Advertentie
ruimte en milieu / Nieuws

Beleid duurzaam inkopen ‘fundamenteel herzien

Regelwaakhond Actal is in een rapport zeer kritisch over de regels die de overheid aan duurzaam inkopen stelt: te veel documenten en te veel ciriteria die ook nog eens regelmatig veranderen.

14 januari 2011

‘Het huidige beleid voor duurzaam inkopen is niet effectief en levert veel lastendruk voor het bedrijfsleven op. Ook is in sommige branches sprake van overlap met criteria uit bestaande wet- en regelgeving, wat onnodig extra lasten met zich meebrengt.’ Dat schrijft het adviescollege toetsing administratieve lasten (Actal) deze week aan staatssecretaris Atsma (CDA) van Milieu.

 

Actal adviseert het beleid voor duurzaam inkopen ‘fundamenteel’ te herzien. Duurzaam inkopen bestaat formeel amper een jaar. Het nobele doel van het vorige kabinet was dat de Rijksoverheid per 1 januari 2010 100 procent van zijn inkopen duurzaam doet. Gemeenten gaan voor 75 procent, terwijl provincies en waterschappen de helft van hun aanbestedingen op duurzame wijze laten verlopen.

 

In 2015 zouden alle aankopen van de overheid duurzaam moeten zijn, aldus de bovenwettelijke maatregel. Wie denkt dat het louter gaat om kringlooppapier en Fair-trade koffie heeft het mis. De totale inkoopkosten die de overheid maakt, bedragen 50 miljard euro, elk jaar weer. Vooral grond-, weg- en waterbouwwerkzaamheden tikken hard aan, en ook de Rijksgebouwendienst vertimmert jaarlijks voor honderden miljoenen euro’s.

 

Wanneer dat voortaan op meer duurzame wijze gebeurt, geldt de overheid als een niet geringe launching customer. Daardoor kan volume in de markt ontstaan, de hele linie vergroenen en de prijs van de duurzame goederen en diensten zakken, aldus de filosofie achter het beleid. Roetfilters op bulldozers, energiezuinig materiaal, slim hergebruik van bouw- en sloopafval zijn enkele voorbeelden.

 

Geen pespectief

 

Het Actalrapport, uitgevoerd door KPMG, weerspreekt die filosofie niet, maar stelt dat de tientallen zogeheten criteriadocumenten die als leidraad bij de inkoop gelden de beoogde verduurzaming niet bewerkstelligen. Een product uit energiezuinige kas legt het af tegen een biologisch gewas, terwijl het nog maar de vraag is of dat terecht is, aldus Actal.

 

‘Ook veranderen de criteria te vaak, waardoor bedrijven geen perspectief krijgen en investeringen en innovatie worden ontmoedigd’, licht Rudy van Zijp, secretaris van Actal toe. ‘Als een kraan nu als milieuvriendelijk wordt betiteld, en over 2 jaar niet meer, dan moet een ondernemer die kraan wel versneld afschrijven.’

 

Daar komt bij dat duurzame producten meestal duurder zijn, aldus Van Zijp. ‘Ondernemers kunnen die kosten niet altijd doorberekenen. Ook wordt ze vaak om certificaten gevraagd. De kosten daarvan kunnen grote ondernemingen gemakkelijker dragen dan kleine bedrijven.’ Dat het duurzaam inkoopbeleid al zo snel na aanvang wordt becommentarieerd, vindt Van Zijp terecht. ‘Pas één jaar van kracht? Ik zou zeggen, al één jaar van kracht.’

 

KPMG onderzocht overigens slechts vier sectoren (meubels, utiliteitsbouw, catering en transport) en voerde het onderzoek uit op basis van ‘panelbijeenkomsten’ met branches en bedrijven en ‘verdiepende interviews’ bij bedrijven.

 

Aanloopfase

 

De opstellers van de criteriadocumenten voor het duurzame inkoopsbeleid Agentschap NL (voorheen SenterNovem) willen niet ingaan op het rapport. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het ministerie van Infrastructuur en Milieu kunnen niet bijtijds reageren. In Rotterdam zegt wethouder Alexandra van Huffelen (D66) het door Actal geschetste beeld niet te herkennen.

 

‘Natuurlijk vergt het in de aanloopfase tijd en moeite om over te schakelen op duurzaam, vooral voor conventionele bedrijven. Hoe meer er echter meedoen, hoe makkelijker het gaat’, is de indruk van Van Huffelen, die onder meer duurzaamheid in haar portefeuille heeft. ‘Anders dan het Actal-rapport constateert, heb ik de indruk dat de duurzaamheidscriteria juist een houvast vormen voor de bedrijven en voor onze inkopers. We zoeken naar uitdaging en innovatie en zien hier in Rotterdam een positieve concurrentie op groene argumenten ontstaan.’

 

Van Huffelen bestrijdt niet dat de groene producten en diensten soms wat duurder uitvallen en dus belastinggeld vergen. “Daar staat tegenover dat we maatschappelijke baten zien in de vorm van een schonere stad en regionale werkgelegenheid. Ook is het belangrijk dat de overheid voorbeeldgedrag vertoont. Je kunt niet tegen de burger zeggen “pak de fiets” als je je zelf in een ronkende diesel laat vervoeren.’

