Warenmarkt in het slop door willekeur gemeenten
De Nederlandse warenmarkten krimpen, zowel in aantal als in omvang. Het gevolg van veranderd consumentengedrag, maar ook van Europees én lokaal vergunningenbeleid.
De Nederlandse warenmarkten krimpen, zowel in aantal als in omvang. Het gevolg van veranderd consumentengedrag, maar ook van Europees én lokaal vergunningenbeleid. De sector trekt aan de bel.
Minder animo
Uitzonderingen daargelaten, gaat het slecht met de sector en de beroepsgroep en hebben warenmarkten wind tegen. De piek in het aantal ondernemingen lag rond 2009, met meer dan 12.000 aparte bedrijven. Maar tijdens de financiële crisis kwam de klad erin. Discountwinkels, online kopen en vergrijzend publiek brachten minder animo voor kopen op de markt, vooral kleding en textiel. In de sector food daarentegen kwamen er ondernemers bij.
Tussen wal en schip
Oud-marktkoopman Henk Achterhuis zag met pijn in het hart hoe deze ontwikkeling doorzette. De Twentenaar was jaren landelijk voorzitter van de Centrale Vereniging van de Ambulante Handel (CVAH). Inmiddels is Achterhuis gepensioneerd en actief als ZZP’er en lobbyist. De warenmarkt valt in het gemeentelijke detailhandel-beleid soms tussen wal en schip, zegt hij. Dat bleef niet onopgemerkt. De Tweede Kamer droeg staatssecretaris Mona Keijzer in 2018 op met de VNG te overleggen over het onderwerp ‘schaarse vergunningen’, in het bijzonder over een redelijke duur van standplaatsvergunningen.
Ander regime
‘Ondernemers die in verschillende gemeenten op de weekmarkten staan, krijgen telkens te maken met een ander regime’, aldus Achterhuis. Daarbij geldt volgens hem soms ‘volstrekte willekeur’ en gelden soms zelfs binnen één gemeente andere regels per standplaats. Het succes van markten wordt volgens hem allereerst bepaald door de kooplieden die er staan en hun aanbod. Maar gemeenten speelden volgens hem een belangrijke rol bij de neerwaartse spiraal, onder meer door hun lokale marktverordeningen.
Kopschuw
Om nieuwkomers een kans te geven en mededinging te bevorderen, verplicht de Europese Dienstenrichtlijn gemeenten om een einddatum te stellen aan schaarse vergunningen. De vergunningsduur bepalen zij zelf. Dat kan vijftien jaar zijn, maar ook tien of twee. Voor marktkooplieden brengt dat volgens Achterhuis veel onzekerheid met zich mee. Welke markthandelaar investeert flink, als hij er niet van op aan kan zijn geld op termijn terug te verdienen? Ook kredietverstrekkers maakt het kopschuw.
Terugverdientijd
Inmiddels heeft Keijzer onderzoeksbureau SEO laten uitzoeken wat de gemiddelde terugverdientijd is. Om op basis daarvan gemeenten ‘een adequate termijn voor marktplaatsvergunningen’ te laten bepalen, aan de hand van een lokaal in te vullen stappenplan. Volgens het recent afgeleverde rapport bedraagt de gemiddelde return on investment van ambulante handelaren minimaal negen en maximaal twaalf jaar.
SEO weegt mee dat de ambulante ondernemer niet de hele winst kan gebruiken om te investeren. Een deel gaat naar levensonderhoud. De hoogte van goodwill, een bedrag dat bij verkoop geldt als vergoeding voor klantenkring en imago, is niet berekend, omdat die volgens het onderzoeksbureau te branche- en bedrijfsspecifiek is.
Goodwill
Maar juist goodwill speelt bij bedrijfsoverdracht een rol, weet Achterhuis. ‘Als je stopt met je bedrijf, moet je je vergunning inleveren.’ Nadelig, want ondernemers zien de waarde van hun onderneming als oudedagsvoorziening. Hij pleit ervoor vergunningen niet te hangen aan de ondernemer, maar aan de onderneming. Gebeurt dat niet, dan zal de sector als geheel verder vergrijzen, een stelling die door SEO onderschreven wordt.
Lees het hele verhaal over de warenmarkten deze week in BB13 (inlog)
Reacties: 3
U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.