Integriteit: een vaststaand begrip?
Een integriteitsschending leidt niet in alle gevallen tot een ontslag (op staande voet). De omstandigheden van het geval blijven relevant.
Is integriteit een vaststaand begrip? Nee. Eerder schreef ik al over belang van het vinden van balans als je te maken hebt met situaties waarin sprake is van een (mogelijke) integriteitsschending. Integriteit is een begrip dat bij vlagen ongrijpbaar is. We hebben zeker allemaal een absolute ondergrens van hetgeen niet meer integer is, maar tussen het toelaatbare en het ontoelaatbare zit nog een behoorlijk grijs gebied. Want wat ís integriteit?
Toch las ik afgelopen week een uitspraak van een kantonrechter van de rechtbank Den Haag waarin stond: ‘Aan het begrip integriteit is inherent dat de integriteit met één relevant vergrijp, zoals ten deze de diefstal, is geschonden.’ Dat is nogal een uitspraak in het licht van het voorgaande. Klopt deze uitspraak (altijd)? Ik denk van niet.
Wat was er in deze uitspraak aan de hand? Een ambtenaar van de gemeente Zuidplas had een (gebruikt) fietszadel gestolen uit een opslaghok. Hier werden ‘in de gemeente Zuidplas rondslingerende voorwerpen, zoals fietsen en dergelijke’ opgeslagen. De kantonrechter heeft een bezichtiging ter plaatse gedaan en daarbij (en aan de hand van camerabeelden) vastgesteld dat de ambtenaar de schuifdeur van het opslaghok had geforceerd om toegang te krijgen. Volgens de kantonrechter heeft de gemeente de ambtenaar daarop terecht op staande voet ontslagen. Het feit dat de waarde van het zadel niet hoog is, maakte dat niet anders. Dat gold evenmin voor het feit dat de ambtenaar zich niet eerder schuldig had gemaakt aan een integriteitsschending. Volgens de kantonrechter was de ambtenaar het vertrouwen van de gemeente onwaardig geworden door de diefstal en had de gemeente bij de afweging om de ambtenaar te ontslaan mogen betrekken dat zij aan haar medewerkers een duidelijk signaal heeft willen afgeven dat zij dit soort integriteitsschendingen niet worden getolereerd. Van belang was verder dat een ambtenaar integer hoort te zijn.
De inhoud van de uitspraak is in lijn met andere uitspraken. Zogeheten ‘bagateldelicten’ (relatief kleine vergrijpen met grote gevolgen) leiden wel vaker tot een ontslag (al dan niet op staande voet). Denk aan een uitspraak van de rechtbank Rotterdam waarbij een werknemer een Nivea-tester open had gemaakt en de crème had gebruikt (de tester werd gratis aan klanten meegegeven en had een waarde van 10 euro). Of het Bijenkorf-arrest waarbij een werknemer een broek en een jasje die bij de uitverkoopactie onverkocht waren gebleven, zonder betaling of toestemming had geprobeerd mee te nemen. Enkele elementen zijn hierbij van belang: beleid van de werkgever en af- of aanwezigheid van persoonlijke omstandigheden aan de zijde van de werknemer. Ook in lijn met andere uitspraken is dat kantonrechters over het algemeen oog hebben voor de (strengere) integriteitsnormen die gelden voor ambtenaren.
Verrassend was de uitspraak dan ook niet. Zou de betreffende medewerker een ‘gewone’ werknemer zijn geweest met dezelfde persoonlijke omstandigheden en bij een werkgever met hetzelfde beleid, dan denk ik dat het ontslag ook wel stand had gehouden. De vraag is of de kantonrechter het begrip integriteit erbij had hoeven te halen. Diefstal an sich is namelijk een van dringende redenen die al in de wet zelf zijn opgesomd (zie art. 7:678 lid 2 sub d BW).
We moeten dus oppassen om de overweging in de uitspraak (‘Aan het begrip integriteit is inherent dat de integriteit met één relevant vergrijp, zoals ten deze de diefstal, is geschonden.’) al te veel te veralgemeniseren. Integriteit is geen vaststaand begrip en schending ervan leidt niet in alle gevallen tot een ontslag (op staande voet). De omstandigheden van het geval blijven relevant. Gelukkig maar, anders zou de verantwoordelijkheid van de werkgever wel heel gemakkelijk terzijde kunnen worden geschoven.
Plaats als eerste een reactie
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.