Reacties: 2

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Anita Serra
Regelwaakhond Actal adviseerde de overheid onlangs het beleid van duurzaam inkopen fundamenteel te herzien. Veel van de bezwaren van Actal hebben te maken met de gemaakte keuze om op productniveau minimum-eisen te stellen. De milieucriteria die de overheid in haar inkoopbeleid hanteert, zijn samen met het bedrijfsleven opgesteld. Het zijn minimumvoorwaarden. Ten aanzien van catering wordt bijvoorbeeld geëist dat 40 procent van het aanbod biologisch moet zijn. De eisen zijn eenduidig geformuleerd op een niveau dat een aanmerkelijk deel van de markt eraan kan voldoen. Ze zijn daarmee juridisch full proof omdat ze eerlijk en trans parant zijn.

Dan zijn er ook nog wensen. Bedrijven die hieraan voldoen kunnen in een aanbesteding meer punten krijgen en maken daarmee een grotere kans voor de opdracht. De cateringbranche heeft bijvoorbeeld mede onder invloed van de overheid in betrekkelijk korte tijd een markt voor duurzame catering zien ontstaan. Innovatie is hiermee dus gestimuleerd omdat de wensen van vandaag, de eisen van morgen zijn. In een wereld waarin de milieu- eisen steeds strenger worden, bevordert dit bovendien de concurrentiepositie van Nederland. Koplopende bedrijven vinden dat zij onvoldoende beloond worden voor het feit dat hun producten duurzamer zijn dan de norm. Maar niets staat hen in de weg om duurzamer in te kopen dan de norm.

In Binnenlands Bestuur van 14 januari zegt wethouder Van Huffelen van Rotterdam: ‘Anders dan het Actalrapport constateert, heb ik de indruk dat de duurzaamheidscriteria juist een houvast vormen voor de bedrijven en voor onze inkopers.’ De uniforme aanpak van duurzaam inkopen is kosteneffectief en levert een aanzienlijke lastenverlichting op voor overheden en bedrijfsleven in vergelijking met een situatie waarin een ieder zijn eigen criteria hanteert. Om die reden is van meerdere kanten inmiddels veel steun gekomen voor deze aanpak.

Daarmee is een goede basis gelegd. Mijn indruk is dat de kritiek zich niet zozeer op deze methodiek richt, maar op de inhoud van bepaalde criteria. Als aan de stabiliteit en kwaliteit daarvan moet worden gewerkt, dan staan wij daar zeker voor open. Over de verdere ontwikkeling van duurzaam inkopen en het bevorderen van het innovatievermogen wil de overheid graag de dialoog voortzetten.
Anita Serra
Opnieuw worden vraagtekens gezet bij de effectiviteit van duurzaam inkopen, zoals de Rijksoverheid dat nastreeft. Het onafhankelijke adviescollege administratieve lasten Actal, constateert dat er te veel onduidelijkheid bestaat over gehanteerde criteria.

Bureaucratisering, starre en vooral veranderde criteriadocumenten leiden tot onduidelijkheid, hoge administratieve lasten, oneerlijke concurrentie en minder innovatie. ‘Criteria veranderen te vaak, waardoor innovatie wordt ontmoedigd’, aldus Rudy van Zijp van Actal in Binnenlands Bestuur van 14 januari.

Van Zijp heeft ontegenzeggelijk gelijk. Alleen al de criteria die per productgroep zijn opgesteld in 45 criteriumdocumenten beslaan gezamenlijk zo’n 1.500 pagina’s. Zo wordt ook de mvo-leidraad IS02600, uitgebracht door de Internationale Organisatie voor Normalisatie, omgedoopt in certificaten en talloze vragenlijsten die inkopende marktpartijen uitsturen. Er wordt geen rekening gehouden met ondernemingen, de gebruikers.

Het leidt alleen tot nog meer bureaucratie, onbegrip en teruglopende samenwerking waarin het oorspronkelijke enthousiasme en de ambities voor een verantwoord energie- en duurzaamheidsbeleid verloren dreigen te gaan.

Dit vraagt natuurlijk om een zoektocht naar wat wél werkt. Volgens ons ligt de sleutel tot een duurzamere wereld vooral bij het bedrijfsleven. Daar worden de echte verschillen gemaakt. Het bedrijfsleven kan zich niet meer verschuilen achter onduidelijke spelregels. Meer activiteit en verantwoordelijkheid op dat terrein mag worden verwacht. Wanneer consequent duurzame keuzes in de context van de markt worden gemaakt, wordt continue vooruitgang in duurzaamheid vanzelfsprekend.

De noodzaak bestaat voor een niet te rigide, maar wel effectief systeem dat prestaties transparant maakt en ruimte geeft aan zelfregulering en eigen verantwoordelijkheid van marktpartijen. Partijen die elkaar overvragen en van duurzaam inkopen een administratieve handeling maken, doen een duurzame wereld geen goed.
Advertentie