij je regio en het landelijke beleid. En voer de discussie voorafgaand aan het warmteplan niet alleen met je bevolking en de raad, maar ook, in parallelle sessies, met de diverse marktpartijen en aangrenzende gemeenten. Hoe zit de regionale energievoorziening in elkaar? Wat zijn de plannen van de grote infrapartijen? Hoe kun je de vergunningverlening en milieueffectrapportages versnellen, zonder verlies van kwaliteit? Het wordt een enorme puzzel om al die partijen logisch aan elkaar te linken. En de uiteindelijke uitkomst zal in elke gemeente weer anders zijn. Hoe beter de plannen door systeemdenken, hoe sneller en betaalbaarder ze worden.’

En de rol van Shell daarin? ‘We praten al veel met gemeenten’, zegt Van Loon. ‘We hebben hier op kantoor iemand die zich volledig op de gemeente Den Haag richt, die contacten legt en probeert te helpen. Andere werknemers richten zich op Rotterdam en Amsterdam, en er is een team voor Groningen. Het is bewerkelijk, maar we leren steeds beter waar we toegevoegde waarde kunnen hebben. Met verschillende gemeenten zijn we al aan de slag op het gebied van aardwarmte en mobiliteit.’

Groter programma
Ze noemt de olieraffinaderij van Pernis (‘de grootste van Europa’) die restwarmte levert aan Rotterdamse huizen. Een Haags project waarbij het goederenvervoer in de stad efficiënter (en dus met minder uitstoot) kan worden ingezet. En de aanpak om de Groningse wijk Paddepoel van het gas af te krijgen. ‘Het is daarbij belangrijk dat het geen gemeente-Shell-project wordt, maar een groter programma waar eveneens lokale partijen aan bijdragen.’

Ook op ander vlak denkt Shell, samen met andere marktpartijen, de gemeente te kunnen helpen: het beter betrekken van de burger bij de energieplannen. Van Loon: ‘Er is maar een klein deel van de burgers dat vandaag iets extra’s over heeft voor een probleem als klimaatverandering. Het merendeel wil er bij de energietransitie zelf niet op achteruitgaan, dus betaalbaarheid en comfort zijn essentieel. Ja, er is subsidiegeld beschikbaar.

Maar burgers worden wantrouwend als het verhaal van de overheid elke twee of drie jaar verandert. Je hebt een plan voor tien, vijftien jaar nodig. Dan kunnen mensen uitrekenen of de vervanging van hun cv-ketel door een warmtepomp zich uitbetaalt. Als je dat niet doet, gaan mensen massaal op het vinkentouw zitten. Ze willen ‘m ooit nog weleens, die warmtepomp, maar hoeven zeker niet de eerste te zijn. En dan komt de energietransitie niet van de grond.’

Financieringsmodellen
Volgens Van Loon zou de overheid daarom nieuwe, creatievere financieringsmodellen mogelijk moeten maken. ‘Gezamenlijk risico dragen, de paaltjes verzetten van hoe we als onderneming naar risico’s en investeringen kijken. Invest-NL is zo’n mechanisme. Daarmee worden maatschappelijke transities die een bank niet kan financieren toch mogelijk gemaakt. Maar van de overheid mag Invest- NL daarbij niet meer risico lopen dan een bank. Dan gaat het dus niet voldoende bijdragen aan de energietransitie. Die regels zouden dus kunnen worden aangepast.’

En de aandeelhouders van Shell dan? Zien zij voorlopig hun geld niet liever belegd in veilige fossiele investeringen dan in een hoogst risicovol duurzaam experiment? ‘Natuurlijk, wij zullen er geld aan moeten verdienen’, benadrukt Van Loon. ‘En ik denk ook dat het kan. Je zult de komende jaren met elkaar die markt moeten bouwen. Want je weet nu nog niet waar de bottlenecks zullen ontstaan. In de opwekking? Aan de klantenkant? Het wordt een heel dynamisch proces. Maar als je een echte ondernemer bent, ga je daar waar de kansen liggen.’

Stuit ze daarbij, gezien het imago van het bedrijf, nog weleens op Shell-scepsis bij gemeenten? ‘Als je de gemeenten persoonlijk spreekt, zijn mensen oprecht positief. Kom ons maar helpen. Vooral ten aanzien van het kennisdeel. Ik denk overigens ook niet dat Shell bij élke gemeente betrokken hoeft te zijn, maar bijvoorbeeld wel bij die waar we al een fabriek of een andere installatie hebben. We kunnen de opties voor gemeenten helpen in kaart te brengen. Wij hebben de contacten met die andere partijen en kunnen ze uitnodigen mee aan tafel te gaan.’

Als een ouderwets oliemannetje dus eigenlijk?
‘Ja, dat is nu eenmaal de staande uitdrukking’, aarzelt Van Loon. Lachend: ‘En eh … energievrouwtje klinkt voorlopig nog heel erg fout.’


‘Eneco zal bij Shell duurzame partner blijven’
Over de mogelijke aankoop van Eneco door Shell en PGGM mag Van Loon weinig kwijt. ‘In een verkoopproces zoals dit moeten alle geïnteresseerde partijen aan strikte eisen voldoen. De gemeenten hebben de touwtjes strak in handen. Maar ik ben er heel enthousiast over. Wij vormen een Nederlands consortium dat de huidige strategie van Eneco helemaal omarmt. Wij hebben het geld om de duurzame ambities van Eneco flink te laten groeien. Ongeveer keer drie voor wat betreft de Noordwest-Europese markt.

Die partner in de energietransitie van gemeenten die Eneco nu is, zal er wat ons betreft straks gewoon blijven. Daarom zijn we juist geïnteresseerd. Het heeft voor ons geen enkele waarde om Eneco te kopen en vervolgens om te vormen naar olie en gas.’ Volgens Van Loon zal naast het doorzetten van de duurzame strategie de op tafel te leggen prijs uiteindelijk de doorslag geven. ‘Het geld van de verkoop van Eneco is voor veel gemeenten essentieel om de energietransitie te kunnen sponsoren.’ Eind van dit jaar of begin volgend jaar wordt naar verwachting de knoop door de verkopende gemeenten doorgehakt.

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie