Amsterdam wil over volle breedte vooruit
Weg met al die slimme pilots die het verkeer versnellen. Hebben we die mobiliteit echt nodig?, is de nieuwe vraag in Amsterdam.
Innovatie bij een gemeente. Is dat niet die veelbelovende pilot, waarna iedereen weer lekker overgaat op de vertrouwde wijze van werken? In Amsterdam bewijzen Tijs Roelofs en zijn team dat het anders kan. En moet.
Mindset
Innoveren. Wat is dat nu eigenlijk? Aan tafel in een tot kantoor verbouwde loods op het hippe Marineterrein gaat Tijs Roelofs er eens goed voor zitten. ‘Rond een thema als mobiliteit was veel van ons beleid gericht op meer doorstroming en minder voertuigverliesuren’, begint het hoofd innovatie van de gemeente Amsterdam. ‘Het economisch rendement stond voorop. Maar de achterliggende vraag is of je als stad die extra verplaatsingen wel moet willen. Daarmee kom je voor mij bij de essentie van innovatie. Gaan we dankzij nieuwe technologieën slimmere oplossingen verzinnen voor vertrouwde vraagstukken? Of proberen we ons denken te innoveren en vanuit een andere mindset naar die problemen te kijken?’
U raadt het antwoord.
Dit verhaal begon met een tip vanuit TNO. Veel gemeenten komen nauwelijks aan innovatie toe, klonk het daar. Ja, iedere ambtenaar kent wel een veelbelovende pilot, in gang gezet vanwege nieuwe, veelbelovende technologie. Maar zie die succesvolle pilot vervolgens maar eens op te schalen en als nieuwe manier van werken binnen de gemeentelijke organisatie aanvaard te krijgen. Met de bestaande opgaven hebben zeker de kleinere gemeenten hun handen al vol. Grosso modo ziet TNO een lappendeken van gemeentelijke pilots en weinig, té weinig vooruitgang (zie kader).
‘Waarom doen we dit eigenlijk?’
‘Het bijzondere aan Amsterdam is dat innovatie er niet bij experimenten blijft, maar dat het proces echt in hun operations is geland’, zegt Jeroen Borst, clustermanager van het TNO-programma Societal Impact for liveability and accessability. ‘Vaak strandt een innovatief idee bij gemeenten bij de proof of concept. Je hebt het laten zien, iedereen heeft geapplaudisseerd – en men gaat weer door met hoe het altijd ging. De ene keer stuurt een gemeente op betere bereikbaarheid, de volgende keer op de businesscase voor het vervoersbedrijf, de keer daarna moet het over inclusiviteit gaan. Maar wat zijn nu de indicatoren die beter aansluiten op welke stad je voor je bewoners wilt zijn? Dan kom je uit op begrippen als brede welvaart en verdelingseffecten.’ Borst merkt dat de aanpak in veel steden versnipperd is. ‘Veel steden sturen op efficiency. Maar de noodzakelijke stap terug is: waarom doen we dit eigenlijk? Wanneer je woorden als ‘brede welvaart’ gebruikt, wordt het al gauw te groot en meeslepend. Maar als je vraagt: gaat het bij uw gemeente over bereikbaarheid in plaats van over voertuigverliesuren, dan zegt iedereen ja.’
Jonge honden
Eerlijk is eerlijk, zo begon het bij Tijs Roelofs ook, een jaar of acht geleden binnen de gemeente Amsterdam. Met een paar collega’s vormde hij een startup van jonge honden binnen het gemeentelijk apparaat. Ze namen een pioniersrol op zich op gebieden als digitale veiligheid, vervoer en circulaire economie. Ze deden experimenten en onderzoek waar de noodzaak voor innovatie het hoogst was. Vaak pilots met een technologische insteek. Of om het gedrag van burgers beter te kunnen sturen. Of om het gemeentelijke inkoopproces te stroomlijnen. Gaandeweg begon het te knagen. Was dit wel de innovatie waar de stad Amsterdam behoefte aan had?
Brede missie
De startup van weleer is uitgegroeid tot de serieuze afdeling Stedelijke Innovatie en Research & Development met honderd medewerkers, een deel vaste kracht en een deel op projectbasis. De missie is inmiddels veel breder. Roelofs: ‘In abstracte zin: hoe innoveren we richting een duurzame stad waarbij het welzijn voor iedere Amsterdammer vooropstaat. Wat voor modellen passen daarbij? Je ziet dat we op bijna alle beleidsterreinen afscheid aan het nemen zijn van het neoliberalisme en met nieuwe partijen een nieuwe stad aan het ontwikkelen zijn. Het moet het Amsterdam worden zoals wij dat met z’n allen willen: een prettige stad om in te leven.’
Dus niet de ecosystemen gaan verbeteren ten behoeve van meer economische groei
Brede welvaart
Een van de kernpunten in die visie is volgens Roelofs dat je als gemeente vertrouwen hebt in de burger en dat diens welzijn centraal staat. ‘Dat je uitgaat van brede welvaart. Dus niet de ecosystemen gaan verbeteren ten behoeve van meer economische groei, maar met allerlei partijen partnerships aangaat om bij te dragen aan een beter Amsterdam.’
Moon shots
Tot wat voor Amsterdam moet dat over, pakweg, tien jaar leiden? ‘Goeie vraag’, zegt Tijs Roelofs en hij valt voor het eerst een paar seconden stil. ‘We starten nu met werken vanuit moon shots. Stel dat we elkaar echt 100 procent zouden vertrouwen: alle inwoners, alle bezoekers, alle mensen. En dus ook de overheid. Dan ziet de samenleving er heel anders uit dan nu.’ Hard lachend: ‘Dan hebben we bijvoorbeeld geen dienst parkeerbeheer meer.’
Stel je voor dat de zorg en de energievoorziening weer van de gemeenschap zouden zijn
Weer serieus: ‘Het wordt vooral interessant als je kijkt naar hoe we als samenleving het heft in handen kunnen nemen bij basisvoorwaarden die nu onder druk staan, zoals de zorg, het welzijn, energie en onderwijs. Stel je voor dat de zorg en de energievoorziening over tien jaar weer van de gemeenschap zouden zijn. Dat klinkt toch fantastisch?’
Lees het hele verhaal deze week in BB02 (inlog)
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.