Advertentie
financiën / Column

Wie niet waagt

Wie geen risico wil nemen met zijn spaargeld, kan er bar weinig mee verdienen. Daarom gaan de regels voor de spaargelden van gemeenten ervan uit dat de gemeenten wél risico nemen. Bewijs in overvloed.

21 november 2008

De eis is dat de gemeenten hun geld moeten aanhouden bij banken die een A-rating hadden, wat betekent dat die banken ‘zeer kredietwaardig zijn, maar dat er factoren aanwezig zijn waardoor terugbetaling in de toekomst enig gevaar loopt.’ De A-eis houdt veel meer risico in dan de eis dat de banken bijvoorbeeld een AAA-rating moeten hebben. Bovendien zouden Fortis, ABN Amro en ING, uiterst solide banken nietwaar, dan niet in aanmerking komen.

 

Ook in de toelichting bij deze regeling wordt bevestigd dat de gemeenten risico’s mogen lopen: ‘Als bij uitzettingen gebruik wordt gemaakt van gegoede tegenpartijen, zijn de financiële risico’s beperkt.’ Bovendien zijn er gewoon te weinig AAA-banken, zeker als de gemeenten het advies van de toenmalige staatssecretaris van Binnenlandse Zaken opvolgen om ‘het idee van spreiding van de leningenportefeuille toe te passen op de uitzettingenkant’, zodat de riskantere A-banken in feite toch het risico voor de gemeenten beperken. Al je spaargeld bij één bank uitzetten, dát is pas riskant!

 

Ook diverse citaten uit de wet Financiering decentrale overheden vormen een bewijs dat de gemeenten risico’s mogen lopen. Artikel 2 lid 2 luidt, ingekort: ‘Gemeenten kunnen middelen uitzetten indien deze uitzettingen een prudent karakter hebben en niet zijn gericht op het genereren van inkomen door het lopen van overmatig risico.’ Als een uitgangspunt van de wet wordt genoemd ‘dat de gemeenten een helder inzicht geven in de gelopen risico’s, zowel naar het interne bestuur als naar de externe toezichthouder. De bepalingen over de uitzettingen zijn zowel om de gemeenten zelf bewust te maken van het lopen van eventuele risico’s en een handvat te bieden voor de interne beleidsbepaling daarvoor.’

 

‘De wet regelt de risico’s van het financieringsbeleid zodanig dat deze als regel beter begrensd en daarmee beter gekwantificeerd zijn. Voor zover de risico’s toch niet te kwantificeren zijn, is en blijft de risicoparagraaf het aangewezen instrument om daarvan melding te maken’, aldus toenmalig minister van Financiën Zalm bij de Kamerbehandeling van de wet Fido. ‘Zoals enkele leden van de Eerste Kamer terecht constateren, doen zich ook risico’s voor aan de uitzettingenkant van decentrale overheden.’ Wie nu nog beweert dat de gemeenten geen risico mochten nemen, zoals staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken doet, die heeft het dus gewoon fout.

 

Wie niet waagt, die niet wint. Dat geldt natuurlijk ook voor minister Bos van Financiën, die de tijdelijk overtollige spaargelden van het rijk beheert. Wat doet hij? Hij waagt niet, hij kiest voor de grootst mogelijke zekerheid. Hij wint dus ook niet. De Nederlandse overheid loopt daarmee elk jaar heel, heel veel geld mis doordat de tijdelijk overtollige gelden heel slecht renderen. Zijn verlies is veel groter dan wat de gemeenten de afgelopen maanden verloren. Maar bij hem is het geen pech, bij hem is het beleid.

 

Plaats als eerste een reactie

U moet ingelogd zijn om een reactie te kunnen plaatsen.

Advertentie